CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2022 |
Geen dag zonder Bach. Een goede keus om de dag mee te beginnen: een of meerdere deeltjes uit Bachs onvolprezen WTK, Das Wohltemperierte Klavier (in de Oud-Duitse spelling: Clavier). Hetzij zelf gespeeld, hetzij als luisteraar. In beide gevallen is het een verheffende ervaring. Componeren in iedere denkbare toonsoort zonder dat de haren erbij ten berge rezen: het gold rond 1720 nog min of meer als een unicum (u kunt er hier meer lezen). Bach maakte er geen half werk van, met - keurig gevat in twee boekwerken - in totaal 48 préludes en fuga's. Hij zal zelf niet hebben verwacht dat dit immense opus na zijn dood in 1750 gaandeweg zou uitgroeien tot zo ongeveer de 'bijbel' voor met name de toetsenisten: voor hen gold het als een ongekenfde uitdaging om de enorme technische en interpretatieve vuurkracht die in deze miniaturen huist zowel te lijf te gaan als uiteindelijk te 'overmeesteren'. Uiteraard met wisselend resultaat (of succes). Dat de toverkracht van dit ongekend knap geconstrueerde en uiterst inventieve vocabulaire al eeuwenlang ongebroken is gebleven, iedere generatie weer opnieuw in de ban ervan weet te brengen, zegt feitelijk alles over de soevereine superioriteit die het WTK van nature eigen is. Met voor zowel uitvoerenden als toehoorders (zeg maar gerust: voor de kenners en liefhebbers) het immense voordeel dat er niet alleen steeds weer nieuwe aspecten in te ontdekken zijn, maar ook dat de componist voor de vertolking ervan de nodige vrijheid heeft gelaten. Benjamin Alard heeft deel 6 van zijn Complete Works for Keyboard speciaal gereserveerd voor Boek I van het WTK, ofwel BWV 846-869 (Boek II zal ongetwijfeld nog volgen). Ik maak er maar gelijk een niet onbelangrijke kanttekening bij: Alard koos - heel eigenwijs - voor een 'shuffle' en dus niet in de gebruikelijke ofwel traditionele volgorde van elkaar keurig opvolgende toonsoorten. Ik vind dit bepaald geen aanwinst, met in het vizier een aantal voorbeelden van tooonsoorten die elkaar bepaald niet opvolgen: C, F, d, G, e, A, fis, B, gis, Cis, enz. Alard doet in zijn toelichting uit de doeken waarom hij zich distantieerde van de opeenvolgende en dus logisch geordende halftoonschreden overeenkomstig Bachs concept: ja, u leest het goed, 'om verveling te voorkomen.' Maar dat is dus niet zoals Bach het conceptueel heeft bedoeld. In plaats daarvan is er nu de subdominant die als aanhechtingspunt fungeert tussen de verschillende preludia en fuga's (dat beide wel met elkaar verbonden moeten blijven is volstrekt logisch: anders gaat het immers niet). Wie - zoals ik - het WTK in de enig juiste, dus door de componist geconcipieerde volgorde wil horen, rest dus niets anders dan enige zelfwerkzaamheid door de tracks op de cd-speler zelf te programmeren. Dan is er verder niets meer aan de hand. Wat wel te waarderen valt is wat aan het WTK I voorafgaat: cd nr. 1 met de uitvoering van Bachs Clavier-Büchlein voor zoon Wilhelm Friedemann (twee ervan, BWV 924a en 932, worden overigens aan de wellicht door de vader opgedragen huisvlijt van deze zoon toegeschreven), met inbegrip van de zes Präludien für Anfänger auf dem Clavier BWV 933-938, beide overeenkomstig de tijdgeest door Alard gespeeld op het clavichord. Bach-expert Peter Wollny (hij is verbonden aan het in Leipzig gevestigde Bach-Archiv en heeft een groot aantal gezaghebbende publicaties op zijn naam staan) zorgde - zoals we van hem gewend zijn - voor een uitstekende introductie van het werk, maar laat de door Alard gekozen volgorde in WTK I daarin onbesproken. Mogelijk was hij er niet eens van op de hoogte toen hij zijn liner notes schreef. Echter, hem kennende, weet ik vrijwel zeker dat hij het met Alards opvatting dienaangaande niet eens zou zijn geweest. Ik kan gelukkig wel afsluiten met een positieve beoordeling van het spel van Alard, dat zowel op clavichord als op klavecimbel (WTK I) echt geen geen wens onvervuld laat; zoals hij dat in de voorgaande delen en het door mij reeds besproken, opvolgende deel 7 al heeft bewezen. Ook dit zesde deel getuigt van zijn diepgaande inzicht (wat het des te vreemder maakt dat hij de geijkte volgorde in WTK I heeft losgelaten) in deze verre van gemakkelijke materie, terwijl ik het over zijn speltechnische virtuositeit al helemaal niet (meer) hoef te hebben. Ook de door Alban Moraud gemaakte opname mag er weer zijn: de beide delicate instrumenten zijn met ware meesterhand vastgelegd. Zowel clavichord als klavecimbel zijn, hoewel ongetwijfeld gerestaureerd, origineel, van respectievelijk Johann Adolf Hass (Hamburg, 1763) en Hieronymus Albrecht Hass (Hamburg, 1740). index |
|