Boeken

 over componisten

 

© Emanuel Overbeeke, december 2016

 

 

Wim Faas : Johann Sebastian Bach en de Italiaanse barok - Alla maniera Italiana

Uitgeverij Aspekt

243 blz., ISBN 9789461539342 - € 18,95

www.uitgeverijaspekt.nl/boekdetail.php?

 

 

 

 

 

 


Bach staat al bijna twee eeuwen te boek als het boegbeeld van de Duitse, protestantse barokmuziek. Dat dit beeld in die eeuwen vele stormen heeft doorstaan (de romantiek, de anti-romantische zakelijkheid en de vele benaderingen binnen de historische uitvoeringspraktijk, om maar te zwijgen van zijn enorme populariteit onder niet-Duitsers en niet-protestanten), geeft paradoxaal genoeg ook aan hoe betrekkelijk dat beeld is. Wie hem reduceert tot de lijfcomponist van de voormalige geloofsgenoten van Maarten 't Hart met al zijn herkenbaarheden en daarmee ideologische beperkingen, om niet te zeggen benauwdheden, doet weliswaar recht aan sommige feiten, maar gaat aan vele essentiële aspecten voorbij. Het is dan ook geen toeval dat die vele andere aspecten niet worden onderzocht door Duitsers en protestanten maar door personen in andere omstandigheden. Ziet men Bach alleen als iemand voor de zwarte kousen, dan begrijpt men niet waarom we Bach wel kennen terwijl al die vele componisten die uitsluitend voor deze groep schreven, vrijwel alleen bekend zijn bij deze groep en bij gespecialiseerde musicologen die trouwens vaak afkomstig zijn uit deze groep.

Bach was een internationaal georiënteerd componist. Als persoon mag hij misschien niet zoveel hebben gereisd (voor toenmalige begrippen), als componist stond hij open voor vele stijlen: naast de taal van de toenmalige geloofsgenoten onder meer ook het pre-protestantse contrapunt van Palestrina en de sierlijkheid van Franse katholieke klaviermuziek. Dat hij onder Italiaanse invloed stond, is geen nieuws: hij bewerkte concerten van Vivaldi en Marcello en kende veel muziek van anderen. Het boek van Wim Faas, die eerder een boek schreef over Bach en de dans, populariseert veel kennis die waarschijnlijk niet nieuw is voor Bach-specialisten, maar misschien wel voor een breed publiek. Ook Faas wordt geconfronteerd met het gegeven dat we over Bach in wezen met strikte zekerheid niet veel weten, maar dat allerlei verbanden en invloeden wel plausibel zijn en voor de hand liggen. Soms geeft Faas dat gelukkig aan, soms houdt hij een beetje van fantaseren en slaat hij een journalistieke en speculatieve toon aan. Dat laatste is hem vergeven, want daardoor kan hij relaties aangeven die het beeld versterken van Bach als een kosmopoliet.

De opzet van het boek is daar ook op gericht: om en om presenteert Faas een hoofdstuk over een werk van Bach waarin sprake is van een Italiaans element en een hoofdstuk over een Italiaanse componist van wie het zeker of waarschijnlijk is dat Bach zich door zijn werk heeft laten beïnvloeden. Omdat de delen over Bach in chronologische volgorde staan, geeft Faas goed aan dat Bachs fascinatie voor Italië geen tijdelijke gril was, maar duidde op een permanente behoefte aan inspiratie van buitenaf. Soms kon die inspiratie grote gevolgen hebben, zoals zijn kennismaking met de concerten en de aard van de thema's van Vivaldi (waardoor Bachs thema's veel levendiger werden), soms leek het vooral kennisname, zoals bij de muziek van Frescobaldi. De beste hoofdstukken zijn die waarin hij een veelheid aan feiten plaatst in een origineel verband. Twee voorbeelden zijn het hoofdstuk over Bachs Capriccio op het vertrek van zijn geliefde broeder en Bachs bewerking van Pergolesi's Stabat mater. Die hoofdstukken suggereren ook dat de auteur als muziekliefhebber eerder historisch dan analytisch gericht. Over de noten zegt hij relatief weinig, over hun eventuele betekenis aanmerkelijk meer.

Het motto van het boek (een prachtig citaat van Hendrik Andriessen over de permante inspiratie die de Italiaanse muziek op Bach uitoefende) riep bij mij een uitspraak van Hendriks zoon Louis in gedachten. Deze verklaarde ooit dat zijn broer Nico de architect hem had verteld dat je bij een barokstuk binnen twee maten kunt horen of het van een Duitser of Italiaan is: bij een Duitser stuurt de baslijn de melodie, bij een Italiaan is het andersom. Bach is zo bezien een kind van twee culturen. Wie de melodielijnen van veel cantates bekijkt, kan vaak het harmonisch verloop niet voorstellen (in tegenstelling tot bij Händel, die door Gustav Leonhardt om die reden dan ook een veel minder interessante componist werd gevonden). En wie de fuga's van Bach ter hand neemt, kan aan de hand van het thema absoluut niet raden hoe de uitwerking zal zijn - de fuga's van Das wohltemperierte Klavier zijn allemaal anders en allemaal zeer goed, waardoor ze vervolgens gelden als modellen van het genre! In termen van Faas: het fundament is Italiaans, de verwerking Duits, het geheel van Bach. Wetgeving kan niet zonder vrijheid en andersom. Faas lijkt meer een inspirator dan een geleerde, maar met die vaardigheid weet hij wel een belangrijk onderwerp boeiend over te brengen.

____________________
Van dezelfde auteur: Dansen met Bach


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links