Boeken

 over musici

 

© Maarten Brandt, mei 2024

 

Jan Stulen: The Sound Mirror - About conducting: what makes it work?

Star Music Publishing (2024)
SMP-01-0326
103 blz., paperback, geïllustreerd, met partituurvoorbeelden


Alweer ruim 10 jaar geleden (klik hier voor de bespreking) zag het boek De Tao van het dirigeren (inmiddels in het Duits vertaald met als titel Das Tao des Dirigierens) van de Nederlandse en ultiem veelzijdige dirigent Jan Stulen (1942-2017) het licht. Maar zoveel werd nadien al tamelijk snel duidelijk, deze publicatie behelsde bepaald niet het laatste wat deze eminente musicus – een grootmeester in zijn vak – op het gebied van dat complexe gebeuren dat dirigeren heet, had te melden, integendeel. Dankzij de onophoudelijke ijver van de weduwe van Stulen, Aimée van Delden en niet in de laatste plaats de inzet van onder anderen Joop Boerstoel, Enrico Delamboye en de onmisbare financiële ondersteuning van het Kersjes Fonds beschikken we nu over diens verdere uiterst verhelderende inzichten betreffende het dirigeren en alles wat daar bij komt kijken. Dit in de vorm van The Sound Mirror en gebaseerd op alle gedachten en ontboezemingen die Stulen – strijdende met zijn achteruit gaande gezondheid – in de laatste fase van zijn leven aan het papier toevertrouwde, met als gevolg een Fundgrube voor een ieder die zich in deze boeiende, maar tegelijkertijd ook heidens ingewikkelde materie wil verdiepen. En natuurlijk niet in de laatste plaats voor hoofdvakstudenten orkestdirectie, die door middel van dit boek - in het Engels vertaald (geen sinecure, gezien de opdracht om het bijzondere van Stulens betoogtrant intact te houden wat uitstekend is gelukt) door Nicholas Devons - met een ongekend aantal facetten van de dirigeerdiscipline in aanraking komen.

Inspiratie = genade
Voor de geïnteresseerde leek die het noten lezen niet machtig is zij er op gewezen dat het boek behoorlijk wat partituurvoorbeelden bevat. Niettemin blijft er ook voor hen in ruim voldoende mate bijzonder waardevolle informatie over om deze uitgave met zorg te koesteren. Dat komt met name omdat Stulen als weinig anderen de kunst verstaat de nogal eens moeilijke en praktische problemen waarmee een dirigent hoe dan ook vroeg of laat in aanraking komt, zeer aanschouwelijk te beschrijven. Dit op een manier alsof men, en ik bedoel dit uiteraard zeer positief, een doortimmerd college bijwoont waarbij ernst en een gezond relativeringsvermogen elkaar op een weldadige wijze afwisselen. Dus in diepste wezen net als bij een geslaagde repetitie waarbij een dirigent hetzelfde tracht te bereiken teneinde de onder zijn hoede opererende musici bij de les te houden. Wie The Sound Mirror oppervlakkig leest zal terecht niet aan de indruk ontkomen dat dirigeren het beheersen van enorm veel vaardigheden noodzakelijk maakt. Vaardigheden die in dit boek stuk voor stuk grondig worden behandeld en met een ondubbelzinnige duidelijkheid belicht. Een van de conclusies is dan ook de intrigerende paradox van het greep krijgen van wat men onder handen neemt – dus in het geval van de dirigent de partituur die de alfa en omega vormt van diens activiteiten – om dat alles tijdens de uitvoering waar het allemaal om is begonnen weer grotendeels los te laten. Ik weet niet of Stulen iets ophad met de dirigeerlegende Sergiu Celibidache – misschien wel helemaal niet – maar in één ding moet men laatstgenoemde bijvallen: “Es gibt nur ein JA! Aber tausenden Neins.” En die ‘nee's' zijn het die gedurende de repetities de revue passeren. Want zoveel is zeker, hoe kort of lang men ook repeteert; wat niet valt te oefenen is dit: inspiratie, de inspiratie van het niet te plannen moment. Dat is een kwestie van genade, dat ogenblik is er of het is er niet. Maar, en nu komt het, om die kans te benutten, om alle ballast los te kunnen laten is toch (of beter: juist) die rationele kant, dus het pure metier, een conditio sine qua non. Het ene gaat niet zonder het andere.

