Opera en operette Bach's ongeschreven opera
© Paul Korenhof, januari 2024
|
||||
Bach/Iliopoulos: De apocalyps Florian Sievers (Jan van Leyden), Wolf Matthias Friedrich (Bernhard Knipperdollinck), James Hall (Bisschop, Jan Matthijsz), Cecilia Amancay Pastawski (Dieuwer/Divara Brouwersdochter), Mattijs van de Woerd (Berenhard Rothmann), Kaspar Kröner (Henrick Hendrickz, Jacob Dusentschuer), Johannes von Siburg (Claes Janssen, Gezant, Kapelaan), Michaela Riener (Marijtje IJsbrandsdochter, Elisabeth Wandscherer), Jobst Schnibbe (Heinrich Gresbeck) Jobst Schnibbe e.a. Een van de aangrijpendste momenten uit een 20ste eeuw opera vinden we in Billy Budd van Benjamin Britten. De hoofdpersoon, een simpele matroos met een gouden hart, heeft in een vlaag van machteloze woede een officier gedood die hem met opzet vals beschuldigde. Hij werd daarom ter dood veroordeeld en als publiek zijn wij het daar natuurlijk niet mee eens, maar zelf accepteert hij zijn lot, omdat hij begrijpt dat dit in de disciplinaire wereld van een oorlogsschip in het algemeen belang is. Wij zien hem dan in de nacht vóór zijn executie in een laatste gesprek met een van zijn maten, een sobere scène, melodisch bijna vlak en door het orkest summier begeleid, maar het door Britten bereikte effect is hartverscheurend. Een vergelijkbare scène zien we in De apocalyps, de productie van Opera2Day die in 2022 vanwege de coronacrisis moest worden afgebroken, maar die nu eindelijk door het land kan toeren. Centraal daarin staat Jan van Leyden, de beruchte leider van de wederdopers die in de jaren 1534-1535 in een combinatie van religieus fanatisme en machtswellust in de Duitse bisschopsstad Münster een waar schrikbewind uitoefende, en die dat uiteindelijk met de dood moest bekopen. Ook hier is de scène rond Jan van Leyden die eenzaam in zijn cel zijn dood afwacht, in al zijn soberheid een van de sterkste momenten, maar wel met een groot verschil. Billy Budd hebben we in de bedrijven daarvoor leren kennen en waarderen als een driedimensionaal karakter en zijn uitstraling was zodanig dat hij het publiek uitnodigde zich met hem te identificeren. Jan van Leyden doet dat geen moment, evenmin als een van de andere personages. We zitten de hele avond te kijken naar een reeks, al dan niet gekleurde historische gebeurtenissen, maar het blijven bewegende plaatjes met karakters die zo plat zijn als een prentje in een stripverhaal, soms amusante karikaturen (de bisschop van Münster), vaak zelfs dat niet eens.
Aha-erlebnissen Dat librettist Thomas Höft daarin niet altijd slaagde, werd duidelijk bij de première van de herneming in de Haagse schouwburg. In zijn voordeel spreekt echter dat het uitgangspunt op zichl niet zo gelukkig is. De historische gebeurtenissen zelf zijn op zich boeiend, kleurrijk en in hun extravagantie zeker niet ontheatraal, maar het streven om de lijn van het verhaal redelijk waarheidsgetrouw te volgen, zorgt voor een erg rigide keurslijf. Fictie leidt nu eenmaal tot boeiender theater dan een geschiedenisboekje. Dat wisten de Griekse tragici al en Shakespeare verhief de 'historische fictie' tot een kunst die zelfs nooit meer geëvenaard is.
Stripverhaal Waar mogelijk is gepoogd met de tekst zo dicht mogelijk bij Bach's origineel te blijven, soms echter (zoals in de 'Barrabas-scène') met een resultaat dat toch wat gewild en onnatuurlijk overkomt. Elders heeft de wens om de muziek zoveel (en zo lang!) mogelijk te volgen bovendien onlogische en ondramatische gevolgen. Zo zingt in de scène rond Elisabeth Wandscherer, de 17de bruid van de polygame Jan van Leyden, zijn 'eerste koningin' Divara (Dieuwer) een aria waarin zij de leden van Van Leyden's terreurpolitie bij herhaling vragen stelt die beslist niet retorisch zijn. Eindeloze tekstherhalingen zijn inherent aan barokmuziek, maar dat werkt hier negatief bij directe vragen die wel degelijk een antwoord verwachten, zeker als dat antwoord daarna uitblijft. Variatie Steunend op voortreffelijke bijdragen van de instrumentalisten en vocalisten van de Nederlandse Bachvereniging maakt dirigent Hernán Schvartzman er overigens muzikaal een sterke voorstelling van met over goede, soms voortreffelijke bijdragen van de solisten. Indruk maakt daarbij vooral de tenor Florian Severs die Jan van Leyden redelijk veel karakter meegeeft en dat ook consequent weet vol te houden. Opmerkelijk zijn eveneens de countertenor James Hall als - vooral in het tweede bedrijf - iets te karikaturaal geregisseerde bisschop, en de mezzosopraan Cecilia Amancay Pastawski als Dieuwer/Divara, de 'geliefde' van Jan van Leyden, tot op zekere hoogte diens inspiratrice, en mede door haar vertolking het meest menselijke element in de voorstelling. index |
||||