CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2021

Beethoven: Pianotrio nr. 1 in Es, op. 1 nr. 1 - nr. 2 in G, op. 1 nr. 2 - nr. 3 in c, op. op. 1 nr. 3 - nr. 5 in D, op. 70 nr. 1 (Geister) - nr. 6 in Es, op. 70 nr. 2 - nr. 7 in Bes, op. 97 (Aartshertog) - Variaties op 'Ich bin der Schneider Kakadu' op. 121a

Daniel Barenboim (piano), Michael Barenboim (viool), Kian Soltani (cello)
DG 4838499 • 3.27' • (3 cd's)
(Live?)opname: december 2019, Pierre-Boulez-Saal, Berlijn

   

Waarschijnlijk zijn dit of live-opnamen of een mix van live en studio. Het boekje geeft er geen uitsluitsel over, maar ik kan het moeilijk anders zien, want de opnamen stammen van begin december 2019, dus kort voor aanvang van het Beethoven-jaar 2020, toen hetzelfde ensemble deze pianotrio's live uitvoerde in de Berlijnse Pierre-Boulez-Saal. Dan van de aanwezigheid van het publiek evenwel niets te merken valt is dan wel weer merkwaardig, al kan er tegenwoordig digitaal heel veel. Wel meende ik op een elektrostatische hoofdtelefoon enige geringe spoortjes van 'een' publiek te kunnen waarnemen. Daarmee zal het u dus uiteraard tevens gelijk duidelijk zijn dat het slotapplaus niet werd meegesneden, wat ik bij live-uitvoeringen altijd jammer vindt omdat het eerder sfeerverhogend dan storend is.

Wat op deze drie cd's is vastgelegd zijn niet de complete pianotrio's, ofwel alles wat Beethoven op dit gebied heeft gecomponeerd (met als belangrijkste omissie het ontbreken van op. 11, het zogenaamde 'Gassenhauer' trio). Daarvoor kunt u uitstekend terecht bij o.a. ‘ons' Van Baerle Trio dat voor in alle opzichten superieure uitvoeringen heeft gezorgd die door mij op deze site zijn besproken (gebruik daarvoor de zoekfunctie op de thuispagina en u vindt ze vervolgens keurig gerubriceerd). En als u meer over die pianotrio's wilt weten kunt u hier terecht.

Wat we, wat dit album van Deutsche Grammophon betreft, wel hebben is bijna drieënhalf uur muziek door een gelegenheidstrio dat zowel op de podia als in de studio bewondering zondermeer afdwingt. Daniel Barenboim kennen we uiteraard als gepokte en gemazelde pianist en dirigent die ook in het Beethoven-repertoire al decennialang van zich laat spreken, terwijl zijn zoon Michael een gevierd violist en tevens concertmeester is van vaders' Wes-Eastern Divan Orchestra. En dan is er de in Bregenz opgegroeide cellist Kian Soltani (zijn naam verwijst naar zijn Perzische wortels) die met zijn spel eveneens wereldklasse uitstraalt. Zonder een noot te hebben gehoord denk je dan allicht al: hier kan werkelijk niets misgaan.

En er gaat ook niets mis. Om bij het technische aspect te beginnen: de balans tussen de drie instrumenten is perfect (dat zegt overigens ook het nodige over de opname!), het samenspel en daarmee de stemvoering zijn van de hoogste orde, articulatie en frasering boven iedere denkbare kritiek verheven, de tempi goed gekozen en de dynamische proportionaliteit al net zo overtuigend. Dus in de meest simpele termen: beter kan het wat dit betreft echt niet: we horen muziek die baadt in weelderige klankschoonheid.

Maar hoe verloopt het interpretatief? De techniek is niet meer dan de façade die meestal het eerst opvalt, 'het begin van alle dingen', maar de interpretatie zelf dient uiteindelijk toch de kroon op het werk te zetten.

