![]() Boeken over musici
© Aart van der Wal, mei 2012
|
||||||
Alice Herz-Sommer en Caroline Stoessinger: Vertaling: Sabine Mutsaers | foto's: Yuri Dojc De Boekerij, 240 blz., gebonden, met noten en bibliografie, 2012, € 16,95 www.ghetto-theresienstadt.de/index.htm Het getto in Theresienstadt (Terezín) www.guardian.co.uk/world/video/2010/jun/13/alice-herz-sommer-terezin-video
Het is 3 maart 1940, een jaar na de Duitse intocht in Praag, een verre van gewone zondagmiddag in de Tsjechische hoofdstad. Ten huize van Konrad Wallenstein, professor aan de Duitse Academie voor Muziek en Podiumkunsten en broer van de operaregisseur Lothar Wallenstein, vindt in het geheim een bijeenkomst plaats, een muziekmiddag, met op het programma de uitermate lastige tweede pianosonate van Viktor Ullmann (waarom in het boek gespeld met een c?), gespeeld door Alice Herz-Sommer. Na de uitvoering omhelsde de componist haar, en van Wallerstein ontving ze een rode roos, waarvan niemand wist waar die vandaan kwam. Drie jaar later zou diezelfde componist aan dezelfde pianiste zijn zojuist geschreven vierde sonate opdragen. Het decor had zich echter ingrijpend gewijzigd van die fraaie, ruime huiskamer met origineel biedermeiermeubilair in Praag naar de onmenselijke leefomstandigheden in het doorgaanskamp Theresienstadt. En hoe was het met die hoogopgeleide Tsjechen van joodse komaf vergaan die dat concert hadden bijgewoond? Daarvan had alleen Alice de verschrikkingen die in het verschiet lagen overleefd. Naamloze graven, met duizenden tegelijk. Dode getallen, nietszeggend in hun groteske omvang, maar eens levende mensen met een naam. Hoe moeilijk maar hoe essentieel ook om dat onoverzienbare lijden samen te ballen in misschien maar één mens, één gezicht, één naam. Misschien is Anne Frank daarvan wel het meest aansprekende voorbeeld, hoewel haar dagboek ophoudt waar dat échte lijden nog moet beginnen, de maskers dan eindelijk afgaan en de banaliteit van het kwaad (Hannah Arendt) zijn belangrijkste rol mag gaan vervullen. Der Tod ist ein Meister aus Deutschland: lijsten, lijsten en nog eens lijsten, met ontelbare namen, nietszeggende namen, dienstregelingen van de Reichsbahn naar en van het oosten, plattegronden van crematoria, afleverbewijzen van Zyklon B, bestelde onderdelen voor gaswagens, rapporten over verzamelde kleding, ruw uitgerukte gouden kiezen en tanden, vrouwenhaar schriftelijk vastgelegd in soortelijk gewicht, het weliswaar onzichtbare maar tegelijk meest afgrijselijke contrapunt in Paul Celans Todesfuge:
'Durchgangslager' Theresienstadt Op 10 oktober 1941 belegde de ambiteuze Reinhard Heydrich, de tweede man na Heinrich Himmler en waarnemend gouverneur van het protectoraat, een bijeenkomst met hoge SS-officieren, waaronder Adolf Eichmann, met als hoofdthema de organisatie van de jodenvervolging in met name Bohemen en Moravië. Kort daarop werd besloten om voor dit doel in Theresienstadt een getto in te richten, dat in eerste aanleg plaats moest bieden aan zo'n zestigduizend joden. Het eerste transport zou al op 24 november 1941 aankomen. Aanvankelijk was het getto bestemd voor de opvang van Tsjechische joden, maar nadat in juli 1942 de 3.700 niet-joodse inwoners van Theresienstadt door de nazi's waren gedwongen om te vertrekken, brachten de transporten duizenden Tsjechische, Oostenrijkse en Duitse joden naar het getto. In september was het kamp met ruim 53.000 gedeporteerden al overvol. Daarna volgden echter nieuwe transporten met joden uit andere delen van Europa, met name uit Nederland en Denemarken, om dan vanaf de herfst van 1943 aanzienlijk af te nemen naarmate de kampen in het oosten over een veel grotere opvang- en vernietigingscapaciteit beschikten en uitgroeiden tot ware doodsfabrieken. Hoewel het dagelijks bestaan in het getto zijn vele barbaarse kanten had, stak de situatie er in vergelijking met vele andere kampen nog relatief gunstig