Opera en operette Seizoensopening Oper der Stadt Köln:Tristan ten onder in wanregie
© Paul Korenhof, september 2019
|
||||||
Wagner: Tristan und Isolde
We hebben Der fliegende Holländer al gezien als de droom van Senta, Fidelio als de droom van Florestan, Lohengrin als de droom van Elsa, La traviata als de droom van Violetta en Tristan und Isolde als de droom van Tristan, dus waarom niet ook Tristan und Isolde als de droom van Isolde? Zoiets moet de Oper der Stadt Köln hebben gedacht toen Patrick Kinmonth zijn plannen voor de seizoensopening 2019-2020 presenteerde. Helaas heeft Kinmoth wel naam gemaakt als 'Art Director, Schriftsteller, Kritiker, Designer, Maler, Bühnen- und Kostumbildner für Opern- und Balletproduktionen', maar niet als regisseur. Dat werd pijnlijk merkbaar toen hij de vrije hand kreeg bij het verzinnen van een eigen verhaaltje voor Wagner's liefdesdrama. Hij maakte Isolde drie bedrijven lang tot reizigster op een cruiseboot die zich verveelt met een saaie, kennelijk door zeeziekte gevelde echtgenoot. Zij vlucht in de schijnwereld van Tristan en Isolde met Tristan, Kurwenal en Marke als fantasiebeelden, terwijl Brangäne een afsplitsing, een 'tweede ik' van Isolde wordt. Het geconstrueerde en onwezenlijke van die aanpak wordt benadrukt door het ontbreken van iedere interactie tussen zowel Isolde en Brangäne als Isolde en Tristan. Niet alleen bevinden zij zich meestal in verschillende ruimtes, maar als zij samenkomen, lijkt het ook alsof zij zich daarvan niet eens bewust zijn. Complexe personages blijven ledenpoppen in een enscenering die niets anders doet dan het navertellen van een onwaarschijnlijk verhaaltje dat Kinmoth verzonnen heeft. Het feit dat daarbij totaal geen interactie plaatsvindt, versterkt de leegte en de zinloosheid van deze enscenering.
Dat alles speelt zich in de Keulse Staatenhalle af in een foeilelijk decor (met voor de dames al even onesthetische kostuums) van vier scheepshutten boven een soort orkestbak waaruit de klank soms wat benauwd opstijgt. Akoestisch werkt dat decor extra negatief tijdens het eerste deel van het liefdesduet met Isolde in een van de hutten die een stem mooi de zaal in projecteren, terwijl Tristan zich rechts daarvan in de open ruimte bevindt, wat zijn zang heel wat minder voordelig doet uitkomen. Na afloop van de voorstelling rees er één allesoverheersende vraag: waarom willen veel moderne regisseurs niet meer het verhaal navertellen dat in tekst en muziek besloten ligt? Nog afgezien van de al beschreven bezwaren: wie naar muziek en tekst luistert, hoort voortdurend iets anders dan hij ziet, en dat werkt niet ten voordele van Wagner's muziekdrama. Het levert bovendien constant problemen op voor de zangers die een ander personage moeten uitbeelden dan in de partituur vervat ligt. Afgezien van een paar coördinatieproblemen kwam het door François-Xavier Roth geleide Gürzenich Orchester Köln tot een gedegen vertolking met ruime mogelijkheden voor spanning, sensualiteit en emoties, maar de voorstelling als geheel schoot schromelijk tekort in het uitbouwen daarvan. Het valt de solisten niet kwalijk te nemen. Hoe kunnen ze Wagner's gelaagde liefdesdrama tot leven wekken in een enscenering die voortdurend de plank misslaat en hen dwingt tot vertolkingen die iedere emotionaliteit missen? De overtuigendste bijdrage kwam daarmee van de bas-bariton Karl-Heinz Lehner als een welluidende Marke die nauwelijks door de regie gehinderd werd. Kennelijk wist Kinmoth met zijn rol niets aan te vangen en dus plaatste hij hem maar vóór het feitelijke toneel waarbij hij hem in II al meteen na zijn monoloog weer liet verdwijnen. Melot's 'Zur Rache, König! Duldest du diese Schmach?' sloeg daardoor nergens meer op (maar het hele optreden van Melot sloeg nergens op, dus dat kon er nog wel bij).
De geroutineerde Peter Seiffert hield zich bij dat alles uitstekend staande en zeker toen hij halverwege het liefdesduet in een akoestisch voordelige 'scheepshut' werd geplaatst, kwam hij gaandeweg beter op dreef. Wat hij na een intensieve carrière op zijn 66ste nog aan stemklank laat horen, is bewonderenswaardig en vooral in de derde akte, in feite één lange soloscène, hoorden we in klank en frasering weer de tenor die drie decennia lang de belangrijkste all round vertolker van het Duitse repertoire is geweest. De markant gezongen Kurwenal van de bariton Samuel Youn kwam ondanks de regie eveneens goed uit de verf, maar Brangäne bleef als afsplitsing van Isolde een ondefinieerbaar personage. De weinig imponerende mezzosopraan van Claudia Mahnke wist daar weinig aan toe te voegen. Dat Isolde in deze enscenering als personage niet overtuigde, behoeft geen toelichting. Vocaal voldeed de sopraan Ingela Brimberg redelijk aan de door Wagner gestelde eisen, maar overtuigend werd haar zang nergens, al zal de regie daaraan zeker het nodige hebben bijgedragen. Het feit dat we Isolde aan het slot zagen terugkeren naar haar ontwakende echtgenoot, maakte bovendien dat met haar Liebestod de opera als een nachtkaars uitging. Lof overigens voor het programmaboek dat voor slechts 3,50 een schat aan bondige en begrijpelijke informatie over diverse aspecten van Wagner's muziekdrama biedt. ________________ Volgende week aandacht voor de seizoensopening in Parijs met Pretty Yende en Benjamin Bernheim in La traviata, Javier Camarena in I puritani, de fine fleur van de jonge Franse vocalisten in Les Indes galantes en een nieuwe opera van Joël Pommera. index |
||||||