CD-recensie

 

© Aart van der Wal, maart 2019

 

Beethoven: Bagatellen op. 126 - Pianosonate nr. 30 in E, op. 109 - nr. 31 in As, op. 110 - nr. 32 in c, op. 111

Josep Colom (piano)
Eudora EUD-SACD-1901 • 79' • (sacd)
Opname: juli 2016, Auditorio de Zaragoza, Sala Mozart, Zaragoza (Spanje)

 

Iedere liefhebber weet het: de markt is overspoeld met uitvoeringen van Beethoven-sonates. Niet alleen op cd, maar ook op het podium. Dit simpele feit sluit al bij voorbaat uit dat - onverschillig welke pianist(e) aan het woord is - de met deze materie vertrouwde toehoorder daarin nog nieuwe invalshoeken zal ontdekken. Dat die suggestie echter al op voorhand wel wordt gewekt blijkt al uit die talloze opnamen, een perpetuum mobile. Hoezeer de verbeelding ook aan het werk wordt gezet: er zijn nu eenmaal grenzen aan wat mogelijk is, met de partituur zelf uiteraard als enige ankerpunt in de ontwikkeling van die visie.

Dat moet de Spaanse pianist Josep Colom ook hebben gedacht. Hij nam hij een kloek besluit, koos wel de notentekst als uitgangspunt, maar gaf zich vervolgens over aan een bijna vrijgevochten exploratie die menigeen de wenkbrauwen zal doen fronsen: hè, is dat echt het begin van de Sonate in E? Nee, dit is bepaald niet 'volgens het boekje', er wordt stevig geëxperimenteerd in termen van ornamentatie (er is duidelijke verwantschap met het spel van Tom Beghin) en dynamiek, van toegevoegde noten, de zelf gekozen dynamische koers en niet te vergeten het tempo (een sprekend voorbeeld: het slot van het Prestissimo uit op. 109). Alsof de Beethoven-sonates in hun oorspronkelijke vorm fossiel zijn geworden en dat men zich daaraan moet ontworstelen, dat lijkt Coloms belangrijkste boodschap te zijn. Dat er ook voldoende ruimte is voor subtiliteit en finesse zal misschien het in eerste instantie afschrikwekkende karakter van dit partiële 'ad libitum' aanmerkelijk verzachten, maar een feit is wel dat dit geen Beethoven is die iedereen gelijk al enthousiast zal omarmen. En de puristen onder ons al helemaal niet. Toch was ik uitermate geboeid door Coloms veldtocht tegen de ingesleten patronen, de routine, de traditie. Zoals het ook fascinerend is dat hij in zijn programmakeuze de zes Bagatellen op. 126 tussen de laatste drie sonates een plekje heeft gegeven, wat zowel in termen van contrastwerking als afwisseling (het gaat hier hand in hand) zijn effect niet mist. Al is de overgang van het slot van de bagatelle nr. 6 naar het openingsdeel van op. 111 wel erg abrupt: een grotere cesuur was naar mijn smaak hier toch wel op zijn plaats geweest.

Al kan men over veel zaken twisten, zoals over de soms ietwat exorbitante versnellingen, vertragingen en menigmaal wel erg stevige accenten, geen enkel misverstand over het feit dat Coloms aanpak getuigt van veel denkwerk vooraf. Hij moet lang en veel hebben gepuzzeld, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de uitgekiende fraseringen in het arioso-gedeelte van op. 110 en de arietta van op. 111. Zelfs in de strak aangelijnde fuga van op. 110 brengt Colom nog een aantal bijzondere aspecten van zijn verbeeldingsvolle benadering in het geding. Het klinkt misschien eigenaardig, maar het is alsof de componist zelf achter de vleugel heeft plaatsgenomen en uit de losse hand zijn neergepende noten nieuw leven inblaast. Zo suggestief is het spel van Colom.

Al met al een heel bijzonder recital, zij het minder geschikt voor de puristen. De geweldige surround-opname brengt de pianist met zijn fraaie Steinway echt bij u in de kamer. Kortom een aanwinst, zij het van een bijzonder orde en sowieso niet de eerste keus van de 'Beethoven-beginner'. Wie de werken echter goed kent zal, na eerst van zijn verbazing zijn bekomen, kunnen genieten van Coloms door en door inventieve benadering. Met de partituur (gratis op Petrucci) op schoot is het bovendien extra genieten geblazen, want dan vallen de verschillen nog eens extra op. Heel bijzonder!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links