CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2022

Beethoven: Symfonie nr. 6 in F, op. 68 (Pastorale) - nr. 7 in A, op. 92 - nr. 8 in F, op. 93 - nr. 9 in d, op. 125

Sara Gouzy (sopraan), Laila Salome (mezzosopraan), Mingjie Lei (tenor), Manuel Walser (bariton), La Capella Nacional de Catalunya, Le Concert des Nations, Académie Beethoven 250 o.l.v. Jordi Savall
Alia Vox AVSA9946 • 42' + 64' + 64' • (3 sacd's)
Opname: juli & okt. 2020, sept. & okt. 2021, Collégiale de Cardona (Catalonië), National Forum of Music, Wroclaw (Polen)

   

Het Beethoven-jaar 2020 is als gevolg van de coronapandemie mag dan merendeels in het water zijn gevallen, er is gelukkig, wat althans de discografie betreft, wel sprake van een naijleffect. Gelukkig in die zin dat tussen de dertien-in-een-dozijn albums en de onvermijdelijke heruitgaven er juweeltjes te registreren zijn die herhaalde beluistering zeker meer dan waard zijn. Daartoe behoren ook de negen Beethoven-symfonieën die Jordi Savall met o.a. zijn Le Concert des Nations, uitgebreid met musici afkomstig uit de speciaal voor het Beethoven-jaar gevormde Académie Beethoven 250, onlangs het licht heeft doen zien.

Savall had voor deze bijzondere gelegenheid (het is Beethoven-jaar tenslotte) de standaardbezetting van zijn ensemble Le Concert des Nations (ca. 35 orkestleden), uitgebreid met zo'n 20 jonge musici afkomstig van de speciaal voor het Beethoven-jaar gevormde Académie Beethoven 250.

Ik schreef het in augustus 2020 al in mijn recensie (klik hier) van de eerste vijf symfonieën: dat ik met smart wachtte op het vervolg. Het is nu zover en het resultaat mag er opnieuw zijn, al is het bepaald niet zonder slag of stoot gegaan. Uitvoering en opname van de Negende stonden gepland in het Poolse Wroclaw in oktober 2020, volgende op de toen nog wel opgenomen Achtste, maar eerst raakten vier koorleden besmet met het coronavirus, vrij kort daarna gevolgd door een aantal orkestleden en dirigent Jordi Savall. Noodgedwongen kwam aldus een voortijdig einde aan aan de al in gang zijnde Europese tournee, met grote gevolgen, zowel op het artistieke als het financiële vlak. Savall sprak zelfs van een regelrechte catastrofe. In augustus 2021 werd de Negende, het laatste nog resterende werk van de opgenomen cyclus, evenwel opnieuw op het programma gezet, waarna eind september, begin oktober de opnamen plaatsvonden. Ditmaal niet in Wroclaw, maar in het Catalaanse kasteel van Cardona.

Te laat om nog te kunnen ‘meedingen' in het Beethoven-jaar? Volgens Savall niet, want hij merkt in het begeleidende boekwerk op dat Beethoven werd geboren in december 1770 en dat (volgens hem) logisch geredeneerd het Beethoven-jaar daarom van december 2020 tot december 2021 duurde… En dus oktober 2021 gewoon binnen het Beethoven-jaar valt! Ik wil hem zeker niet tegenspreken…

Over het ‘juiste' tempo in Beethovens symfonieën is een lawine van meningen verschenen (ook op onze site is daarover zo het een en ander te vinden), maar waar we tot in eeuwigheid mee blijven zitten is de meest belangrijke, tevens voor de hand liggende vraag: hoe betrouwbaar zijn Beethovens eigen metronoomaanduidingen? In ieder geval onbetrouwbaar genoeg om veel ruimte te laten voor dat ‘juiste' tempo (dat dus niet bestaat). De uitwerking daarvan hebben we dankzij de inmiddels talloze opnamen zelf kunnen waarnemen. Al voeg ik er wel gelijk aan toe dat voor zover mij bekend geen enkele dirigent dienaangaande zijn gelijk heeft geclaimd.

Wie zich consequent aan de metronoomcijfers houdt, heeft objectief gesproken in historisch opzicht het gelijk aan zijn zijde: ze zijn nu eenmaal zo genoteerd en daarmee basta, betrouwbaar of niet. Maar er is – het zal geen verwondering wekken – ook een tussenweg: de metronoomcijfers hanteren zoals het conform de eigen smaak uitkomt. Dus bijvoorbeeld in het ene deel wel, in het andere niet; of in die ene symfonie wel en in die andere niet. Of helemaal niet, wat uiteraard ook kan. Dat het uiteindelijk geen wet van Meden en Perzen is, maar een kwestie van (eigen) perceptie. Iedere Beethoven-interpreet kan er dus zijn eigen, specifieke invulling aan geven en de meesten doet dat dan ook. Of de luisteraar er per saldo voldoende waardering voor op kan brengen, er wel of niet door is overtuigd, is een heel andere kwestie.