tegenaf. Naarmate de geruchten omtrent de vernietigingskampen in kracht toenamen, besloten de nazi's om het getto open te stellen voor bezoeken door delegaties van het Internationale Rode Kruis. Dat bracht weliswaar de nodige cosmetische aanpassingen met zich mee, maar het was het waard! In 1944 brachten de nazi's als onderdeel van de onophoudelijk voortrollende propagandamachine zelfs een anderhalf uur durende film over het getto uit: Der Führer schenkt den Juden eine Stadt. De film werd nog die zomer in Theresienstadt aan een afvaardiging van het Deense Rode Kruis getoond. Cultuur en vrijetijdsbesteding Naarmate het aantal transporten toenam, kwamen er ook meer kunstenaars in het getto, zoals operazangers, acteurs, cabaretiers, chansonniers, pantomimespelers, componisten, musici en regisseurs, maar ook schilders, tekenaars, auteurs en letterkundigen. De bevolking van Theresienstadt vormde in die zin niets anders dan een afbeelding van de maatschappij, waaronder vanzelfsprekend ook grote talenten. Onder toeziend oog van de kampleiding kreeg de Freizeitgestaltung, de vrijetijdsbesteding, meer en meer vorm en betekenis en werden degenen die zich daarmee intensief mochten bezighouden, vrijgesteld van lichamelijke arbeid of kregen zij gemakkelijke baantjes om hen in de gelegenheid te stellen te oefenen of te componeren. Wat eens was verboden werd nu openlijk gestimuleerd en te meer omdat het naadloos paste in de propagandamachinerie. Voor de musici verliep het oefenen op hun instrument niet zonder de nodige problemen. Men kon zijn medegevangenen natuurlijk niet met toonladders horendol maken en dus moesten er geschikte ruimten worden gevonden om te kunnen praktiseren, wat dan meestal betekende dat in ijskoude kelders en op tochtige of bloedhete zolders moest worden geoefend. Violisten kampten met een gebrek aan snaren, wat hen noodzaakte om een gebroken snaar dan maar aan elkaar te knopen. Voor zoiets basaals als een strijkstok was geen paardenhaar beschikbaar en moest men zich met ander materiaal behelpen, waarvoor dan weer veel vioolhars nodig was. Het kwam daarbij vooral aan op inventiviteit en 'organisatietalent'. Het getto kende vele mogelijkheden van vrijetijdsbesteding. Er waren onder andere theatervoorstellingen in zowel de Tsjechische als de Duitse taal, concerten instrumentale en vocale muziek, cabaret, maar ook lezingen. Er was zelfs een 'logistieke' afdeling die zich bezighield met het samenstellen en voorbereiden van programma's, repetities en muziekoefeningen. Er waren technici die zich over het toneel en de instrumenten bekommerden, er werd geschaakt, gedamd en gelezen (een uitgebreide bibliotheek was voorhanden), maar er kon ook worden gesport. Zo op het eerste gezicht leken al die activiteiten dan wel niet de weerslag te zijn van het bestaan in een vakantiedorp, maar wel van een althans gemoedelijk en redelijk florerend bestaan in het getto. Voorportaal van de dood Het was, zoals Jacques Presser het in De Ondergang omschreef, een coulissenstad, de Potemkinstad, die de Duitsers de wereld wilden voortoveren en waarin de joden moesten meespelen. De later opgehangen Rahm, de beul van Theresienstadt, streek kleine jongetjes over het haar en nam ze als een vader bij de hand: Hitler schenkt den Juden eine Stadt. De film toont natuurlijk geen glimp van krioelende, vervuilde, verhongerende mensen. Alice Herz-Sommer "We maken er gewoon het beste van," moet voor Alice toch een enorme overgang hebben betekend. Thuis in Praag was ze opgevoed temidden van grote kunstenaars en denkers als Franz Kafka (hij was er kind aan huis), Max Brod, Stefan Zweig, Gustav Mahler, Sigmund Freud, Martin Buber, Leo Baeck en Viktor Frankl. Het huis van de familie Herz was een zoete inval voor musici, componisten, schrijvers en filosofen. Het moet er net zo aan toe zijn gegaan als bij de Mahlers in Wenen. In Theresienstadt was Alice met zoveel zeer