CD-recensie

 

© Aart van der Wal, juli 2010

 

 

Brahms: Pianoconcert nr. 2 in Bes, op. 83 - 8 Klavierstücke op. 76.

Nicholas Angelich (piano),
Frankfurt Radio Symphony Orchestra
(hr-Sinfonieorchester) o.l.v. Paavo Järvi.

Virgin Classics 266349 2 • 75' •

 

 


In mijn vraaggesprek met Nicholas Angelich (klik hier) zei hij onder meer over de pianomuziek van Brahms:

"I have lived with his music for a very long time. When I was a young boy I heard a lot of Brahms' music played in the house. So you could say that I owe my love for Brahms to my parents. One of the many records I vividly remember from that period is that with the B flat Piano Concerto, with Wilhelm Backhaus at the piano and Karl Böhm conducting.  It's just amazing, his playing. I know of another recording I greatly admire, the one with Edwin Fischer and the Berlin Philharmonic conducted by Wilhelm Furtwängler."

Die uitvoering van het Tweede pianoconcert van Brahms met Backhaus en Böhm was de live-opname uit 1942, die alweer heel lang geleden door het Testament-label op cd is uitgebracht en gerekend mag worden tot een van de meest spontane en krachtige opnamen van het concert ooit; beter zelfs dan Backhaus' en Böhms studio-opname uit 1967, eveneens voor Decca, maar ditmaal in de Weense Sofiensaal, waar een inmiddels hoogbejaarde Backhaus op sommige punten niet meer opgewassen lijkt tegen de enorme krachttoer. De energie vloeit nogal eens weg en de misslagen bevestigen de tekortschietende techniek. Böhms begeleiding is echter nog net zo energiek als toen, in 1942 en de gerijpte visie van Backhaus is er al niet minder om. Een absolute 'must' voor iedere Brahms-liefhebber.

Angelich studeerde het Brahms-concert voor het eerst in toen hij veertien was en legde het, vijfentwintig jaar later, maar nu als 39-jarige voor Virgin vast. Daaraan ging een groot aantal live-uitvoeringen vooraf. Het werk zat dus wat dat betreft perfect en de kunst is dan om het na al die vingeroefeningen en concerten dan toch nog fris en spontaan te laten klinken; en dan ook nog onder die zo typische klinische studio-omstandigheden, die bovenal gekenmerkt worden door keihard werken, vele malen terugluisteren en met hoogstens een broodje en een glas melk tussendoor. Plus een candybar natuurlijk.

Horen we Backhaus terug in de vertolking van Angelich? Ja en nee. De spontaniteit is er helemaal, het energieke krachtenspel niet minder, maar het tempo in het openingsdeel ligt een fractie lager, het geheel klinkt iets bedachtzamer, maar de spanningsbogen krijgen groots gestalte, de fraseringen zijn net als de dynamische uitwerking om door een ringetje te halen. Het daaropvolgende Allegro appassionato, een Scherzo dat voor eeuwig een tamelijk vreemde eend in de bijt zal blijven maar om de een of andere onnaspeurbare reden toch perfect in het geheel past, wordt geregeerd door het 'appassionato', soms met de furieuze contouren die het stuk alleen maar goed doen, er bij passen. Hier moet echt worden uitgepakt en dat doen Angelich en Järvi ook. Het verstilde Andante is doortrokken van een lyrische en contemplatieve schoonheid die diep ontroert en waarin zowel pianist als dirigent in expressief opzicht werkelijk alle denkbare troeven uitspelen zonder in doelloze sentimentaliteit te vervallen. De finale is een meesterlijk afgewogen Allegretto grazioso, waarin wederom de klemtoon op het tweede woord ligt: 'grazioso', met veel fascinerende nuances in het domein van de klankkleuren en een boeiend betoog dat vooral wordt gedragen door slechts kleine accentverschuivingen die echter steeds opnieuw een volbloedig effect sorteren. De opbouw naar de slotapotheose herinnert rechtstreeks aan Backhaus, daar niet van.

Missen we misschien iets? Ik twijfel een beetje. De grootse monumentaliteit van Emil Gilels, al even monumentaal bijgestaan door de Berliner Philharmoniker Onder Eugen Jochum (DG), is bij Angelich/Järvi net iets minder, maar anderzijds zijn er nogal wat wankele momenten in de vertolking door Gilels, hoe bijzonder zijn visie op dit werk ook is en blijft. De DG-opname kent ook een breder perspectief, met een nog grotere sonoriteit die daardoor aan de vertolking nog wat extra soortelijk gewicht toevoegt. Maar toch... Angelich levert hier toch een formidabele prestatie in een van de lastigste soloconcerten überhaupt. Paavo Järvi is een dirigent (Tallinn, 1962) die zich fenomenaal heeft ontwikkeld en inmiddels een niveau heeft bereikt dat wat energie en elan betreft verder reikt dan dat van zijn inmiddels wat bejaarde vader (Tallinn, 1937).

De zomers van 1878 en 1879 behoorden tot de meest creatieve in het leven Brahms. Daar, in Karinthië, ontstonden de Balladen op. 75, de Klavierstücke op. 76, de Rapsodieën op. 79, de Liederen op. 69-72, het Motet op. 74, de Vioolsonate op. 78, de Rapsodieën op. 79, de Tweede symfonie op. 73 en het Vioolconcert op. 77.

De acht miniaturen die onder de naam Klavierstücke op. 76 in 1879 werden uitgegeven, tonen ons de 46-jarige Brahms als de meester van de kleine vorm, die hij zeker ook was. Angelich laat de uiteenlopende stemmingbeelden heel mooi en beheerst oplichten en bewijst ook ditmaal zijn affiniteit met Brahms' solowerken (klik hier voor de recensie). De mooie opname (Hessischer Rundfunk, hr-Sendesaal april 2009) doet de rest. Samengevat een zeer geslaagde uitvoering van het Tweede pianoconcert en de pianostukken. Jammer dat dezelfde bezetting in het Eerste pianoconcert van Brahms mij niet heeft bereikt. Misschien komt het er nog een keer van, maar het zou me verbazen als die vertolking niet eveneens een hoogwaardig Brahms-gehalte heeft!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links