Opera en operette

Wervelend slot redt zwakke opera

 

© Paul Korenhof, mei 2025

 

Puccini: Le Villi
Fadael: Silenzio

Silvia Sequeira (Anna), Denzil Delaere (Roberto), Ivan Thirion (Guglielmo)
Theaterkoor Opera Zuid
Philzuid
Dirigent: Karel Deseure
Regie & choreografie: Dreya Weber
Scenografie: Bretta Gerecke
Kostuums: Marrit van der Burgt
Haarlem, 24 mei 2025
www.operazuid.nl/le-villi-silenzio

Opera Zuid lijkt voorlopig gered, zij het nog slechts voor één seizoen. Na de bezuinigingsronde van twaalf jaar geleden, waarbij een van cultureel besef gespeende staatssecretaris de Reisopera en Opera Zuid tot een minimum gereduceerd had, bedreigt een nieuwe verlaging van de subsidie (tegen alle adviezen in) het voortbestaan van het Maastrichtse gezelschap. Zo gaat dat in een land waar economen, natuurkundigen en andere exacte wetenschappers het culturele beleid in hun portefeuille krijgen, waar een Tweede Kamer al sinds de jaren zeventig het meedraaien met modieuze stromingen belangrijker vindt dan het niveau van onderwijs en cultuur, en waar voor het hele land voor muziek en theater minder wordt uitgetrokken dan in steden als Wenen en München.

Dankzij toezeggingen van de provincies Limburg en Noord-Brabant, de stad Maastricht, het orkest Philzuid, Toneelgroep Maastricht, het bedrijfsleven en diverse private fondsen lijkt inmiddels het seizoen 2025-2026 veilig gesteld, maar het zwaard van Damokles hangt er nog steeds. Met het oog daarop en ter ondersteuning van de noodzakelijke campagne om nog meer fondsen te werven, is de kaartverkoop voor de openingsproductie van het nieuwe seizoen, Die Dreigroschenoper, in april al van start gegaan.

Na de theaterhit van Kurt Weill en Bertolt Brecht (première 14 november) staat voor het komende seizoen in ieder geval nog een tweede grote productie op het programma: L'Étoile van Emmanuel Chabrier (première 15 mei). Daarnaast is in samenwerking met de studio van DNO Les enfants terribles van Philip Glass aangekondigd (première 12 maart) en komen er twee producties voor vooral jonger publiek: Atman! van Leonard Evers en Bart Moeyaert (première 22 september) en Happy End van de Buurt Opera Malpertuis (BOM), een samenwerking met het Maastrichts conservatorium die uiteindelijk moet resulteren in voorstellingen in januari 2026.

Die programmering doet hopen op het voortbestaan van Opera Zuid, ondanks de zoveelste culturele kaalslag van regeerders die zich weinig bewust lijken van de nauwe band tussen cultuur en beschaving. Wel jammer daarom dat de laatste productie van het huidige seizoen voor een deel in de goede bedoelingen blijft steken. Op zich is de keuze van de zelden opgevoerde eersteling van de honderd jaar geleden overleden Giacomo Puccini, natuurlijk heel prijzenswaardig, maar juist een dramatisch zwakke opera als Le Villi zou gebaat zijn bij een aanmerkelijk sterkere presentatie dan hier het geval was.

Scènefoto Le Villi © Bjorn Frins/Opera Zuid

Al in de openingsscène duikt het eerste vraagteken op. In de West-Europese folklore zijn de 'villi' of 'willis' de geesten van meisjes die door hun bruidegom in de steek zijn gelaten en daarna van verdriet gestorven zijn. Omdat zij na hun dood geen rust kunnen vinden, manifesteren zij zich, vooral bij het aanbreken van de dag, als de zogenaamde 'witte wieven' om mannen (liefst hun voormalige bruidegom) tot een dodendans te verleiden. Bij Opera Zuid worden die witte wieven al tijdens het voorspel ten tonele gevoerd, maar vreemd genoeg wel als dansende geesten van beiderlei kunne. (Maar misschien maakt de Amerikaanse regisseuse Dreya Weber, hier buiten het bereik van Trump, het lhtbi-statement dat ook jonge mannen door hun bruidegom in de steek kunnen worden gelaten?)

