Boeken

 over componisten

 

© Aart van der Wal, januari 2021

 

Alfred Brendel <> Peter Gülke: Die Kunst des Interpretierens - Gespräche über Schubert und Beethoven

Bärenreiter | Metzler, Kassel 2020
ISBN 978-3-7618-2509-9 (Bärenreiter)
ISBN 978-3-662-61631-4 (Metzler)
193 blz., gebonden, met notenvoorbeelden
Verkoopprijs € 29,99 (het boek is ook in ons land verkrijgbaar, zij het tegen een iets hogere prijs, o.a. bij Broekmans & van Poppel en Bol.com)

www.baerenreiter.com
www.metzlerverlag.de


Ik weet het uit eigen ervaring: praten en schrijven over muziek is een van de lastigste opgaven, laat staan om het over de ‘kunst van het interpreteren' te hebben. Niet zo vreemd dus dat zowel Alfred Brendel als Peter Gülke in hun voorwoord dienaangaande van ‘enig onbehagen' reppen. Immers, afgaande op de titel van dit boek, wordt de suggestie gewekt als zou deze ‘kunst' bondiger, beter te beschrijven zijn dan zij in werkelijkheid is. Meer behoedzaamheid ten opzichte van de titel was dus zeker gewenst, maar de uitgever had dienaangaande uiteraard ook een stem in het kapittel en het lijkt er dus op dat die uiteindelijk doorslaggevend is geweest.

De vraag die zich bij een boek als dit a priori voordoet is in hoeverre sprake is geweest van spontane opwellingen die dan vervolgens een nadere uitwerking kregen. De beide auteurs zijn daarover eenduidig: slechts weinig werd vooraf besproken, ze wisten zelfs aan het begin van die tafelgesprekken in het kader van de bekende 'Schubertiaden' in Hohenems niet eens dat ooit sprake zou worden van een boek. Die gesprekken werden op band vastgelegd en zijn nu - uiteraard in gestileerde vorm - voor een groter publiek beschikbaar gekomen. De onbevangenheid die uit deze gedachtenwisselingen spreekt - en daaronder reken ik tevens de briefwisseling die later ontstond - maakt eveneens duidelijk dat er door de redacteur niet al te zeer in de gespreksstof is ingegrepen. Aardig is ook dat de thema's die worden besproken niet strikt in een bepaalde volgorde zijn geplaatst, wat vanuit het perspectief van de lezer een menigmaal verrassende of juist contrastrijke oriëntatie oplevert.

Wanneer en waar precies deze gesprekken hebben plaatsgevonden heb ik niet kunnen ontdekken, maar van groot belang is dit naar mijn gevoel niet omdat de inhoud actueel genoeg is en bovendien de aangesneden thema's niet of nauwelijks door de factor tijd worden bepaald. Waar het vooral om gaat is dat twee zeer erudiete wijsgeren aan het woord zijn die zowel in de muziek als in de aanpalende literatuur van grote betekenis zijn geweest en wellicht ook in de naaste toekomst nog zijn. Dat laatste dus enigszins met een slag om de arm, want Brendel is zojuist 90 geworden en Gülke hoopt op 29 april de even gezegende leeftijd van 87 jaar te bereiken. Dat ze beiden geestelijk in zéér goede zijn moge eveneens duidelijk zijn.

Alfred Brendel (hij behoeft, denk ik, geen verdere introductie) is al geruime tijd niet meer actief op het concertpodium. Hij was 77 toen hij in ons land zijn laatste concert gaf (een solo-optreden). In december 2008 sloot hij zijn carrière officieel af in een van de mooiste Europese zalen: de ‘gouden zaal' van de Weense ‘Musikverein'. Of hij daarna nog met lesgeven is doorgegaan kan ik niet met zekerheid zeggen, maar waarschijnlijk is het wel. Hij gaf ondanks zijn hoge leeftijd nog wel een groot aantal lezingen in binnen- en buitenland en was ook als auteur nog volop actief (Een actueel overzicht van zijn publicaties vindt u hier).

