CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2024 |
Ik schreef het al in augustus 2019: het Zweedse muzieklabel heeft met Alexandre Kantorow (*1997), zoon van de violist en dirigent Jean-Jaques Kantorow, een toptalent in huis. Hij was de eerste Franse pianist die in datzelfde jaar het internationaal zéér prestigieuze Tsjaikovski Concours won, waarna zijn internationale carrière in een stroomversnelling kwam. Uiteraard met dank aan zijn Russische docente, Rena Sjeresjevskaja, verbonden aan de École Normale de Music de Paris Alfred Cortot. Een gedeelde tweede prijs was er voor de Russische Dmitri Sjisjkin en de Japanse Mao Fujita. Ook de derde prijs moest worden gedeeld, tussen de Russen Aleksandr Melnikov en Konstantin Emiljanov, en de Amerikaan Kenneth Broberg. Al zat er wel een onwelriekend luchtje aan de uitslag door de vroege uitschakeling op wankele gronden van de Russische favoriet Aleksandr Malofejev. Maar aanmerkelijk meer stampij ontstond rond de favoriet voor de eerste prijs, de Chinese pianist An Tianxu, die in de finaleronde het slachtoffer werd van het verkeerde stuk op de lessenaars van het orkest. Hij was het podium opgegaan om in Tsjaikovski's Eerste pianoconcert het beste van zichzelf te geven, gevolgd door Rachmaninovs Paganini-Rapsodie, maar het pakte anders uit. Het door Vasily Petrenko geleide orkest ging met de Pagaganini-rapsodie uit de startblokken, tot grote verwarring van Tianxu. Op YouTube kunt u volgen wat er gebeurde. Deze déconfiture, voor de pianist een ware nachtmerrie, kwam hij niet meer te boven.Lawines aan kritiek daalden neer op de slappe houding van juryvoorzitter Denis Matsuev. Wat niet wegneemt dat Kantorow op het concours een prestatie van groot formaat neerzette. Hij deed al eerder van zich spreken, zoals in 2015 met o.a. de beide pianoconcerten van Franz Liszt, begeleid door Tapiola Sinfonietta onder leiding van zijn vader (de recensie vindt u hier). Wat Siebe Riedstra, maar ook anderen in het spel van Alexandre registreerde: dat hij toen al, als achttienjarige, klaar was voor het grote werk. Wat mij nog even terugbrengt bij de legendarische Sjeresjevskaja, de 'keizerin van de piano', die de lat voor de kandidaat die bij haar wil studeren al bij voorbaat ontstellend hoog legt. Het grote talent moet er dus al zijn, wat mogelijk verklaart dat zij in de loop der jaren een groot aantal prijswinnaars heeft ‘afgeleverd'. Haar grote pedagogische gaven kwamen ook nog op andere wijze tot uitdrukking: als laureate van de Ippolitov-Ivanov prijs, uitgereikt aan hen die in het muziekonderwijs grote prestaties hebben verricht. Al tamelijk vroeg aan het begin van haar loopbaan als docente aan het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou deed ze van zich spreken door haar uitzonderlijke pedagogische kwaliteiten. Voor het onderhavige recital heeft Kantorow het zich bepaald niet gemakkelijk gemaakt: Schuberts Wanderer-Fantasie staat bekend als een van de moeilijkste stukken voor piano solo, terwijl Brahms' Eerste pianosonate er niet nauwelijks voor onderdoet. Dat mag best enige verbazing wekken, want de in armoede verkerende Schubert had in zijn schamele woning niet eens een piano, terwijl Brahms als een uitgesproken virtuoos op het instrument bekend stond en zich op zijn lijfinstrument volkomen thuis voelde. Het waren ook zijn drie in respectievelijk 1852 (op. 2) en 1853 (op. 1 en 5) voltooide pianosonates (meer schreef hij er vreemd genoeg niet) waarmee hij als jonge componist Robert en Clara Schumann wist te verrassen. Met daarbij als kanttekening dat de opusnummers in die zin misleidend zijn dat, de tweede sonate een jaar eerder (1852) ontstond dan de eerste (wat we ook van de eerste twee pianoconcerten van Beethoven kennen, voortvloeidend uit het jaar van publicatie.) Het is al met al zeker niet de eerste keer dat het pianospel van Kantorow een overrompelende indruk maakt, zonder dat echter in eerste instantie duidelijk wordt waarom dat zo is. De oosterburen hebben er een passende term voor: ‘aus einem Guss', al is dit meer omschrijving dan beschrijving. Spontaniteit? Ja, maar er is natuurlijk wel een diepgaand denk- en werkproces aan vooraf gegaan. Kantorow verstaat evenwel de kunst om dankzij het suggestieve karakter van zijn spel een bijzonder fascinerende luisterervaring op te roepen. Ook Kantorow behoort tot de generatie jonge(re) pianisten die zich niet inlaat met een overvloedig romantische speelstijl. Dat is echter nog niet synoniem aan een introverte benadering van de partituur. In zijn spel heerst de technische perfectie, verbonden met innerlijk gedreven poëzie, voorbeeldig congruent, vloeiend en helder gearticuleerd. Lyrische vrijheid wordt gevonden in het detail en de gradatie, de contrastrijke agogiek en de meesterlijk gedoseerde spanningsopbouw. Geen verbrokkeling, de lange lijnen blijven intact, de fraseringen ingebed in ongekunstelde expressie. Effectbejag is Kantorow even vreemd als virtuoos vlagvertoon, zijn spel daarentegen straalt frisheid en sprankeling uit, afwisselend uitbundig en ingetogen. Deze Franse pianist lijkt het ideaalbeeld te vertegenwoordigen van de musicus die zoveel interpretatieve autoriteit uitstraalt dat bij de luisteraar al vanaf het prille begin iedere twijfel is uitgebannen. Logica hoeft engagement en spiritualiteit echter niet in de weg te staan, zoals Kantorow aantoont. Hij is een verbeeldingsvolle sfeermaker en verhalenverteller (Liszt-transcripties!) die toevoegt aan wat aan zoveel andere pianisten voorbijgaat. De opname doet alle recht aan de bijzonder fraaie klank van de Steinway D. Wát een album! index |
|