Voordeel van de invoeging van dansers is dat die in de slotscène kunnen zorgen voor een uitbarsting van kracht en virtuositeit (er is echt verschil tussen mannen en vrouwen!) die het Haarlemse publiek afgelopen zaterdag bij een ovationele slotapplaus ongeveer op de stoelen deed dansen. Terecht zal het bij voorstellingen elders niet anders zijn, en gelukkig maar, want personenregie is niet het sterke punt in de regie van Weber. In de eerste scènes van de opera, alle meer schilderend dan handeling, lopen de lieve Anna en de ontrouwe Roberto aanvankelijk een beetje verweesd rond en pas in de fatale dansfinale, lijkt hun rol ook een dramatische functie te krijgen, maar ook daar reageren zij meer passief dan actief.

Scènefoto Le Villi © Bjorn Frins/Opera Zuid

De opera speelt zich hier af in een constellatie van witte, door de belichting bijgekleurde gazen lappen die vooral functioneren tijdens de koor- en dansscènes (als choreografe overtuigt Weber meer dan als regisseuse). De kostumering vormt echter een merkwaardige mix van eigentijds en tijdloos met een vreemde Efteling-jas voor Roberto tijdens het verlovingsfeest en met Anna's vader Guglielmo als een oude herder die lijkt weggelopen uit een mythologisch verhaaltje. Dat diezelfde Guglielmo in de openingsdans wordt afgeschilderd als aftakelende bejaarde, maakt zijn rol nog vager dan hij van oorsprong al is.

Het ontbreken van een echte handeling hangt samen met de structuur van het libretto, waarin enkele toelichtende teksten zijn opgenomen, waarvan niet duidelijk is of die wel of niet door een verteller moeten worden uitgesproken. In feite zou Le Villi zelfs volstrekt oninteressant zijn als de muziek niet was geschreven door de jonge Puccini. Sterker nog: in deze 'jeugdopera' is al duidelijk de hand te horen van de geniaal-intuïtieve, op melodie en sentiment gerichte theatercomponist die we horen in zijn latere werken.

De weergave van die partituur had wellicht iets fijnzinniger mogen klinken dan de weergave die dirigent Karel Deseure en Philzuid er zaterdag van gaven, maar wellicht speelde de akoestiek van de Haarlemse orkestbak daarbij ook een rol. Van de niet met echt grote stemmen uitgeruste solisten leek vooral de sopraan Silvia Sequeira soms nauwelijks opgewassen tegen het orkestrale volume, maar hoewel zij zich prima handhaafde, evenals trouwens de tenor Denzil Delaere en de bariton Ivan Thirion, werd duidelijk dat Puccini in zijn eersteling al schreef voor stemmen die een krachtiger lyriek kunnen opbrengen.

Scènefoto Silenzio © Joost Milde/Opera Zuid

Het idee om dit operaatje van zestig minuten vooraf te laten gaan door nieuwe compositie die er in sfeer bij aansluit, verdient meer waardering dan de praktische uitwerking daarvan. Onder de titel Silenzio schreef Karmit Fadael een kort monodrama waarin we Anna, de hoofdpersoon uit Le Villi, zien dwalen 'door een landschap vol herinneringen van verlies en verlangen'. Een leuk uitgangspunt dat ook met het lappendecor uit de opera prima kan worden ingevuld, maar afgezien van de laatste minuten lijkt de muziek een constant herhalen van hetzelfde, en daarbij behoorlijk monotoon (in de zang soms letterlijk).

De door Fadael samen met collega Rick van Veldhuizen kennelijk al componerend geïmproviseerde tekst (nu eens Engels, dan weer Italiaans) ontbeert zeggingskracht en is ook weer veel van hetzelfde. Dat laatste valt bovendien extra op door het eveneens weinig poëtische Nederlands van de boventiteling, waarin bijvoorbeeld eindeloos stappen 'hernomen' worden. Eens te meer blijkt dat niet iedere componist in staat is zelf een goed libretto te schrijven, zeker niet al improviserend, en dat ook voor een muziekdrama van beperkte omvang een goed uitganspunt en een sterke tekst essentieel zijn. Dat de regisseuse er niet veel meer mee kon doen dan de zangeres twintig minuten lang een beetje wezenloos heen en weer te laten lopen, is niet echt verwonderlijk.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links