CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2022 |
Het is en het zal wel gissen blijven: het aantal precieze aantal mazurka's dat Chopin heeft gecomponeerd. Die onzekerheid hangt samen met het simpele feit dat het enige dat daadwerkelijk vastligt de composities zijn die tijdens zijn leven - uiteraard met zijn instemming - zijn gepubliceerd; naast die welke toen geen muziekuitgeverij hebben bereikt maar wel in manuscript zijn overgeleverd. Daarbuiten heerst helaas mist en kunnen we niet terugvallen op verschillende bronnen met evenzo verschillende uitkomsten. Zelfs de Poolse bronnen zijn - en niet alleen wat de mazurka's betreft - eenduidig. Als we uitgaan van het 'officiële' aantal van 57 (zoals op dit onlangs uitgebrachte dubbelalbum van het vaderlandse muzieklabel Zefir) weten we met zekerheid dat zij werden gecomponeerd vanaf 1825 (Chopin was toen pas 15!) tot in zijn sterfjaar, 1849. Dit betreft dan de reeksen mazurka's die zijn ondergebracht onder de opera 6, 7, 17, 24, 30, 33, 41, 50, 59 en 63. Alleen deze werden tijdens Chopins leven gepubliceerd. De opera 67 en 68 zagen eerst in 1855/1856, onder redactie van Julian Fontana, het licht. Voor de goede orde: ieder opusnummer omvat drie tot vijf mazurka's. Dan zijn er nog acht mazurka's die eerst veel later in druk verschenen, maar waarvan wel het manuscript is overgeleverd. In de liner notes heeft pianist Maurice Lammerts van Bueren hierover het volgende opgemerkt:
Kortom, waar staan we nu? Het totale aantal dat in verschillende bronnen (de betrouwbaarheid ervan laat ik in dit bestek verder ongemoeid) loopt in ieder geval nogal behoorlijk uiteen: van 57 tot (zelfs) 67 (Vladimir Ashkenazy kwam in zijn - nog steeds! - fenomenale Decca-vastlegging tot 59).
De kern van Chopins mazurka's (ze werden eens omschreven als 'lyrische dagboeken') wordt gevormd door de typisch Poolse volksmuziek, een voor de componist zeker na zijn vrijwillige ballingschap (hij verhuisde van Warschau naar Parijs) belangrijk thema in zijn werk: denk bijvoorbeeld ook aan de polonaises, het Rondo à la Krakowiak, het slotdeel van het Pianoconcert in f en de Fantasie op Poolse thema's. in Chopins muziek is de Poolse folklore nooit ver weg. Later zouden meerdere componisten met mazurka-stokje van Chopin overnemen, waaronder Karol Szymanowski, die 22 mazurka's op zijn naam heeft staan en waarvan er vier nog onlangs door zijn landgenoot, de pianist Krystian Zimerman, op cd werden gezet (hier door mij besproken). Aleksander Tansman schreef er 36 en Roman Maciejewski zelfs ruim 50. Wat betekent dat de typische eigenschappen van de gestileerde mazurka niet alleen de negentiende eeuw waren voorbehouden. In Chopins mazurka's staan drie bekende Poolse volksdansen centraal: de mazur of mazurek (vandaar de term mazurka), de kujawiak en de oberek, met als hun voornaamste kenmerken de driekwartsmaat en het (wel of niet) gepunteerde ritme. De oorsprong ervan gaat terug tot ergens in de zestiende eeuw, naar het nabij Warschau geleden gebied Mazovia, voornamelijk boerenland waarvan de bewoners Mazurs werden genoemd. De kujawiak stamt uit de nabijgelegen streek Kujawy. Het draait daarbij - letterlijk! - om de snel van partner wisselende dansparen die stampvoetend (de sterke accenten worden met de hak aangeduid), met de heupen draaiend en tegen elkaar aan schurend, er een wervelend dansfeest van maken. Chopins mazurka's zijn er de ingenieus gestileerde afgeleide van. Het tempo van de mazur ligt in tegenstelling tot de polonaise iets hoger en anders dan de beroemde Weense wals ligt het accent op afwisselend de tweede en derde tel. In de door Chopin gekozen modellering leent de muziek zich niet meer om erop te dansen, maar is zij eerder de zoetzure schepping vanuit een diep gewortelde nostalgie, de muzikale personificatie van het onuitblusbare verlangen naar het geboorteland. Zoals zij ongetwijfeld zal hebben geklonken in de vele Parijse salons, met de componist zelf aan de piano.
