Britten: A Midsummer Night's Dream
Jan Wouters (Oberon), Kristina Bitenc (Titania), Dreya Weber (Puck), Quirijn de Lang (Theseus), Eva Kroon (Hippolyta), Ted Black (Lysander), Ed Ballard (Demetrius), Leonie van Rheden (Hermia), Liesbeth Devos (Helena), Marc Pantus (Bottom), Christopher Gillett (Flute), Bart Driessen (Quince), Andrew Greenan (Snug), Mitch Raemaekers (Snout), Galen Dole (Starveling), Mona Beyersdorf (Cobweb), Margarita Dudcaka (Peaseblossom), Maria Kazaka (Mustardseed), Jeske de Haart (Moth)
Limburgse Koorschool
philharmonie zuidnederland
Dirigent: Karel Deseure
Regie: Ola Mafaalani
Decor: André Joosten
Kostuums: Regine Standfuss
Amsterdam, 26 mei 2022
www.operazuid.nl
Moet ik de regie van A Midsummer Night's Dream door Ola Mafaalani bij Opera Zuid omschrijven als een faliekante mislukking of als een rampzalig voorbeeld van onkunde? Laten we het erop houden dat het allebei is. Dat Mafaalani in het programma boven de dirigent wordt gesteld, is ofwel een vergissing ofwel egotripperij van de dame in kwestie. Het is ook oneerlijk tegenover Karel Deseure die avond aan avond moet trachten de chaos op het toneel om te vormen tot een coherente en muzikaal solide voorstelling. Ondanks zijn inzet, die van de philharmonie zuidnederland en opmerkelijke prestaties van enkele zangers verlieten afgelopen donderdag de eerste bezoekers de zaal al ver vóór de pauze. Ik kan het hen niet kwalijk nemen.
Het is een beetje flauw de commentaren van Theseus, Hippolyta en de vier geliefden op het onbeholpen toneelstukje van de handwerkslieden hier in te zetten als commentaar op de enscenering van Malaafani - die in tegenstelling tot dat toneelstukje ook nog verre van komisch was, zelfs als ridicuul gestuntel. Eén frase die Shakespeare Hippolyta in de mond legt (en die niet door Britten en Pears in het libretto werd overgenomen) stond mij tijdens de voorstelling echter wel helder voor ogen:
"I do not like wretchedness o'ercharged,
And duty in his service perishing"
door Buddingh vertaald met:
"Ik zie niet graag dat onmacht zich vertilt,
Of dat ijver zichzelf belachelijk maakt."
De ellende begon al vóór de eerste maten uit de bak opklonken. Meteen bij binnenkomst werd het publiek geconfronteerd met een overvol toneel warop talloze kinderen en volwassenen druk bezig waren met timmeren, poetsen, lopen, wrijven, boenen, kneden en talloze andere handelingen die je wel achter de schermen op de Parade zou verwachten, maar die hier in het volle zicht op de bühne waren samengepropt. En toen er eindelijk iets gebeurde, bleek dat de voorstelling begon met een puberaal cabaretnummer waarbij de solisten één voor één een vraag stelden aan het publiek dat daarop moest antwoorden met opstaan of blijven zitten. Schooltoneel van het ergste soort.
|
Eerste bedrijf - Ensemble (© Joost Milde) |
Al die vragen hadden trouwens betrekking op 'liefde', het thema waarop al in het programmaboekje dieper was ingegaan, alsof Shakespeare dat in zijn Midsummer Night's Dream centraal had gesteld. In werkelijkheid is het stuk echter een navrante, tamelijk ontluisterende komedie over liefdesschijn, huwelijken die worden gearrangeerd of uit berekening gesloten, en verliefdheid als puberaal najagen van lustgevoelens. Eén druppeltje toverdrank is daarbij al genoeg om verliefd te worden op een willekeurige andere en de enige echte emotie in het stuk is Oberon's verlangen naar het knaapje (schandknaapje?) in Tatania's gevolg.
Dat Mafaalani naïef (of gewoon haar eigen thema kiezend) die liefdesweg insloeg, is op zich geen probleem, maar wel dat dit - met één uitzondering - uit de hele enscenering niet of nauwelijks te merken was. Die uitzondering was de centrale scène van Titania met Bottom in het tweede bedrijf, en het was ook de enige scène waarin een van de personages op het overvolle toneel zich ontpopte tot een geloofwaardig karakter met een veelheid aan (soms tegenstrijdige) emoties. Het is echter onduidelijk of dit aan de regie te danken was, of aan de persoonlijkheid van de sopraan Kristina Bitenc, die ook in haar zang een flonkerende ster aan deze hemel was.
