Opera en operette Zelden uitgevoerde opera's
© Hans Klein, mei 2019
|
||||||
In Nederland zijn enkele voortreffelijke operagezelschappen. Met enige moeite kan men ook terecht in België en Duitsland. De keus is dan uiteraard groter en zo kwam het dat ik onlangs twee maal naar België ging om een opera die zelden wordt uitgevoerd te bekijken/ beluisteren. Op 2 januari al stapte ik in de trein om in Luik Le Comte Ory van Rossini mee te maken. Het operagebouw ligt op enige afstand van het hoofdstation Guillemins (een futuristisch gebouw, ontworpen door de Spaanse architect Calatrava), maar er is een station Liège Palais dat dichtbij de opera ligt. Voeg daarbij dat er een hotel vrijwel naast de opera ligt – het heet dan ook Ibis Liège Opera – dan blijkt zo'n arrangement heel comfortabel. Je reist eerst naar Maastricht en daar staat een stoptrein klaar naar Luik. Die trein rijdt tegenwoordig door naar Hasselt en tot mijn genoegen zag ik in Maastricht dat hij ook stopt in Palais, zodat ik in Luik kon blijven zitten. Palais is het tweede station na Guillemins, maar bij de eerste halte werd ik wat ongerust, daar ik de naam niet herkende. Het tweede station bleek Saint Lambert te heten. Het zag er echter vrij bekend uit. Ik riep de conducteur aan: Palais? Oui, oui. Nog net op tijd kon ik uitstappen. Stel je voor dat bijvoorbeeld Haarlem Spaarnwoude plotseling Ikea zou heten!
De voorstelling was goed. Tot mijn genoegen werd de hoofdrol vertolkt door Antonino Siragusa, die ik ken van opnamen in de serie Opera Rara. Het libretto is wat onzinnig: het gaat om een roué die, door zich als monnik uit te geven, kan doordringen in een kasteel, verlaten door de mannen die op kruistocht zijn, om zijn geluk te beproeven bij de zuster van de kasteelheer. Het loopt goed af; de zuster kiest de juiste man. Vooral de ensembles zijn schitterend. Merkwaardig is dat in Luik de gewoonte bestaat ritmisch te gaan klappen. Enige tijd heb ik mij, samen met anderen daartegen verzet, maar wij dolven het onderspit. Deze keer werd opgevoerd Cardillac van Paul Hindemith. Kent U het Cardillac-syndroom? Het duidt op een kunstenaar die maar moeilijk afstand kan doen van zijn werken - zijn ‘kinderen’ zou je kunnen zeggen. Natuurlijk moet een kunstenaar ook leven en dus af en toe iets verkopen, maar dat gaat soms helemaal niet van harte. Er zijn kunstenaars die bedingen dat zij in bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld na overlijden van de bezitter) het werk mogen terugkopen. Anderen behouden zich het recht voor iets aan hun werk te veranderen. Cardillac is een goudsmid in het verhaal Das Fräulein von Scuderi van E.T.A Hoffmann. Deze kunstenaar heeft een heel afdoende manier om met het probleem van afstand doen om te gaan: hij vermoordt de bezitter en neemt zijn werk weer mee terug. Natuurlijk moet hij die werken dan in een goed afgesloten kast bewaren (dit geldt denk ik ook voor kunstbezitters die schurken hebben aangesteld om bijvoorbeeld een bekend schilderij uit een museum te roven).
Er komen daardoor weer koorgedeelten, aria's etc. voor. Jazz was voor deze componisten ook bekend. Later heeft Hindemith - in de jaren vijftig - de opera nogal veranderd, zodat men wel van Cardillac I en Cardillac II spreekt. Het verschil, werd ons uitgelegd, zit hem hierin dat in de tweede versie het ethische aspect meespreekt terwijl in Cardillac I dit nauwelijks een rol speelt; Cardillac is nu eenmaal zo. Wij hoorden de eerste versie, die volgens velen de beste is. De uitvoering was bijzonder goed. De titelrol was voor de bariton Simon Neal die echt als een bezetene overkwam, niet overdreven, maar indringend. De hele enscenering was trouwens voortreffelijk. Bij een niet helemaal realistisch verhaal zijn, lijkt mij, de mogelijkheden wat ruimer. In de middag vooraf had ik het Museum Mayer van den Bergh bezocht. Dit kan ik zeer aanraden. Natuurlijk is bijvoorbeeld het Museum aan de Stroom niet te missen, maar voor later beveel ik Mayer aan. Mayer was een rijke kunstliefhebber (eind 19de eeuw) die bekend staat als een van de eerste Bruegel-verzamelaars. Het pronkstuk is Dulle Griet. Verder zijn er schilderijen en beelden uit vele tijden, van eind 13e eeuw af. Het museum is in het vroegere woonhuis van de verzamelaar. De houten vloer kraakt er net zo heerlijk als in bijvoorbeeld de Vleeshal in Haarlem. Er was ook nog gelegenheid het Rubenshuis te bekijken. Dit kon mooi op een gecombineerd toegangsbewijs. Ook daar is het gebouw op zichzelf al zeer de moeite van het bezichtigen waard. Romantici kunnen zich verbeelden dat de geest van de vroegere bewoner er nog rondwaart! Een niet echt zelden uitgevoerde opera is Otello van Verdi, maar ik wil de gelegenheid niet laten voorbijgaan om reclame te maken voor het Aalto theater in Essen. Hier was ik twee weken later (niet dat ik niets anders te doen heb dan operareizen te maken, maar soms volgen de afspraken elkaar snel op). Dit is het mooiste operahuis dat ik ken: overal zit je goed en overal hoor je voortreffelijk. De uitvoering was zeer goed en de toneelindeling liet alles mogelijk: mensen die elkaar konden horen, of juist niet; het was met gordijnen heel slim gedaan. Essen was een echte industriestad, met een groot beeld van de staalmagnaat Alfred Krupp. Een vondst deze keer was echter het Grugapark waarin je gemakkelijk een lange tijd kunt doorbrengen. Ik was zeer blij een Hundertwassertoren te zien, een onverwacht groot genoegen dat mij deed terugdenken aan het Hundertwasserkwartier in Wenen. En dan 's avonds nog een prachtig concert in de Philharmonie, met Bartók en Bruckner. index |
||||||