YouTube filmpjes
Dat de tand des tijds ook in het dirigeervak zo zijn sporen trekt is een van de boodschappen die uit het geschrevene haarscherp valt te distilleren. In het bijzonder waarbij Stulen de gewoonte signaleert bij het al dan niet aannemen van hoofdvakdirigenten orkestdirectie van het door de applicanten rondsturen van video's. In deze decennia, waarin de invloed van de waan van de dag en het niet ondenkbeeldige gevaar van dat muziek meer en meer tot een zaak van uiterlijk vlagvertoon verwordt (vooral bij de managers die het bij vele orkesten voor het zeggen hebben), kan niet genoeg worden onderstreept dat om het even welke YouTubefilmpjes van dirigeeractiviteiten op zich weinig tot niets zeggen over de onderwijsbaarheid van de dirigenten in kwestie. Of, om het maar eens heel plat uit te drukken, een ieder met een beetje imitatie-talent – en daarvoor hoeft men niet eens noten te kunnen lezen – kan de blikken en bewegingen van een Solti, Haitink, Abbado, Karajan of onverschillig welke grootheid nadoen. In verreweg de meeste gevallen leidt zulks tot hopeloos manierisme. En zal er altijd een grondig onderzoek moeten plaatsvinden om na te gaan of er achter die façade waarmee men tracht te imponeren ook een werkelijk authentiek talent schuil gaat of niet.

Brede culturele achtergrond
Heeft de kandidaat in kwestie een grondige kennis van de muziekgeschiedenis, het symfonische repertoire, is hij of zij in staat om aan de eisen van een gedegen gehoortraining (solfège) te voldoen, dit laatste zowel in harmonisch (verticaal) als horizontaal (melodisch) opzicht? En hoe staat het met het beheersen van het bespelen van een muziekinstrument, bij voorkeur de piano en/of een strijkinstrument? Is er ook een bredere culturele achtergrond op het gebied van beeldende kunst en literatuur, twee kunstrichtingen die niet zelden duidelijke raakvlakken met muziek vertonen? En over dat actieve musiceren besproken, laat ons nooit vergeten dat ‘het instrument' wat de dirigent ‘bespeelt' het orkest is. Het orkest dat hem een spiegel voorhoudt (vandaar ook de veelzeggende titel van deze uitgave The Sound Mirror) van zijn intenties die er op hun beurt op moeten zijn gericht om de wensen van de componist zoveel mogelijk sluitend in klinkende munt om te smeden. Dit indachtig - en Stulen zou het hiermee geheel eens zijn geweest; daar steekt ik beide handen voor in het vuur – de in dirigentenkringen regelmatig geciteerde uitspraak van Carl Schuricht: “Dien de partituur, maar bedien je er niet van!” Aan de ins en outs van het repeteren wordt, hoe kan het ook anders, door Stulen enorm veel aandacht geschonken. Waarbij geldt dat de eerste klap altijd de daalder waard is, zowel positief als negatief. Het geven van te weinig mondelinge aanwijzingen kan funest zijn, maar teveel praten zeker ook. Niets is zo belangrijk als een vertrouwensrelatie tussen dirigent en orkest en die kan alleen ontstaan wanneer er een plezierige sfeer heerst.

Hoofd- en bijzaken
Natuurlijk, en ook dat verzuimt Stulen niet te vermelden, verschilt de situatie van orkest tot orkest. Het maakt uiteraard nogal wat uit of men voor een topenensemble als de Berliner Philharmoniker staat of een gemiddeld regionaal dan wel een – hoe goed in zijn soort ook – non-professioneel orkest. Het ene orkest kent bijvoorbeeld alle geheimen van een Zevende Bruckner als zijn vestzak en een verstandige gastdirigent die wellicht een eigen visie op een dergelijk opus wil etaleren, zal waarschijnlijk – dat wil zeggen als hij of zij verstandig is – al tijdens de eerste repetitie de musici in grote take's laten spelen om pas in tweede instantie eventuele op- of aanmerkingen te maken over hoe hij of zij het wil hebben. Waarom aldus? Om er achter te komen wat het orkest in die bewuste traditie heeft te bieden. Dit terwijl dit bij een ensemble waarbij die traditie niet of nauwelijks aanwezig is eerder omgekeerd ligt. Hoewel het ook, zo kan men heel goed bij Stulen door de regels heen lezen, dán verstandig kan zijn de orkestleden niet te zeer te vermoeien door een overdaad aan verbale activiteit. En sterker nog ook en misschien juist in een dergelijk geval de musici aan een voor hen betrekkelijk nieuw stuk te laten wennen door hen een relatief lange episode te laten doorspelen en eventuele missers even te laten voor wat ze zijn. Daar staat weer tegenover dat een geroutineerd orkest over een behoorlijk hoge graad aan zelfcorrigerend vermogen beschikt. Een goede dirigent, zo maakt Stulen keer op keer duidelijk, verstaat dan ook de kunst hoofd- van bijzaken te scheiden en bovendien hoe hij zodanig te werk moet gaan om te vermijden dat hij de zaak ‘dood repeteert' door aan de verkeerde details teveel aandacht te besteden. Want de echte energie en inspiratie (laatstgenoemd woord viel al eerder) moeten worden gereserveerd voor het ‘moment suprême', te weten de middag of avond waarop het concert plaatsvindt en de levende muziek het primaat moet hebben.