Met die interpretatie is niets mis, al mis ik iets van het avontuur in deze vertolkingen: grenzen worden niet opgezocht, het revolutionaire karakter van deze muziek (en dat geldt dan met name voor de opera 70 en 97) blijft enigszins onderbelicht, lijkt ingebed in deze ongetwijfeld doelbewust gekozen, puur ‘klassieke' benadering, waarin zorgvuldigheid en daarmee verband houdende precisie voorrang heefr gekregen boven het uitlichten van de vele verrassende harmonische wendingen en vernieuwingen (in o.a. de doorwerking) die Beethoven óók in deze pianotrio's een belangrijke plaats heeft gegeven (en dan met name vanaf het derde pianotrio in de reeks: op. 1 nr. 3). Mogelijk heeft men zich tijdens de voorbereidingen het hoofd gebroken over het vinden van de (in hun ogen) juiste balans tussen frisheid, sprankeling, ritmische stuwing en hectiek.

De concentratie is evenwel groot, de levensvreugde klinkt goed door en de lyriek is niet alleen in de langzame delen maar ook in de neventhema's duidelijk een belangrijk ankerpunt. Extremen worden daarbij vermeden, zoals de vaak overdreven vormgegeven innigheid in het Largo assai ed espressivo van het ‘Geistertrio' of door de ten onrechte door holderdebolder gedomineerde finale van op. 1 nr. 2. In op. 97 treft eerder intimiteit dan symfonische statuur.

We gaan met dit ensemble dus minder op avontuur en we worden evenmin op sleeptouw genomen langs ongekende vergezichten, maar worden we vooral bij de les gehouden door exquis samenspel. ‘Ons' Van Baerle Trio weet die verschillende werelden wel schitterend met elkaar te verweven, stort het ons zowel in het avontuur als mogen we met volle teugen genieten van de hoge kwaliteit van het spel. Een spel overigens dat herinneringen oproept aan – het is alweer heel lang geleden – dat van de gelegenheidstrio's Wilhelm Kempff/Henryk Szeryng/Pierre Fournier (DG) en Vladimir Ashkenazy/Itzhak Perlman/LynnHarrell (EMI, nu Warner), maar ook van het Beaux Arts (in hun eerste Philips-opname, medio jaren 60). Het is ook geen sincecure: grenzen durven verleggen en die naadloos verbinden met speltechnische hoogstandjes.

Dit nieuwe album mag er zijn. Wat mij betreft daarover geen discussie. En áls er al niet zoveel uitvoeringen zouden zijn vastgelegd (de discografie is ook wat dit betreft rijk bedeeld) zou het zeer hoge ogen hebben gegooid, maar het is nu eenmaal zo – en ik zeg dit zonder dat ik mij in ‘vergelijkingssferen' wil begeven – dat het betere altijd de vijand is van het goede.

Voor de aardigheid heb ik er ook nog even de (zij het niet complete) vertolkingen van Daniel Barenboim, Pinchas Zukerman en Jacqueline du Pré (EMI, nu Warner) erbij gehaald en opnieuw werd ik getroffen door de intensiteit van hun ‘romantische toets', in uitvoeringen vol verbeelding, vaart en poëzie. Dit zijn typisch van die registraties die hun actualiteit behouden, al is de opnametechniek er sindsdien (1970) – met de eminente producer Suvi Rai Grubb in de 'control room' - wel op vooruitgegaan.

Zeker weet ik het niet, maar ik durf wel uit te spreken dat Daniel Barenboim tamelijk veel invloed heeft gehad op de interpretaties van zowel zoon Michael als van Soltani. Afkomst verloochent zich niet, maar kennis en ervaring evenmin. Dat het er alle schijn van heeft dat het Daniel Barenboim is geweest die de beide ‘jonge honden' in toom heeft gehouden. Als de leidsels ietwat meer gevierd waren geweest had dit album zonder enige twijfel bovenaan mijn (nieuwe) verlanglijstje gestaan.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links