Opera en operette

 

© Paul Korenhof, december 2022

 

Weill: Lady in the Dark

Sylvia Poorta (Dr Brooks), Maartje Rammeloo (Liza Elliott), Alexia Macbeth (2nd Liza Elliott), Elliott Carlton Hines (Charley Johnson), Simon Butteriss (Russell Paxton), Quirijn de Lange (Randy Curtis), Jeremy Finch White (Kendall Nesbitt), Elinor Foster (Veerle Sanders), Nienke Nasserian Nillesen (Maggie Grant)
Theaterkoor Opera Zuid
philharmonie zuidnederland
Dirigent: David Stern
Regie: Anna Pool
Choreografie: Rebecca Howell
Toneelbeeld: Madeleine Boyd
Gezien: Schouwburg Rotterdam, 6 december 2022
www.operazuid.nl

Lange tijd was Kurt Weill een grote afwezige op onze theaterpodia, maar dit jaar waren opeens twee van zijn belangrijkste werken te zien. In het voorjaar presenteerde het Berliner Ensemble Die Dreigroschenoper (1928) als gastvoorstelling in de Stadsschouwburg en dit najaar reist Opera Zuid door Nederland met het hier minder bekende Lady in the Dark, een 'musical play' uit 1941 op teksten van Moss Hart en Ira Gershwin. Twee totaal verschillende werken in twee totaal verschillende voorstellingen, maar beide getuigend van een theatergevoel dat zich moeiteloos aanpaste aan de sociale en politieke omstandigheden.

Maartje Rammeloo en ensemble
Foto Bjorn Friens/Opera Zuid

Die Dreigroschenoper, het befaamde successtuk op messcherpe teksten van Bertolt Brecht, was te zien in een levendige en flitsende enscenering van Barrie Kosky, die helaas te lijden had onder een afgrijselijke elektronische versterking. Niet alleen was die in de hoofdstedelijke schouwburg totaal overbodig, maar de kracht van deze 'opera' ligt voor een deel juist in de zang van enkele duidelijk niet tot zanger opgeleide acteurs. Ook Lady in the Dark zou in een normaal theater eigenlijk ook gespeeld moeten worden zonder die zendmicrofoons, de plaag van het moderne theater, maar gelukkig betoonde Opera Zuid op dit punt meer smaak en zelfbeheersing dan Barrie Kosky en het Berliner Ensemble.

Hoewel de Duits-expressionistische Dreigroschenoper en de 'Broadway-opera' Lady in the Dark uit twee verschillende werelden afkomstig lijken, doet de muziek van beide meestal onmiddellijk verlangen naar meer. Bij een uitvoering in het theater liggen de zaken echter anders. Als tijdloze parabel, gebaseerd op de precies twee eeuwen oudere Beggar's Opera van Gay en Pepusch, klinkt het eerste werk nu nog even fris en venijnig als in 1928, terwijl het zelfs gewonnen heeft aan zeggingskracht.

Lady in the Dark bleek daarentegen, ook in de met veel zorg omgeven en zeker niet langdradig gespeelde voorstelling van Opera Zuid, een flinterdun verhaaltje met enkele veel te lange dialogen. Bovendien doet het thema (groei naar zelfkennis op basis van psychoanalyse) in onze tijd redelijk achterhaald aan, althans in de tachtig jaar oude uitwerking van Moss en Gershwin. De overwegend muziekloze scènes van Liza Elliott bij haar psychiater komen nu over als een aaneenschakeling van clichés en open deuren, terwijl de slotscène waarin zij ten slotte de feiten onder ogen ziet, met gemak tot een derde had kunnen worden ingekort.

Quirijn de Lange en Maartje Rammeloo
Foto Bjorn Friens/Opera Zuid

Aan de kleurrijke, door Anna Pool in meeslepende Broadway-stijl geënsceneerde 'musical-scènes' deden de overbodige dialogen gelukkig weinig af. Vooral de grote droomscènes waren een lust voor het oog en werden door solisten, koor en dansers met veel flair en de benodigde discipline over het voetlicht gebracht. De spil daarbij was de sopraan Maartje Rammeloo, geloofwaardig in haar spel, voortreffelijk in haar zang en met een verrukkelijke 'tongue in cheek' in een nummer als The Saga of Jenny. Maar de grote kracht van de voorstelling lag toch in een ensemblespel vol vaart met opvallende bijdragen van met name Veerle Sanders als Liza's secretaresse en Elliott Carlton Hines als haar eindredacteur.

Muzikaal werden de soms redelijk complexe ensembles kundig bijeengehouden door David Stern, terwijl de Philharmonie Zuidnederland zich mocht uitleven in een substantieel orkestraal intermezzo. Extra winstpunt daarbij was het bewijs van het niveau van Weill's muziek dat duidelijk uitstijgt boven dat van de gemiddelde Broadway-musical.
Een tractatie voor de kenners waren bovendien door het hele werk heen de diverse verwijzingen, niet alleen naar Tsjaikovski, maar ook (en meer dan eens) naar The Mikado van Gilbert & Sullivan.

Ergo: Weill blijft een van de boeiendste componisten uit de eerste helft van de vorige eeuw en het wordt tijd dat zijn grootste en belangrijkste theaterwerk, de opera Street Scene, ook hier eindelijk de aandacht krijgt die het verdient.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links