CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2024 |
Ik houd van Steven Osborne's Debussy. Ik kwam er voor het eerst mee in aanraking nadat ik in januari 2015 had kennisgenomen van de recensie van collega Emanuel Overbeeke (klik hier). Nu dan dus Osborne's visie op de Études (het kon uiteraard niet uitblijven), waarvan ik - anders dan ik eigenlijk verwachtte - toch niet kan zeggen dat die mij volledig heeft weten te overtuigen. Hoewel zeker niet ongemotiveerd (Osborne is een bedachtzame musicus die de historische achtergronden van de muziek die hij speelt zeer goed kent) stoorde ik mij soms aan zijn nogal zwaar-op-de-hand (hier in de meest letterlijke betekenis!) aanpak die met name transparantie in de stemvoering in de weg staat. Dat maakt het echter nog niet tot een zwart-witverhaal, want er valt veel te genieten van het veelkleurige en uiterst gevarieerde karakter van zijn vertolkingskunst. Zoals hij ook excelleert in de contrastwerking die veel verder gaat dan slechts het geprofileerde onderscheid tussen het lieflijke en het (meer) martiale. Maar dat zwaar-op-de-hand karakter is toch wel een meewegend aspect, wat zich ook uit in de - zij het incidenteel - Sterk is ook de contrastwerking (en zeker niet alleen tussen het lieflijke en het martiale) en de manier waarop hij ook het uitbundige karakter gestalte geeft. Al bekroop mij soms wel het gevoel dat een echt pianissimo erbij in schoot. Een van de meest geslaagde deeltjes onder zijn handen is voor mij nr. 8 ('Pour les agréments'), dat excelleert in betoverende kleuren en het in groot raffinement gehulde rubato (dat zou Arturo Benedetti Michelangelo hem niet hebben verbeterd!) Ook in nr. 10 ('Pour les sonorités opposée') slaagt Osborne er met vlag in wimpel in om het zowel het sombere als het uitgelatene het goede gewicht mee te geven (wat zeker niet iedere interpreet in die mate lukt). Waar ik enorm van heb genoten en waar geen enkel voorbehoud geldt is de 'aanvulling': de suite 'Pour le piano', door Osborne met veel panache en ritmische precisie weergegeven, de (inderdaad!) heroïsche Berceuse en de 'gevonden' Étude, een vroege versie van de Étude nr. 11, waarvan alleen het schetsmateriaal is overgeleverd en waaruit Roy Howat (*1951) een volwaardig oefenstuk in de stijl van Debussy heeft weten te smeden. De Hyperion-opname munt uit in helderheid en sonoriteit. index |
|