Opera en operette Amusant maar (te) karikaturaal
© Paul Korenhof, februari 2024
|
||||||
Adès: Powder Her Face Laura Bohn (Duchess), John Savournin (Duke, Hotel Manager, Judge e.a.), Alison Scherzer (Maid, Journalist e.a.), Daniel Arnaldos (Electrician, Piccolo e.a.), Nicky van Cleef, Ivan Montis, Davide Troiani (Dansers) De keuze van de Nederlandse Reisopera voor een kameropera uit 1995 van Thomas Adès, is begrijpelijk. Powder Her Face is niet alleen een eigentijds werk zonder koor voor vier solisten en vijftien musici, maar de hoofdlijn van het libretto van Philip Hensher is ook nog eens 'waar gebeurd', en dat laatste doet het tegenwoordig altijd goed. Daarnaast suggereert het gegeven, een scandaleus verhaal uit de Britse society vol seks en "gut mens, mot je nou toch es effe kijke!", bijna automatisch een aanpak die neigt naar het cabareteske, waarbij Adès al vanaf de eerste maten de aanzet geeft met een muzikale link naar de wereld van revue en entertainment uit de jaren dertig.
Amusement In het zoeken naar de juiste balans tussen drama en entertainment scoorde regisseur Mariusz Trelinski bij de Brusselse productie uit 2015 hoger en dat kwam de opera toen beslist ten goede. Met alle respect voor Adès moeten we echter constateren dat Powder Her Face geen sterk en evenwichtig muziekdrama is. Het karakter en de psychische motivatie van de door schandalen beruchte hertogin van Argyll, bijgenaamd de 'Dirty Duchess', krijgen pas in het tweede bedrijf duidelijke contouren, vooral in de slotscène, en haar terugblik op haar jeugd is zelfs aangrijpend, maar dat komt te laat om haar als hoofdpersoon de hele opera te laten dragen.
Karikaturaal Nu heeft Adès in het eerste bedrijf met vaak erg nadrukkelijke muziek ook niet veel moeite gedaan om ons voor de personages te interesseren. Dat werd in het tweede bedrijf beter, al blijf het vreemd dat hij zijn personages vaak zo onnatuurlijk laat zingen, de vrouwen te hoog (mooi is anders) en de mannen in een langzame, gerekte stijl die een constante belemmering vormt voor frasering en expressie. Voor de solisten overigens niets dan lof, vooral voor Laura Bohn als een aan het slot mooi geprofileerde Duchess en voor Alison Scherzer in diverse in zang en spel virtuoos gerealiseerde nevenrollen.
Dat de voorstelling mij ook muzikaal niet kon overtuigen, lag zeker niet aan het heldere, scherp gearticuleerde spel van de door Otto Tausk vaardig geleide leden van Phion. Mijn vrees dat Carré eigenlijk te groot zou zijn voor deze kameropera, bleek gelukkig onterecht. Powder Her Face is gewoon geen sterk werk. Leuk dat we bijna dertig jaar na de première in Londen ook in Nederland een keertje op hat toneel konden zien, maar om een tweede keer zit ik niet te springen. index |
||||||