CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2010

 
   
   
   

Buxtehude - Opera Omnia XI

Vocale werken - deel 4

Gott fähret auf mit Jauchzen BuxWV 33 - Jesu dulcis memoria BuxWV 56 - Erfreue dich, Erde! BuxWV 26 - Lobe den Herrn, meine Seele BuxWV 71 - O Gott, wir danken deiner Güt BuxWV 86 - Canite Jesu nostro BuxWV 11 - Erhalt uns, Herr, bei deinem Wort BuxWV 27 - Att du, Jesu, vil mig höra BuxWV 8 - Frohlocket mit Händen BuxWV 29 - Wo soll ich fliehen hin? BuxWV 112 - Ist es recht, daß man dem Kaiser Zinse gebe oder nicht? BuxWV 54 - Also had Gott die Welt geliebet BuxWV 5 - In te, Domine, speravi BuxWV 53 - Herr, nun läßt du deinen Diener BuxWV 37 - Jesu, meine Freud und Lust BuxWV 59 - Das neugeborne Kindelein BuxWV 13 - (Anoniem): .Man singet mit Freuden vom Sieg BuxWV Anh. 2

Johannette Zomer, Bettina Pahn, Siri Thornhill en Miriam Meyer (sopraan), Bogna Bartosz (alt), Patrick van Goethem (altus), Bogna Bartosz (alt), Jörg Dürmüller en Andreas Karasiak (tenor), Klaus Mertens (bas), The Amsterdam Baroque Orchestra & Choir o.l.v. Ton Koopman (continuo).

Challenge Classics CC72250 • 67' + 64' • (2 cd's)

www.challenge.nl


Ton Koopmans grootse Buxtehude-project verdient wat mij betreft de hoofdprijs, hoewel die helaas bij de subsidie verstrekkende kunstpausen niet valt weg te halen. Op de een of andere manier heeft Koopman het tij wat dat betreft behoorlijk tegen. In dit geval gaat het echter niet alleen om geld maar ook om erkenning. Enfin, we hebben er op onze site voldoende aandacht aan besteed klik hier). Gedane zaken nemen in ieder geval geen keer.

Een formidabele serie, deze Opera Omnia, ofwel Alle Werken van Buxtehude voor zover ze althans aan de lange 'historiën' konden worden ontrukt. Ik schreef al eerder dat de snelheid waarmee Koopman en de zijnen deze werken op cd zet des te verbazingwekkender is omdat de overgeleverde manuscripten, gekopieerde partijen en gedrukte uitgaven zoveel lacunes en raadsels opleveren dat alleen zeer gedisciplineerde muziekwetenschappelijke huisvlijt uitkomst kan brengen. Daarvan is dit immense project danook doordesemd.

Veelal dus terug naar de bron, wat betekent dat een beroep moest worden gedaan op de verzameling van Buxtehudes oudere vriend Gustav Düben (1624-1690), organist bij de Duitse kerk en kapelmeester bij het koninklijk hof in Stockholm. Het is aan hem te danken dat er nog zoveel werken van Buxtehude in geschreven vorm bewaard zijn gebleven. De in de Düben-verzameling van de universiteitsbibliotheek in Uppsala bewaarde ongeveer honderd manuscriptafschriften (waarvan er tachtig overigens nergens anders te vinden zijn!) hebben in Ton Koopmans Buxtehude-odyssee uiteraard een doorslaggevende rol gespeeld. Van Buxtehudes gehele nog overgebleven oeuvre zijn vrijwel geen originele manuscripten voorhanden; van zijn orgelwerken zelfs geen een. Het enorme belang van de Düben-collectie kan daaraan alleen al worden afgemeten.