Peter Gülke dankt zijn bekendheid aan de muziekwetenschap, als dirigent en als schrijver over muziek (hij schreef zo'n 20 boeken). Evenals Brendel heeft hij menige onderscheiding op zijn naam staan. Op Wikipedia kunt u zo het een en ander over hem lezen. In december 2017 besprak ik nog een boek van zijn hand: Felix Mendelssohn Bartholdy -'Der die Widersprüche der Zeit am klarsten durchschaut' (klik hier).

Die Kunst des Interpretierens valt in drie segmenten uiteen: Brendels boeiende artikel over Schuberts laatste sonates (merendeels al eerder verschenen bij Piper Verlag), de gesprekken tussen Brendel en Gülke en ten slotte – niet minder interessant- de briefwisseling tussen hen beiden van vorig jaar, die feitelijk noodgedwongen ontstond - de beide heren waren bepaald nog niet uitgepraat! - nadat als gevolg van het coronavirus de 'Schubertiade' in Hohenems moest worden afgelast. De hoofdmoot van zowel de gesprekken als de brieven: Schubert en Beethoven vanuit verschillende invalshoeken.

Afgezien van het taalkundig aspect (men moet uiteraard wel de Duitse taal enigszins machtig zijn) is dit boek natuurlijk niet bestemd voor degenen die de klassieke muziek slechts beschouwen als een vorm van entertainment en verder niks. Want dit is een boek dat niet alleen veel verrassende inzichten biedt, maar ook doet aansporen tot het nadenken over muziek (geen toeval overigens dat een van de boeken van Brendel die titel eveneens heeft meegekregen: Nachdenken über Musik).

Om alvast een indruk te geven van de gespreksonderwerpen die worden aangesneden, hierbij het overzicht:
Schubert und die Oper; Der Liedkomponist; Goethe und das Lied; Schubert und die Klassik; Absicht und Zufall; Das Orchester im Hintergrund; Literatur, laut gelesen; Der Wanderer, das Wandern; Schubert und Beethoven in Wien; Opposition zu Beethoven; Der kühne Schubert; ‘Ernste' und ‘leichte' Musik; Die Frage der Tempomodifikationen; Grundsätzliches zu Interpretation; Bewusstheit und Spontanität; Kein Meisterwerk ist wie ein anderes; Tempo und Metronom; Schuberts B-dur Sonate; Wiederholungen.

Dan is er de briefwisseling die zich toespitst op Beethovens ‘Hammerklaviersonate', liedinterpretatie, humor en tot besluit tempi en intervallen, afgerond met een dankwoord.

Wat het boek mede zo interessant maakt is niet alleen de uitwisseling van gedachten, maar ook de vele heilige huisjes die in het verloop daarvan worden omgekegeld en de krachtige argumentatie die daarbij in het geding wordt gebracht. Het gaat er dan niet zozeer om of de lezer het met alles hartgrondig eens is, maar wel dat hij door deze fascinerende gespreksstof zelf zijn eigen gedachten vormt en vervolgens – misschien nog wel het belangrijkste – daardoor ánders naar muziek te luisteren. Niet alleen naar de muziek die in het boek aan de orde komt, maar naar álle muziek.

De onderwerpen die aan de orde komen zijn te gevarieerd om hieruit te citeren, maar één citaat wil ik u toch niet onthouden; en wel aan het slot:

Wir wollen uns nun, im Sinne des guten Humors, voneinander verabschieden. In Robert Musils Der Mann ohne Eigenschaften, diesem großartigen Fragment eines Nicht-Romans, fordert sein Anti-held Ulrich die Gründung eines »Generalsekretariats der Genauigkeit und Seele«. Für den Fall, dass in dieser Einrichtung eine Dezernat für musikalische Interpretation vorgesehen ist, stellen sich die Unterzeichneten als Laufburschen zur Verfügung. - Alfred Brendel und Peter Gülke.

Twee grote kunstenaars die ook de kunst van het relativeren verstaan...


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links