Dat tempo is echter slechts één aspect. Er bestaat ook nog zoiets als vitaliteit, de energie die (wel of niet) van de uitvoering afstraalt, maar ook zaken als articulatie en frasering wegen behoorlijk door. Zo herinner ik mij bijvoorbeeld Roger Norrington die met zijn London Classical Players de metronoomaanduidingen onverkort hanteerde (wat op zich te billijken viel), maar er een dusdanig kortademig spektakel van maakte dat ik de gehele set, met uitzondering van de Tweede en Achtste symfonie, na eenmaal beluisteren voorgoed heb weggelegd.

Deze uitvoering van de Zesde symfonie wordt vooral gekenmerkt door een innerlijke rust die een gedoseerde spanningsopbouw geen moment niet in de weg zit. De hectiek dient zich, terecht, pas aan in het ‘Gewitter und Sturm' (in het cd-boekje ‘Donner und Sturm' genoemd), nadat de opgewekte stemming eerst in het voorafgaande ‘Lustiges Zusammensein der Landleute' overtuigend wordt opgepookt (let vooral ook op de uit de pas lopende fagot! Beethovens ook boertige humor mocht er zijn!)

In de Zevende wordt het slotdeel, Allegro con brio, niet over de kop gejaagd. Dat dit risico er wel degelijk in zit moet de componist ook hebben bedacht, want is het tempovoorschrift in het Scherzo is Presto, terwijl het in het ogenschijnlijk nog turbulenter slotdeel juist ‘Allegro con brio' is! Zoals Beethoven ook het tweede deel het tempovoorschrift Allegretto meegaf: de muziek leent zich immers gemakkelijk voor een zich voortslepende dodenmars. Niks daarvan! Savall biedt ons een Zevende waarin indrukwekkende grandeur samengaat met een uitzonderlijk krachtige puls die ook in de finale strak wordt geleid. Dat verklaart waarom het op de toehoorder niet uitwerkt als de ‘apotheose van de dans' (Wagner).

De Achtste symfonie is qua dimensies als ‘klein bier' door de tijd heen nogal ondergesneeuwd geraakt, maar Savall (en hij is gelukkig de enige niet) maakt al vanaf het de openingsmaten in het frisse en open F-groot duidelijk dat het wel degelijk een werk is met sterk revolutionaire trekken. De gesyncopeerde hoekdelen zijn van een buitengewoon aanstekelijke exuberantie en ook het net zo fraai afgewogen Scherzo is een ware lust voor het oor. Sterk is ook het Menuet, waarin de metronoom van Mälzel muzikaal meesterlijk op de hak wordt genomen. De knetterende pauken aan het slot van de symfonie zijn door de opnametechnici subliem gevangen.

Ik heb altijd iets van angst en beven als ik aan de Negende begin. Zo vaak zo teleurstellend en bepaald niet alleen die toch wat wonderlijk geconstrueerde finale. Ook ditmaal raakte ik van de uitvoering als geheel niet echt overtuigd, al heb ik over het aandeel van de orkest- en koorleden, maar ook de vier solisten niets dan goeds te melden. Nee, het probleem schuilt in de door Savall gekozen tempi waardoor het werk – met uitzondering van het Scherzo – op mij minder monumentaal overkomt, aan expressieve graviteit tekortkomt. Al is het dan puur en alleen een kwestie van…perceptie. Als ik evenwel de metronoomcijfers buiten beschouwing laat en mij uitsluitend richt tot de door Beethoven zelf genoteerde tempoaanduidingen, dan ontkom ik niet aan een te snel genomen openingsdeel (Allegro ma non troppo e un poco maestoso). Een dubbel tempovoorschrift in feite, alsof de componist de musici het nog eens extra op het hart wilde drukken: e un poco maestoso. Een soortgelijk beeld rijst op in het Adagio molto e cantabile, met de expliciete toevoeging cantabile.Onder Savall verloopt het vlotjes, maar dat is dan juist het probleem. Daarentegen mogen de verschillende tempi in het slotdeel weer conventioneel worden genoemd, al spat het vreugdevuur er wel degelijk vanaf.

Dat het, alles bijeen genomen en met inbegrip van enige detailkritiek, een bijzonder aantrekkelijke set is staat wat mij betreft buiten kijf. In surround maar ook in stereo is het bovendien een klankfeest van jewelste en zoals altijd bij Alia Vox, Savalls eigen platenlabel, is de documentatie niet alleen dubbel en dwars in orde, maar biedt ook het uitgebreide boekwerk (270 pagina's!) met daarin onder meer een groot aantal kleurenfoto's van de repetities, concerten en opnamesessies aanvullend veel lees- en kijkplezier.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links