CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2022 |
De vierkorige mis van Marc-Antoine Charpentier (1643-1704) is een meesterwerk in de meest absolute termen. En hoe gelukkig zijn wij dat we ernaar kunnen luisteren, want de componist zelf heeft het magnifieke opus nimmer gehoord. Over de precieze ontstaansperiode zwijgen de annalen, maar algemeen wordt aangenomen dat dit tussen 1670 en 1674 moet zijn geweest. Ik heb geen idee van de akoestische eigenschappen van het auditorium van Radio France (ik ben er nooit geweest), maar afgaande op de opname moet die zo ongeveer rampzalig zijn, want op geen enkel moment komt de klank (koor én orkest) ook maar enigszins los van de luidsprekers (op elektrostatische weergevers is het zelfs nog een graadje erger). Dat is op zich al vervelend, maar er komt nog een nadelige dimensie bij naarmate het volume toeneemt en de congestie haar intrede doet. Dat de differentiatie tussen de verschillende stemmen daardoor tevens wordt uitvergroot is eveneens een mankement dat aan de akoestische omstandigheden valt toe te schrijven. Een monumentaal werk als Charpentiers vierkorige mis heeft ruimte nodig om echt te kunnen 'ademen' en het is daarom alleen al onbegrijpelijk dat dit niet voldoende tot de producer (Arnaud Moral) van dit album is doorgedrongen. In de oorspronkelijke partituur vraagt de componist wat de instrumentale bezetting betreft slechts om violen (met inbegrip van altviool en basviool), en orgel maar blijkbaar vond dirigent Olivier Schneebeli dit - waarschijnlijk in relatie tot de vier koren - niet contrastrijk genoeg, want hij voegde er 2 hobo's, tenorhobo (taille), fagot, 2 cornetten, sackbut, serpent en 2 teorbes aan toe. Vanuit de historiserende uitvoeringspraktijk is dat - zij het met een knipoog naar Charpentier - wel te rechtvaardigen, maar het wijkt uiteraard wel af van hetgeen de componist dus zelf in het hoofd had. Maar niet alleen de akoestiek speelt deze uitvoering parten: ook het kooraandeel lijdt onder een herhaaldelijk wankele intonatie, terwijl het er soms op lijkt dat een aantal solisten in de verkeerde setting terecht is gekomen, zo oncomfortabel klinkt het. Het aan de mis na het Agnus Dei nog toegevoegde, bekoorlijk getoonzette 'Domine salvum fac Regem' is, zoals u inmiddels zult begrijpen, al evenmin een kers op deze taart. Dat weinig florrisante beeld herhaalt zich net zo kwistig in de 'Cantique des trois enfants dans la fournaise' van Philippe Hersant (1948), gecomponeerd in 2013-14 in opdracht van Radio France naar een tekst van de dichter Antoine Godeau (1605-1672). De bezetting komt overeen met de vierkorige mis van Charpentier (met in dit geval drie kinderstemmen voor wie een solistische rol is weggelegd), maar is voorts van een geheel andere, aanzienlijk minder indrukwekkende signatuur. Al vinden we het door Charpentier nagestreefde 'ruimtelijke' effect enigszins in de opzet van Hersant terug, zoals er ook allerlei ankerpunten zijn die een sterke barokke invloed verraden. Edoch, zeker ten opzichte van de mis van Charpentier steekt het werk van Hersant conceptueel nogal bleekjes af (op zich niet verwonderlijk, zou ik eraan toe kunnen voegen). Het is dus zeker raadzaam een luisterpauze in te lassen tussen de beide werken, wil het schokeffect niet onverhoopt zijn werk doen. Ik luisterde na afloop van deze Charpentier-uitvoering nog maar eens naar die onder Sébastien Daucé met zijn Ensemble Correspondances (klik hier). Een ware verademing... index |
|