Opera en operette Vec Makropulos als
|
Janácek: Vec Makropulos (De zaak Makropoulos) Sally Matthews (Emilia Marty), Bo Skovhus (Jaroslav Prus), Seth Carico (Dr Kolenatý), Magnus Vigilius (Albert Gregor), Paul Curievici (Vitek), Arnold Bezuyen (Hauk-Sendorf), Linard Vrielink (Janek), Natalia Skrycka (Kristina), Maria Warenberg (Komorná), Tim Kuypers (Strojnik), Iris van Wijnen (Poklízecka) Van de 'bekende' opera's van Janácek blijft De zaak Makropoulos de lastigste. Jenúfa en Kat'a Kabanová hebben een vrij rechtlijnige plot zonder echte zijpaden en drijven op emoties die via de muziek herkenbaar kunnen worden voor iedereen die de inhoud redelijk kent. Het sluwe vosje is dramatisch iets lastiger, maar heeft het voordeel van makkelijk aansprekende sfeerschilderingen. Al die elementen ontbreken echter in De zaak Makropoulos, een opera die het even sterk moet hebben van het tekstbegrip als het conversatiestuk van Karel Capek waarop Janácek zijn libretto baseerde. Onvermijdelijk is dat de problemen groter worden naarmate we minder van de tekst verstaan, een reden waarom Hans de Roo nog in 1975 de opera van Janácek in het Nederlands opvoerde met in de titelrol de helaas kort daarna overleden Gerry de Groot. Handelingen en emoties van de meeste personages zijn met een goede synopsis en een dito boventiteling bij een uitvoering in het Tsjechisch nog wel te duiden. Bij de ruim drie eeuwen oude Elina Makropoulos alias Elliane MacGregor alias Emilia Marty liggen de zaken anders, niet alleen door het gecompliceerde gegeven, maar vooral doordat we hier te maken hebben met een personage dat even complex is als Kundry in Parsifal, maar bovendien in de loop van haar lange leven beroofd van alle menselijke emoties. Evenals bij Dorian Gray in de roman van Oscar Wilde zien we bij haar dat verlenging van de jeugd gepaard gaat met een navenant verlies aan empathie en emoties. Na een leven van drie eeuwen kosten verachting en spot haar geen moeite, maar in haar extreem egocentrische levenshouding is zelfs haat een emotie jegens anderen die zij niet meer kan voelen. Juist bij zo'n personage moeten we haar teksten niet alleen met de juiste kleuring en intonaties horen, maar haar reacties en gelaatsexpressie ook zien, vooral als zij aan het slot het masker van normbesef en beschaving laat vallen. Onvergetelijk blijft voor mij de vertolking van Anja Silja in de productie van Nikolaus Lehnhoff in Glyndebourne (1995). Een dertigjarige schoonheid was zij niet meer, maar ieder woord kwam de zaal in met een helderheid die kennis van het Tsjechisch bijna overbodig maakte en haar zang ging samen met een spel en een expressiviteit die elektriserend werkten. Haar ontluisterende, en met alcohol overgoten terugval naar amorele en hoerige onmenselijkheid in het laatste bedrijf werd een huiveringwekkend beeld hoe diep een mens kan zinken die van iedere emotie en ieder menselijk medegevoel is beroofd. Orkestrale pracht Door de aard van hun rollen hadden de overige solisten het iets makkelijker. Veteranen als de bariton Bo Skovhus (een Prus met autoriteit) en de tenor Arnold Bezuyen (subliem als de oude, half kindse Hauk) zorgden voor juweeltjes van vocale karakterisering, maar met name Magnus Vigilius (uitgroeiend tot een gedreven Berty) en Seth Carico (net niet te karikaturaal als de jurist Kolenatý) bleven daarbij niet achter. Al met al wel een muzikaal overweldigende ervaring, zij het met één bemerking: mag het de volgende keer iets zachter? Kent Nagano liet vorige week in Die Walküre horen dat muziek (nog) mooier wordt en dat zang echt beter klinkt als er meer aandacht is voor zachtere kleuren en nuances, en als fortissimo niet meteen wordt vertaald naar 'zo hard mogelijk'! ________________ Noot 2: Zeker bij deze opera was een professioneler aanpak van de boventiteling gewenst. Niet alleen werd die ontsierd door spel- en taalfouten in de (anonieme) Nederlandse vertaling, maar zelfs door een niet bestaand woord dat in één zin drie maal voorkwam in twee verschillende grammaticale functies! index |