Eenvormig zijn deze mazurka's beslist niet, getuige ook het menigmaal experimentele karakter ervan: Chopin heeft de relatief gefixeerde vorm ervan aangegrepen om met de meest uiteenlopende toonaarden te 'spelen' en de lichtinval van melodiek en harmoniek zo naar eigen hand te zetten dat daardoor steeds weer een ander panorama wordt voorgetoverd dat varieert van energieke opgewektheid tot vervreemdende distantie, van diep gevoelde lyriek tot bijna kale verlatenheid, met hier daar meer dan slechts een vleugje wanhoop (zoals in op. 17 nr. 4). Technisch hoeft er door de pianist weliswaar geen Parnassus te worden beklommen, inhoudelijk zijn dit zeker geen miniaturen die zich in verkeerde handen gewonnen geven. De interpretatieve eisen zijn hoog, met in de verschillende hoofdrollen al naar gelang het fijn geslepen rubato, naast een vlekkeloze frasering en ultieme precisie, met daaraan toegevoegd het vereiste kleurraffinement. Wat er zeker niet bij hoort is het overdreven aanzetten van de door de componist met een fenomenaal gevoel voor nuance neergeschreven noten en aanduidingen. Wie het anders wil doen verzandt in epaterende stemmingsbeelden die sterk afbreuk doen aan het wezen van deze muziek. Het is een bont discours dat de pianist af moet gaan, reikend van energieke fonkeling tot desolate uitzichtloosheid. De verschillen zijn groot en bovendien binnen een kort tijdsbestek. Het nieuwe album Dat het er uiteindelijk 57 zijn geworden hangt samen met het besluit van zowel pianist als label om de 'dubbele' versies buiten beschouwing te laten, d.w.z. vroegere versies die pas later door de componist hun definitieve vorm kregen. Uiteraard kun je hierover twisten, maar het besluit valt zeker te respecteren. Wie er meer over wil lezen verwijs ik graag naar de liner notes op de website van de pianist (klik hier) en die van het label (klik hier). Tijdens het presentatieweekend van 22 en 23 oktober in Het Concertgemaal in Amsterdam speelde Lammerts van Bueren, verdeeld over twee recitals, de 57 mazurka's. Wellicht kunt u, als u dit heeft gemist, in het lopende concertseizoen nog terecht in Zeist (Pianosalon), Eindhoven (Podium Klassiek) en Ermelo (Randmeerconcerten). Dan dit album waarop pianospel is vastgelegd dat uitmunt door feilloze karakterisering met als voornaamste kenmerken het menigmaal bijna intuïtief aanvoelende rubato, de volmaakte articulatie en accentuering en het exquise klankbeeld. Dit door en door aristrocratische spel wordt bovendien mede bepaald door het nobele toucher dat voortdurend in het teken staat van de expressie die reikt van bekoorlijk, elegant en subtiel tot energiek, parmantig, desperaat, opstandig of klagend. Net zo belangrijk: ook deze pianist rekent in zijn visie op deze stukken af met de fictie dat Chopins muziek door gestileerde sentimentaliteit wordt beheerst. Lammerts van Bueren propageert duidelijk een volkomen natuurlijke speelwijze waarin de uitdrukkingskracht uitsluitend uit de muziek zelf voortkomt, en niet op grond van een of ander buitenmuzikaal bedenksel. Dat binnen de contouren van dit eminente spel de onderlinge karakterverschillen tussen de verschillende mazurka's optimaal tot hun recht komen betekent tevens dat ze nergens onnodig worden verfraaid, maar ook dat het evocerende karakter ervan niet wordt getemperd. Arthur Rubinstein en Vladimir Ashkenazy mogen in dit repertoire - alweer jaren geleden - in eerste instantie de toon hebben gezet (waarna nog velen zouden volgen), een nieuwe opname als deze is zeker meer dan welkom. Waarbij Jakko van der Heijden, de motor achter het Zeeuwse Zefir, voor een meer dan voortreffelijke registratie heeft gezorgd. Het enige minpuntje is dat voor de liner notes men zijn toevlucht moet nemen tot het internet. Dat mag eigentijds en kostenbesparend zijn, menigeen van de oude(re) generatie maakt daarvan nu eenmaal geen gebruik of is er onvoldoende bedreven in. index |
|