Het merendeel van Buxtehudes vocale werken behoort tot de kerkmuziek, met - het spreekt vanzelf - zijn onwrikbaar geloof als uitgangspunt en centraal thema. Qua omvang valt het aantal seculiere werken daarbij in het niet. Buxtehude hanteerde - zoals de meeste van zijn laat zeventiende-eeuwse tijdgenoten - het concert en de aria die door hun aard de componist bijna oneindige variatie-, combinatie- en stileringsmogelijkheden bood. Het was deze vorm die de vroege geschiedenis van de protestantse kerkmuziek heeft bepaald. De eer komt Buxtehude toe dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de compositorische ontwikkeling ervan en een belangrijke wegbereider is geweest van de nieuwe cantatestijl die in aanzienlijke mate ervoor heeft gezorgd dat de kerkmuziek naar een hoger plan kon worden getild. Het was deze Deen (hij werd in 1637 geboren in Oldesloe) die in 1668 naar Lübeck verhuisde en daar als organist van de Marienkirche in Lübeck zich uiteindelijk tot een van de belangrijkste componisten in Duitsland ontwikkelde. In tegenstelling tot zijn tijdgenoten gaf hij de religieuze teksten een hoge expressieve lading mee, hetgeen zich onder meer in de originele, vernieuwende instrumentatie manifesteerde.

Uitvoering

Feest, feest en nog eens feest! Het spelplezier in deze aria's, concerten en cantates spat er werkelijk vanaf, terwijl er in vocaal opzicht valt niet minder te genieten. Wie, geredeneerd vanuit de historiserende uitvoeringspraktijk, twijfel heeft over de rol van de (overigens zeer goed presterende) alt Bogna Bartosz heeft gelijk, maar evenals in vorige afleveringen (en dat geldt dan tevens voor de Bach-cantatecyclus) heeft Ton Koopman gekozen voor een pragmatische benadering, in de wetenschap dat de praktijk nu eenmaal weerbarstiger is dan de theorie. Alt versus altus, we zouden er misschien lang over kunnen discussiëren, maar ik vind het per saldo belangrijker dat aan de bijdragen van de in dit repertoire gepokte en gemazelde Bartosz stilistisch absoluut niets valt af te dingen. Trouwens, wie wil nog terug naar die eindeloze discussies over de inzet van uitsluitend jongenssolisten en jongenskoren door dirigenten als Gustav Leonhardt en Nikolaus Harnoncourt? Toen bleek de wereld plotsklaps te klein en de pret van korte duur. Wat mij betreft ligt het stemtype minder gewicht in de schaal dan stijlbesef. Het is trouwens toch al niet gering dat de grote Koopman-projecten zich juist mede zo onderscheiden door het zeer hoge instrumentale en vocale niveau.

Dit project is ook om een andere reden een aanwinst van jewelste. Muziekliefhebbers die in het oeuvre van Dieterich Buxtehude zijn geïnteresseerd worden getrakteerd op de ene ontdekking na de andere, want dat is wel duidelijk: de musicoloog Ton Koopman is er toch maar in geslaagd om een volkomen nieuw terrein eerst te ontginnen en dan bijzonder vakkundig af te graven. Om de aldus vergaarde schatten dan vervolgens uit te voeren én op te nemen. Kort en goed, deels is dit voor ons Nieuwe Muziek, al is die dan niet van bijvoorbeeld Thomas Adès.

De in 2007 en 2008 op de vaste opnamelocatie, de Amsterdamse Waalse Kerk gemaakte registraties waren uiteraard ook ditmaal weer in handen van Adriaan Verstijnen, al jarenlang de vaste opnametechnicus. Het klankbeeld is vertrouwd: helder, transparant, ongekunsteld, het geheel in mooi perspectief. Het komt allemaal schitterend uit de luidsprekers.

De zoals altijd waardevolle toelichtingen van Christoph Wolff zorgen voor extra meerwaarde, al blijf ik het jammer vinden dat de Nederlandse tekst ontbreekt. Dat betekent weliswaar meer moeite, meer papier en hogere kosten, maar toch.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links