CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2023 |
Louise Farrenc (1804-1875) is een van die vele namen die zeker in bredere kring al lang en breed vergeten is en waarvan de kans vrijwel nihil is dat die nog een opleving mag meemaken. En dan te bedenken dat ze een behoorlijk aantal orkest-, koor-, solowerken en kamermuziek op haar naam heeft staan, aan het prestigieuze Parijse conservatorium als enige vrouw pianostudenten opleidde, zelf virtuoos musiceerde op de piano en een veel gelezen boek schreef over hoe de Oude Muziek het beste kon worden uitgevoerd: Le Trésor. Dat voor haar composities de Romantiek als belangrijke richtsnoer diende zal niemand verbazen, want zij was in haar metier bepaald de enige niet (denk alleen maar aan haar land- en tijdgenoten Camille Saint-Saëns en Frédéric Chopin). Dat ze echter als vrouw in de verschillende disciplines zo succesvol was mag een waar wonder heten, want in die tijd was er voor het ‘zwakke geslacht'- en bepaald niet alleen in de kunsten - niet of nauwelijks eer te behalen. Wat haar mogelijk daarbij heeft geholpen was haar grote muzikale talent (ook dit zojuist verschenen album toont het onomstotelijk aan), de manier waarop zij daarmee haar publiek wist te bereiken en misschien ook wel haar huwelijk in 1804 met de Parijse muziekuitgever Aristide Farrenc. Ze overleed in 1875, vier jaar na het einde van de Frans-Pruisische Oorlog. De Romantiek als belangrijke richtsnoer voor haar muziek, maar wel met daarin tevens stevige invloeden van de Weense Klassiek (ze studeerde onder meer bij de met Beethoven bevriende Anton Reicha). Dat lijkt een relatief negatieve kanttekening, maar onder die oppervlakte schuilde wel degelijk melodische, ritmische en harmonische inventiviteit, naast de heldere textuur die haar werk eveneens typeert. Misschien goed om te weten dat het Linos Ensemble al ruim veertig jaar de kamermuziek van Farrenc op het repertoire heeft en dat in 1993 in samenwerking met het CPO-label de eerste uitgave verscheen met Farrencs beide Pianokwintetten op. 30 en 31. In totaal heeft het Linos zo'n veertig cd's op zijn naam staan, waaronder een uitgebreide reeks die geheel is gewijd aan de muziek die klonk in het kader van Arnold Schönbergs ‘Verein für musikalische Privataufführungen'. Het Linos Ensemble, in 1977 opgericht door de hoboïst Klaus Becker, heeft als kernbezetting vijf blazers, vijf strijkers en piano. De naam van het ensemble is afgeleid van de gelijknamige god van ritme en melodie uit de Griekse mythologie. Onlangs nog besprak Siebe Riedstra het Nonet van Farrenc (klik hier), en dan nu vrijwel direct gevolgd door dit nieuwe album met daarop drie kamermuziekwerken van deze componiste mag bijzonder heten; en te meer in deze uitvoeringen die de toets der kritiek met gemak kunnen doorstaan: het Linos Ensemble bewijst hiermee opnieuw dat het Farrencs kamermuziek in het muzikale hart heeft gesloten. index |
|