Verder was het scenisch een doffe ellende met constant veel te veel overbodige personages en een toneelbeeld dat extra onrustig overkwam door het voortdurend op en neer gaan van een dozijn lange ledbuizen. Voor de solisten was er daardoor letterlijk en figuurlijk te weinig ruimte om een rol met reliëf op te bouwen. Zo kwamen de vier geliefden braaf naar voren als het hun beurt was, zongen hun teksten en maakten daar af en toe een gebaartje bij, maar van interactie was geen sprake en van karakterisering of het uitdiepen van teksten evenmin (alleen Liesbeth Devos als Helena deed verdienstelijke pogingen in die richting).
Shakespeare's spelletje met de onderlinge relatie van de vier Atheense jongeren zou in de eerste de beste voorstelling van amateurs aantrekkelijker zijn uitgewerkt. Nu stonden, liepen en zaten zij maar wat terwijl achter hen de drukte voortging en de ledbuizen bleven stijgen en dalen. Als hun rollen niet in de partituur waren voorgeschreven, hadden zij er net zo goed niet kunnen zijn.
|
Tweede bedrijf - Titania en Bottom met op de achtergrond een kokende kok en een statisch rijtje elfjes (© Kurt van der Elst) |
Een dilettantisch dieptepunt op het punt van personenregie bereikte Mafaalani met Titania's elfen, en dan vooral in hun scène met Bottom. Personenregie? Zij stonden letterlijk op een rijtje, deden soms een stap naar voren en als het echt niet anders kon, werd er een minimale handeling verricht. Of die handeling ook leek op wat het volgens de tekst had moeten zijn, was totaal onbelangrijk, maar tenslotte had Bottom's ezelskop ook een dermate onzinnig substituut gekregen, dat de grens tussen zin en onzin in het niet was opgelost. Van enige humor was hier geen sprake meer, maar dat was een kenmerk van de hele voorstelling. Gevoel voor humor is overduidelijk niet Mafaalani's sterkste punt.
Gelukkig werd de visuele eenheidsworst af en toe doorbroken door de speelse Puck van Dreya Weber die - onttrokken aan de drukte op de toneelvloer - een groot deel van de avond trapezekunstjes mocht vertonen, maar die daarbij haar gesproken teksten wel het volle pond wist te geven. En om het geheel visueel toch nog wat fleur te geven was in de (weinig fraaie) kostuums gekozen voor een overgang van de 'werkplunje' van de opening via overheersend rood naar een soort groene unisex in het derde bedrijf.
Dat die kostuums uiteindelijk allemaal 'jurken' waren, al dan niet strapless, zal wel een diepere bedoeling hebben. Het komt echter wel ietwat vreemd over dat een gezelschap pretendeert de inclusie en diversiteit hoog in het vaandel te voeren, maar ondertussen het mannelijke element (of de associatie daarmee) naar de achtergrond schuift. Of was Pyramus en Thisbe hier alleen maar een variatie op De tante van Charlie, een ouderwetse travestieklucht als noodgreep om in ieder geval nog even wat lachers op de hand te krijgen?
|
Derde bedrijf - De handwerkslieden als zes Tantes van Charlie met op de achtergrond Oberon in travestie (© Joost Milde) |
Al met al werd deze Midsummer Night's Dream geen komedie om vrolijk van te worden, zelfs niet in de meer kluchtige scènes van het laatste bedrijf, al bracht Mafalaani toen wel iets meer lijn in haar regie. Ook kregen toen de handwerkslieden iets meer ruimte, waarvan zij trouwens dankbaar profiteerden. Met de scène van Titania, de in zang en tekst sterke Oberon van de countertenor Jan Wouters en de klanken die vanuit de orkestbak opstegen, vormde hun optreden een van de elementen die de voorstelling deden oplichten. Maar het was te weinig.
In plaats van haar visie op Britten's Midsummer Night's Dream heeft Ola Mafalaani ons onthaald op iets wat meer weg had van een 'eigengemaakt' Much Ado About Nothing. En daarbij is 'nothing' ook 'absolutely nothing'. Na een hele avond bij zo'n voorstelling zou je eigenlijk een claim moeten indienen wegen gederfde levensvreugde.