Opera en Operette

De twee kanten van Faust

 

© Paul Korenhof, mei 2014

 

Gounod: Faust

Irina Lunghu (Marguerite), Marianne Crebassa (Siebel), Doris Lamprecht (Marthe Schwertlein), Michael Fabiano (Faust), Florian Sempey (Valentin), Mikhail Petrenko (Méphistophélès), Tomislav Lavoie (Wagner).
Koor van De Nationale Opera
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Dirigent: Marc Minkowski
Regie: Àlex Ollé (La Fura dels Baus)
Décor: Alfons Flores
Kostuums: Luc Castells
Volgende voorstellingen: 13, 15, 18 (matinee), 21, 23, 25 (matinee) en 27 mei


Na het multimediaproject F@ust 3.0, de film Faust 5.0 en een spraakmakende enscenering van Berlioz' La damnation de Faust voor de Salzburger Festspiele 1999 heeft het Catalaanse collectief La Fura dels Baus zich nu gestort op de Faust van Gounod. In een nieuwe productie voor De Nationale Opera bleef regisseur Àlex Ollé daarbij trouw aan de wereld van de moderne technologie die ook zijn eerdere projecten inspireerde. Ditmaal toont hij Faust als wetenschapper die tracht een computer te ontwerpen waarin hij het rationele kan combineren met het emotionele. Zijn eigen innerlijke conflict tussen goed en kwaad materialiseert zich daarbij in de vorm van een alter ego, wat Faust en Méphistophélès maakt tot twee kanten van zijn eigen karakter. Vervolgens trekt zijn 'eigen duivel' hem zijn eigen computer in, waar hij geconfronteerd wordt met de extreme kanten van de menselijke geest, in dit geval - en niet onvoorspelbaar in het moderne theater - gericht op banaal vermaak en grove sex. Zijn eigen geheime erotische fantasieën over een jonge schoonmaakster in zijn laboratorium resulteren bovendien in de voor hem heel concrete liefdesgeschiedenis met Marguerite, die aanvankelijk nog enig verzet tegen de influisteringen van zijn alter ego bij hem oproept. Naarmate de opera voortschrijdt, vervagen de grenzen tussen goed en kwaad echter steeds meer totdat zijn mefistofelische kant de overhand krijgt en hij zijn vroegere ego niet meer is dan een element in het 'emotionele brein' van zijn computer.

In de kleurrijke beelden van La Fura dels Baus, die overigens minder verrassend zijn voor wie meer van hun producties gezien heeft, worden de fantasieën van Faust gedomineerd door orgiastische taferelen met prostituees en andere overdadig geschapen vrouwen. Het romantische thema van het verlangen om jong te zijn is in deze regie volledig terzijde geschoven, maar in de scènes met Marguerite toont Ollé zich wel bijzonder trouw aan de partituur. De kleinste details worden hier omgezet in bewegingen en gebaren, hoewel het onduidelijk blijft hoe Faust in zijn niet alleen onderbewuste maar ook egocentrische fantasieën emoties 'ziet' die alleen maar waarneembaar zijn vanuit het persoonlijke perspectief van Marguerite.

Gounod: Faust. Slotscène met Michael Fabiano (Faust), Irina Lungu (Marguerite), Mikhail Petrenko (Méphistophélès). Foto: DNO/Ruth Walz

Aan het hoofd van een fabuleus mooi reagerend Rotterdams Philharmonisch Orkest, van oudsher een ideaal instrument voor Franse muziek, toonde Marc Minkowski regelmatig een voorkeur voor opmerkelijk lage tempi. Hij wist die echter tot klinken te brengen op een welhaast magisch klankcanvas, in het bijzonder tijdens de liefdesmuziek in het derde bedrijf waar hij de meest delicate kleuren wist te ontlokken aan maximaal introverte strijkers en bijna onwerelds klinkende houtblazers. Bovendien verplichtte hij de bewonderaars van Gounod aan zich door het spelen van de complete gedrukte partituur, inclusief de zelden gehoorde aria van Siebel in het vierde bedrijf. Dat fragment was in deze voorstelling ook meer dan welkom door de zang van de jonge Marianne Crebassa die met haar slanke, goed gefocuste mezzosopraan en haar vlekkeloze dictie een ware ontdekking vormde, terwijl zij bovendien absoluut geloofwaardig was als een verliefde schooljongen.

Een andere aangename verrassing was de titelrol van de ook als acteur overtuigende Michael Fabiano, een lyrische tenor met en mooie metalen kern, een stralende hoogte en een frasering die ook lange melodische lijnen tot het einde toe kleur wist te verlenen. De sopraan Irina Lungu plaatste haar Marguerite op hetzelfde muzikale niveau met in het derde bedrijf de juiste mengeling van virtuositeit en lyriek, maar ook met de donkerder tonen en dramatische kleuren die nodig zijn voor haar laatste drie scènes, maar het leek of zij als karakter in de regie minder aandacht had gekregen. Bij de bariton Florian Sempey en de mezzosopraan Doris Lamprecht speelde hetzelfde euvel. Zij zorgden als Valentin en Dame Marthe Schwertlein voor muzikaal aantrekkelijke bijdragen, maar als personages bleven zij clichématig, bijna veredelde koorleden, waardoor vooral de sterfscène van Valentin niet de emotionele kracht had die ervan kan uitgaan.

Ronduit een teleurstelling vormde bij de première de Méphistophéles van Mikhail Petrenko. Niet alleen was hij bepaald niet de 'grand seigneur' die tekst en muziek domineert, maar bovendien miste deze Russische bas de persoonlijkheid voor zijn rol en bezat zijn stem noch de elegantie noch de demonische dreiging van een echte Mefisto. Pas tijdens de orkestrale slotmaten (overigens niet van de hand van Gounod), als de kwade kant van Faust's karakter het in deze voorstelling overneemt van de goede, suggereerde Petrenko iets van de overtuigingskracht die we voordien zo node hadden gemist.

Eén vraag blijft open: waarom stopt een Catalaans regieteam in een voorstelling voor een Nederlands publiek het decor van een Franse opera gebaseerd op een Duits gegeven vol Engelstalige projecties?


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links