![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2016
|
In de Copland-serie van het Britse label Chandos verscheen onlangs het tweede deel dat is gewijd aan diens symfonisch oeuvre. Collega Siebe Riedstra besprak al eerder het eerste deel met de balletsuites (klik hier). Wilson heeft mij niet van zijn visie op deze muziek van Aaron Copland (1900-1990 kunnen overtuigen. Ik vind hem een typisch voorbeeld van de dirigent die vooral uit is op de cosmetische vormgeving van de muziek. Hij slijpt naar believen de scherpe kantjes eraf (wat hij overigens wel vakkundig doet), mist daardoor een scherpe profilering en brengt de luisteraar daardoor niet op het puntje van de stoel. Zijn stijl doet me enigszins denken aan die van de 'late' Karajan, die frases zo boetseerde dat het in een en al gelikte stroperigheid uitmondde. Ik vind dat de muziek van Copland het verdient om scherp te worden neergezet, kruidig te worden geprofileerd met veel ritmisch raffinement op de vierkante centimeter. Een voorbeeld van Wilsons 'gelikte' stijl is te vinden in het openingsdeel van de 'Short Symphony' met de aanduiding 'incisivo'. Het klinkt allesbehalve snijdend, maar eerder mat. Of anders wel de slappe ritmiek aan het slot van de 'Symphonic Ode'. Ik breek wel een lans voor organist Jonathan Scott die er wel in slaagt om de bij vlagen stevige orgelpartij in de symfonietot een meeslepend avontuur te maken. Dat pakt soms zelfs zo aanstekelijk uit dat het gezapige orkest hem met gelijke munt terugbetaalt. De opname is rond en warm, wat al evenmin bijdraagt tot een scherp gestoken portret van Aaron Copland als symfonicus. Kortom een teleurstellende uitgave. De muziek van deze 'all American' verdient echt beter. index |
|