CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2018
|
Ik ken geen betere pleitbezorger van de orkestwerken van Aaron Copland (1900-1990) dan zijn collega Leonard Bernstein (1918-1990). Ze overleden toevallig in hetzelfde jaar, maar onder verschillende omstandigheden: Bernsteins laatste levensjaar werd vooral gekenmerkt door aanhoudende benauwdheid (zijn longen waren letterlijk dóórgerookt), terwijl Copland 'gewoon' stierf aan ouderdom. Dan was er Antál Dorati en het symfonieorkest van Detroit die zeer geïnspireerd uitstekend de weg wist in deze muziek. Er is best behoefte aan nieuwe uitgaven op dit gebied, maar dan moet u toch niet bij John Wilson zijn, want dan ligt helaas bepaald anders. Ik besprak al eerder zijn kijk op het symfonische oeuvre van Copland (klik hier) en merkte toen op dat hij er een 'gelikte' stijl opnahield, met matte en slappe trekken. Wilson koos een duidelijk cosmetisch gestileerde Copland. Van een kruidig profileren is geen sprake, terwijl het aan ritmisch raffinement ontbreekt. Je zou ook kunnen zeggen: fantasieloos. Terwijl deze muziek daar juist om vraagt, nee schrééuwt. Dit weinig aanlokkelijke beeld komt ook terug in de besprekingen van collega Siebe Riedstra: zo wees hij op het routineuze karakter van Wilsons aanpak. Dat de opname wel dik in orde is (bij Chandos weten ze deksels goed hoe ze muziek moeten opnemen!) is in dit geval niet meer dan een kleine pleister op een tamelijk grote (interpretatieve) wond. Dat is bovendien extra jammer omdat het BBC Philharmonic onder geïnspireerde leiding tot heel veel in staat is. index |
|