getalenteerde musici en in die zin is haar relaas niet zo bijzonder. Dat is tevens het grootste bezwaar van de Nederlandse titel: De pianiste van Theresienstadt, want die dekt verreweg de lading niet. De oorspronkelijke titel, A Century of Wisdom, lijkt veel beter getroffen, en niet in de laatste plaats omdat in het boek heel wat meer aan de orde komt dan 'alleen' Theresienstadt, dat - hoe afschuwelijk en tragisch ook - uiteindelijk niet meer besloeg dan ruim tweeënhalf jaar in een leven dat inmiddels 108 jaren telt. Een leven ook dat na de bevrijding van het kamp nog geen opluchting kende: terug in Praag met haar zoon (Leopold was in Auschwitz omgekomen) bleken al haar bezittingen met inbegrip van haar woning 'vervreemd' te zijn en ze had bovendien de pech van haar Duitse achternaam, waardoor ze als een melaatse werd beschouwd en haar bestaan bovendien verre van veilig was. Daar kwam nog bij dat het land door de stalinisten werd bestuurd en mededogen niet in hun woordenboek stond. Toen de mogelijkheid zich voordeed om het land te verlaten emigreerden zij naar Israël. Sinds 1986 woont ze in Londen. Haar zoon Raphael Sommer werd na de oorlog een bekend cellist (klik hier). Hij overleed in november 2001 in Londen, 64 jaar oud. Wat moet zijn dood niet voor haar hebben betekend!
Het door Caroline Stoessinger opgetekende levensverhaal van Alice bestrijkt menig facet van zowel het sociale als het artistieke leven in de vorige eeuw. Daarin neemt Theresienstadt een goed gedoseerde en afgewogen plaats in. Niet meer, maar ook niet minder. Het boek is naast een indrukwekkend verslag tevens een hommage aan een vrouw die - in de woorden van Václav Havel - tijd- en landsgrenzen heeft overschreden om de dood te trotseren en ons allen te inspireren. Toch lijkt een kanttekening hier op zijn plaats: menigeen die terugkeerde van de kampen kon het leven vervolgens niet meer aan. Daarin speelden de opgedane kampervaringen een belangrijke, zo niet doorslaggevende rol. De gruwelijke waarheid verschilde ook, van kamp tot kamp, hoewel in de meeste daarvan de scheidslijn tussen leven en dood flinterdun was. Maar wie Auschwitz uiteindelijk had overleefd, kwam doorgaans uit een nog heviger nachtmerrie dan wie uit Theresienstadt kwam, al waren er uitzonderingen. Kampen die tot doel hadden om de gevangenen uit te putten, zoals het onmenselijk zware werk in de steengroeven van Mauthausen (wat gelijkstond aan moord), hadden een andere 'signatuur' dan doorgangskampen, ondanks het feit dat het darrenbestaan van de SS in alle kampen goed voelbaar was. Soms was er sprake van 'dubbel geluk': als de omstandigheden in het kamp relatief meevielen en er bovendien 'werk' werd geboden dat ook op de langere termijn niet naar de ondergang voerde: een musicus in een doorgangskamp die - om welke reden ook - niet op de transportlijst werd gezet, richting het vernietigingskamp. Als er iemand is die praktische betekenis heeft gegeven aan het gezegde 'hoop doet leven' is het Alice. Misschien gold voor haar wel dat hoop het leven is. Hoop in de betekenis van zingeving, een belangrijke reden van ons bestaan. Hoop ook die samenhangt met een optimistisch toekomstbeeld. Daar, in Theresienstadt, in die gitzwarte oorlogsjaren 'schonk' Hitler aan de joden een stad. Achter de façade klonken zweepslagen, heersten willekeur, angst ("wie gaat met het volgende transport?") en wetteloosheid. Maar ondanks alles stonden de ontberingen de schoonheid van de muziek, de dans, het theater en de literatuur niet in de weg. Menigmaal waren dat zelfs de laatste herinneringen, op weg naar die allerlaatste halte, de gaskamers in het vernietigingskamp. Een boek om gelezen te worden, maar ook om te koesteren. A Century of Wisdom, Een Eeuw van Wijsheid, lijkt de meer passende titel voor een boek dat nieuwe generaties de weg kan wijzen. Levenservaring is per saldo misschien wel de hoogste wijsheid. index |
||||||