![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2019
|
Op de kop af een jaar geleden besprak ik twee uitvoeringen van het Dragon Quartet: Schuberts kwartet D 810 (Der Tod und das Mädchen) en Dvoráks kwartet op. 96 (American). Mijn conclusie: een uiterst muzikantesk ensemble dat de sterren van de hemel speelde. En dat voor een Chinees kwartet? Geenszins vreemd, want de primarius en oprichter is niemand minder dan Ning Feng, die zich heeft verzekerd van drie andere topmusici: de violist Wang Xiaomao, de altist Zheng Wenxiao en de cellist Qiu Liwei. Logisch, want waarom zou Feng, een musicus die de lat voor zichzelf heel hoog legt, met minder genoegen nemen? Vier wijzen uit het oosten, die opnieuw van hun muzikale expertise, ervaring en gedrevenheid blijk geven. Musici ook die buiten dit ensemble naam hebben gemaakt als solist of concertmeester. Maar wat toen al bleek, blijkt ook nu weer: dat ondanks de grote idiomatische verschillen tussen de drie hier ten tonele gevoerde werken passen ze dit kwartet als een handschoen. Dat zegt ook iets over het fenomeen van de westerse en dan ook nog gecompliceerde muziek die zich in het verre China in slechts luttele decennia een belangrijke plaats heeft weten te verwerven; terwijl van het omgekeerde - laten we dat maar eerlijk toegeven! - geen enkele sprake is. Zelfs de Indonesische gamelanmuziek is in West-Europa nog maar slechts mondjesmaat doorgedrongen. Exotische klanken uit verre landen, het is nog steeds een merendeels onontgonnen terrein voor zelfs de meest muzikale westerling. Des te groter de bewondering voor dit viertal van Chinese huize dat zich kan meten met de beste westerse ensembles. Hoor ze maar eens van hoog tot laag messcherp articuleren in het Allegro molto van het Sjostakovitsj-kwartet! Daarmee heeft het Nederlandse Channel Classics dus een topensemble in huis. Ja, daar hebben ze in het pittoreske Herwijnen een bijzonder fijne neus voor. Al jaren. Het klankbeeld is in Channel Classics-style en dan weet u het wel! index |
|