CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2019 |
Een Europese en Amerikaanse tournee, culminerend in de uitvoering in het volgepakte Stern Auditorium/Perelman Stage, ofwel de Grote Zaal van Carnegie Hall op 27 april 2018: de Russische pianist Evgeny Kissin en het Amerikaanse Emerson Quartet, bestaande uit Egene Drucker en Philip Setzer, viool (ze wisselen tijdens concerten elkaar regelmatig af als primarius), Lawrence Dutton, altviool en Paul Watkins, cello. Het Emerson is ondanks de onvermijdelijke wisselingen in de bezetting (alleen Drucker en Setzer maken er sinds de oprichting in 1976 deel vanuit) een topensemble (gebleven) met als thuisbasis de State University of New York, gelegen in Stony Brook. Ik heb ze niet alle geteld, maar ik schat dat het intussen zo'n 25 albums heeft gemaakt, die - eveneens voor zover ik dat heb nagegaan - zonder uitzondering door de critici veel lof kregen toegezwaaid. Voor zover vele ervan al niet in de prijzen vielen. Het is dus niet overdreven: de reputatie van het Emerson is dusdanig dat al bij voorbaat hoge verwachtingen worden geschapen. Bij de Russische pianist Evgeny Kissin (Moskou, 1971, maar sinds 2002 Brits en sinds 2013 Israelisch staatsburger) liggen de kaarten ietwat anders. In die zin dat niet ieder concert, niet ieder recital onder zijn handen in goud verandert. Hoewel sprake is van een andere speelstijl, zijn er wel degelijk raakvlakken met het spel van de excentrieke Kroatische pianist Ivo Pogorelich, die evenals Kissin misschien geen enfant terrible, maar dan toch wel als een kruidje-roer-mij-niet mag worden gekwalificeerd. Interpretatief kan het heel hoog gaan, maar ook tamelijk diep zinken. Beide pianisten beschikken ook over een glanzende techniek, maar in dat opzicht zijn ze voorwaar de enige niet. Sterker nog, tegenwoordig wordt niet anders meer verwacht, mede ingegeven door de opmars van de cd, die technische perfectie veronderstelt. Het publiek is daardoor bijzonder verwend geraakt en verwacht ook op het podium niets anders. Terwijl op de keper beschouwd niets zo wispelturig kan zijn dan muziek. Kissin en het Emerson: een gelegenheidsensemble, zij het dat aan het door Deutsche Grammophon opgenomen, laatste concert in Carnegie Hall uitvoeringen in onder andere Parijs, München, Wenen en Boston vooraf waren gegaan. Maar afgezien daarvan: het kan zelfs bijzonder verrassend zo niet verfrissend zijn wanneer een gelegenheidsensemble met traditioneel gewortelde muziek aan de slag gaat, indien vergeleken met een 'vast' ensemble. Een uitstekend voorbeeld daarvan kwam vorige maand nog voorbij: pianotrio's van Tsjaikovski en Dvorák, eveneens een live-opname en toevallig ook in april 2018 gemaakt, met Lahav Shani (piano), Renaud Capuçon (viool) en Kian Soltani (cello) (hier besproken). Maar dit nieuwe DG-album is om nog twee andere redenen heel bijzonder: de samenwerking tussen de pianist en het Emerson is uniek en Kissin laat zich slechts incidenteel in met kamermuziek. Maar het meest bijzonder zijn toch wel de uitvoeringen die zich moeiteloos kunnen meten met het beste wat op dit gebied voorhanden is, in een discografische geschiedenis die driekwart eeuw teruggaat. Dat zegt toch wel iets, dunkt me. Fijnmazig met veel kleurrijk raffinement in Fauré, gepassioneerd, dramatisch en menigmaal zelfs bruisend stormachtig in Mozart, in Dvorák aanstekelijk en prikkelend in de hoekdelen, de bijna uitzinnige furiant formidabel oplichtend in het scherzo, maar ook diep gevoeld sensueel en weemoedig (de sublieme realisatie van het langzame deel, de dumka, alleen al is de aanschaf van deze cd waard!). Alsof deze muziek hen op het lijf is geschreven, zo klinkt het. Dit zijn uitvoeringen die dubbel en dwars onderstrepen hoe groot deze muziek eigenlijk is. De toegift brengt een passend slot: het epaterend 'vrolijke' scherzo uit het Pianokwintet op. 57 van Sjostakovitsj. Om het luisterfeest compleet te maken is er de schitterende opname, waarvoor Silas Brown en Doron Schachter tekenden. Maar ook de pianotechnicus mag met naam worden genoemd: Aleksandr Markovich zorgde voor een perfect gestemde Steinway D. Er is ook nog een mixer en editor aan te pas gekomen: David Frost. Dat doet vermoeden dat er achteraf nog correcties hebben plaatsgevonden. Ik heb ze niet opgemerkt, wat altijd een goed teken is. De hoogste lof voor dit juweel van een album! index |
|