Orkestmateriaal
Over de vele technische details die Stulen aanroert zouden boekdelen kunnen worden gevuld. Zoals het feit, geïllustreerd met partituur-voorbeelden, dat in de tijd waarin Schumann zijn symfonieën schreef er nog gebruik werd gemaakt van natuurhoorns (dus hoorns zonder ventielen) terwijl thans ventielhoorns woorden gebruikt en hoe een dergelijke kwestie dan op een verantwoorde manier het hoofd te bieden. Of wat te denken van het adequaat laten verlopen van de cadens in een soloconcert waar het aankomt op een bij voorkeur 100 procent vloeiende transitie daarvan naar de rentree van het orkest? Met natuurlijk als hamvraag, waar dan de opmaat dient te worden gegeven zodat dit alles op een zo natuurlijk mogelijke wijze zijn beslag vindt. Of, neem het probleem van het gebruik van het orkestmateriaal dat in het geval van ensemble A geducht kan afwijken van dat van B. Over tradities in zowel positieve als negatieve zin gesproken! Met als specifiek punt partituuruitgaven waarbij de kwestie van het coördineren van de op- en afstreken van de strijkers nogal eens voor problemen kan zorgen, omdat die per editie van een bepaald werk in menig geval fundamenteel kunnen verschillen. Hier ligt natuurlijk ook een belangrijke taak voor de concertmeester die dit moet afstemmen met de wensen van de dirigent. Sommige dirigenten, en ook Stulen deed dit soms, nemen/namen niet voor niets hun eigen orkestmateriaal mee (Stulen: “maar vergeet dat in hemelsnaam niet mee terug te nemen!”). En dan is er natuurlijk de kwestie van de voorbereiding door de dirigent zelf, die per deel teneinde de structuur van een compositie tijdens het repeteren zo overzichtelijk mogelijk te maken, het totaal opsplitst in perioden van doorgaans vier maten. Met weer als uitdaging het feit dat de toehoorders daar gedurende de uitvoering vanzelfsprekend niets van mogen merken. Want het resultaat moet ten slotte zijn dat er een natuurlijk voort stromend muzikaal verhaal wordt verteld. Een geheel geschraagd door continuïteit dus. Of om het culinair te verwoorden: de keukengeheimen zijn er voor dirigent een musici, de luisteraar wil als het ware met zijn oren ‘een fraai gerecht proeven'. Niet meer en vooral niet minder!

Respect
Maar wat steeds weer als hoofdthema in Stulens doorwrochte en kraakheldere betoog terugkeert is respect. Respect, niet alleen voor de partituur, ook en vooral voor de musici met wie men samenwerkt. Waartoe The Sound Mirror – voorzien van een schitterend voorwoord van de recent heengegane dirigent Kenneth Montgomery – eerst en vooral uitnodigt is te komen tot een perfecte symbiose – zeker, een zeer hoog gesteld ideaal – tussen de orkestleden en hun dirigent. En wel zodanig dat deze een organisme vormen als draagvlak voor een zo onvergetelijke mogelijke muzikale ervaring. Laat ons ter afsluiting de op de achterflap van het boek te lezen woorden van onze landgenoot Jac van Steen, een van de andere dirigenten wiens aanpak - net als die van Stulen en Montgomery – valt te typeren als een voorbeeld van groot leiderschap, aanhalen: “This book mirrors conductors and their orchestras and also reflects the enormous expertise of a conductor, who fully committed himself to music of remarkably varied style and repertoire. A true example for young musicians and a great inspiration to many.”


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links