|
CD-recensie
© Aart van der Wal, augustus 2017
|
Bartók: Hertog Blauwbaards Burcht (in het Hongaars)* - Cantata profana (in het Engels)**
Judith Hellwigh (Judith)*, Endre Koreh (Blauwbaard)*, Ernö Lorsy (verteller)*, Richard Lewis (tenor)**, Marko Rothmüller (bariton)**, New Symphony Orchestra & Chorus** o.l.v. Walter Susskind
Praga Digitals PRD 250 349 • 82' •
Opname: 1953, Londen
| |
 |
Eerst een mogelijk misverstand uit de weg ruimen. Wie enigszins op de hoogte is van het lot van de Amsterdamse joden tijdens de Tweede Wereldoorlog kent misschien Walter Süskind, Duits en met joodse wortels, die erin slaagde om onder het oog van de bezetter zo'n zeshonderd joodse kinderen uit de Hollandsche Schouwburg te laten ontsnappen.
De dirigent en componist (Hans) Walter Susskind (let op de dubbele s in de naam) is van Tsjechische komaf. Hij werd op 1 mei 1913 in Praag geboren uit twee muzikale ouders: zijn (Weense) vader was een muziekcriticus en zijn (Tsjechische) moeder pianolerares. Walter studeerde compositie aan het Praags conservatorium en niet bij de minste: bij Josef Suk. Zijn dirigeercapaciteiten ontwikkelde hij vooral onder het toeziend oog en oor van George Szell, die hem later - eveneens in Praag - zijn eerste baan als operadirigent bezorgde.
Susskinds internationale carrière had een bizarre start: hij wachtte de Duitsers niet af maar nam op 13 maart 1939, twee dagen voordat de Wehrmacht Praag binnentrok, de wijk naar Engeland, waar hij vervolgens als vluchteling werd geregistreerd. Eenmaal in Londen gevestigd richtte hij het Tsjechisch Trio op, met hem als pianist. Dankzij zijn uitstekende contacten met de Tsjechische ambassadeur in Londen, Jan Masaryk, was er al spoedig aan concertuitnodigingen geen gebrek.
Hij dirigeerde bij het operagezelschap van Carl Rosa en trouwde met de Engelse celliste Eleanor Catherine Warren. Ook de fameuze en berucht kritische EMI-producer Walter Legge herkende Susskinds dirigeerkwaliteiten. In 1944 maakte hij zijn eerste opname voor het label. Na de oorlog dirigeerde Susskind als Brits ingezetene daar veel. Zo was hij van 1946 tot 1952 chef-dirigent van het Royal Scottish National Orchestra. In 1953 - kort na zijn scheiding - vond hij emplooi in het Australische Melbourne bij het Victorian Symphony Orchestra. Tussendoor reisde hij als gastdirigent de wereld over. In 1956 volgde zijn benoeming als chef-dirigent van het symfonieorkest in het Canadese Toronto. Tussen de bedrijven door richtte hij in 1960 het Canadees Nationaal Jeugdorkest op en gaf hij directie- en compositieles op het plaatselijk conservatorium. In 1968 begon hij aan een ruim zes jaar durende verbintenis met het Amerikaanse Saint Louis Symphony Orchestra, waarmee hij ruim tweehonderd opnamen maakte. Net als eerder in Toronto gaf hij ook in Saint Louis les en wist hij veel jonge mensen om zich heen te verzamelen. Van 1978 tot zijn dood in 1980 was Susskind artistiek adviseur van het Cincinnati Symphony. Hij stierf in Berkeley, Californië, op 25 maart 1980, 66 jaar oud. Onlangs besprak ik nog een cd met onder meer een compositie van Susskind: 'Rechenschaft über uns' (klik hier).
 |
Walter Susskind dirigeert het Royal Scottish National Orchestra |
Dat Praga Digitals deze beide Bartók-opnamen opnieuw onder de aandacht brengt is voornamelijk vanuit historisch perspectief van belang. Over beide uitvoeringen niets dan goeds (jammer alleen dat de cantate hier in de vertaalde en nogal gelikt uitgevoerde Engelse versie wordt uitgevoerd), maar ondanks de digitale opfrisbeurt zijn en blijven het toch duidelijk minder geslaagde opnamen die op dit front de vergelijking met veel later gemaakte registraties niet (meer) kunnen doorstaan. Daaraan kan ook een zweem van authenticiteit die deze uitvoering van Blauwbaard aankleeft (Bartóks zoon Peter was bij de productie ten nauwste betrokken) niets veranderen.
Dat Susskind grote affiniteit met deze buitengewoon kleurrijke en suggestieve partituur heeft wordt al in de proloog duidelijk. De rusteloze puls, de spanningsopbouw, de wijze waarop het drama (eerder een mysteriespel dan een opera) zich ontwikkelt, brengt Susskinds interpretatie absoluut dicht bij de top, waar de beide vocale solisten en de verteller zeker ook het nodige aan bijdragen. Edoch, dit is nu typisch zo'n concept waarin pure klankweelde de vertolking tevens sterk moet dragen - met name waar het de illusie van diepte en breedte betreft. Luister maar naar de geweldige opname die Bernard Haitink in 1994 in Berlijn voor EMI (nu Warner) maakte (tevens op Spotify) en het belang ervan wordt op slag duidelijk. Dat geldt gelukkig in mindere mate voor de Cantata profana (in dit geval The Enchanted Stags). Zelfs in de meest veeleisende tutti-passages loopt de klank niet dicht en treft de heldere klank van solisten, koor en orkest. Beluisterd op slechts één luidspreker (voor een mono-opname geldt: altijd beter dan twee) is het zeker de moeite waard. Op de cover wordt 'Genuine Stereo Lab' vermeld, maar de betekenis daarvan ontgaat mij eerlijk gezegd.
|
|