Opera en operette

De dirigent als primadonna

 

© Paul Korenhof, september 2023

 

Bellini: Il pirata

Elena Mosuc (Imogene), Michael Spyres (Gualtiero), Franco Vassallo (Ernesto), Jesper Leaver (Goffredo), Aylin Sezer (Adele), Mark Omvlee (Itulbo)
Groot Omroepkoor
Radio Filharmonisch Orkest
Dirigent: Giampaolo Bisanti
Foto's: © Clärchen & Matthias Baus/DNO
Amsterdam, 9 sept. 2023

Bellini staat vooral bekend om zijn romantische heldinnen, maar het probleem bij Il pirata (De piraat), zijn eerste 'volwassen' opera, is de tenorpartij die Bellini schreef voor de legendarische Giovanni Battista Rubini (1794-1854). Volgens de overlevering paarde deze een helder, expressief timbre aan een vlekkeloze virtuositeit en een omvang die opliep tot de 'hoge e'. Een manco was een minder groot talent als vertolker, maar met het sterk op vocale virtuositeit gerichte repertoire van die tijd stoorde dat het publiek niet zo erg.

Aylin Sezer (Adele), Elena Mosuc (Imogene) en dirigent Giampaolo Bisanti

Met Il pirata sloeg Bellini in 1827, geholpen door het libretto van de eveneens meer op het drama gerichte Felice Romani, een meer 'romantische' weg in met grotere aandacht voor karakters en emoties. Daarbij reduceerde hij de 'virtuositeit omwille van de virtuositeit' tot een bel canto waarin vocale lijnen en versieringen vooral dienden als expressiemiddelen in dienst van de tekst. Omdat in het kader van het echte bel canto de expressie nog wel met louter zangtechnische middelen gerealiseerd moest worden, stelde dit hogere eisen aan de interpretatie van die tekst en de kunst om daarin de emoties tot uiting te laten komen.

In Il pirata horen we daardoor geen overbodige versieringen meer, al eiste Bellini's muziek wel nog grote virtuositeit, en al mocht Rubini in de slotcadens van zijn eerste aria ook nog zijn hoge e laten stralen! (In de gepubliceerde partituur is die aria ten behoeve van latere vertolkers overigens een hele toon getransponeerd.) Tijdens de repetities moest Bellini echter al zijn invloed aanwenden en de partij van Gualtiero zelf aan Rubini voorzingen om de stertenor bij te brengen dat een goede vertolking van iets meer eiste dan alleen perfecte zang. Het doet denken aan het verhaal dat Verdi tijdens de repetities van Macbeth het duet in het eerste bedrijf 150 keer met de sopraan en de bariton moest doornemen alvorens hij in hun zang de dramatiek hoorde die hem voor ogen stond.

Michael Spyres
Voor de uitvoering van Il pirata waarmee het nieuwe seizoen van de ZaterdagMatinee werd geopend, had de NTR zich verzekerd van de medewerking van de veelzijdige Michael Spyres. Dankzij zij virtuositeit en zijn ruime hoogte heeft deze Amerikaanse tenor zich kunnen specialiseren in zowel het bel canto als het Franse romantische repertoire, en zaterdag demonstreerde hij zijn vaardigheden met een technisch verbluffende Gualtiero. Over zijn timbre kan men twisten en zijn kleuring is enigszins droog en monotoon (ik heb soms het idee dat Spyres pas in het theater echt op dreef komt), maar dat deed niets af aan het terechte enthousiasme van het publiek.

Aylin Sezer (Adele), dirigent Giampaolo en Michael Spyres (Gualtiero)

Erg prettig was bovendien dat Spyres zich duidelijk moeite gaf om zijn dynamische schakeringen in overeenstemming te brengen met de tekst en de muziek. Dat was des te opmerkelijker omdat de uitvoering over het algemeen te lijden had onder de huidige voorkeur voor hard-harder-hardst, iets wat extreme vormen aannam in de entree-aria van Franco Vassallo als Gualtiero's aartsvijand Ernesto. Ondanks een niet al te brede laagte beschikt deze Italiaanse bariton over een mooi volle bariton, maar hij meende dat met orkaankracht te moeten demonstreren. En het publiek vond het prachtig!

Natuurlijk had een ervaren operadirigent dit in de hand moeten houden, maar de interesses van Giampaolo Bisanti lagen kennelijk elders. Niet alleen de zangers mochten hun gang gaan op het punt van volume, maar ook het orkest, met alleen al bij het koper vier hoorns, drie trombones, twee trompetten en (heel bijzonder!) een cimbasso, werd door Bisanti aangespoord om flink uit te pakken. Van Byroneske romantiek en een baanbrekende benadering van het bel canto waarover in het programmaboek ware woorden te lezen waren, was daardoor niet veel te horen. Eerder leek het of Bisanti Bellini's cantilenen verwarde met nu eens de ritmiek van Rossini-ensembles, dan weer het muzikale vuurwerk van de jonge Verdi. Misschien had de leiding van de ZaterdagMatinee ook deze dirigent vooraf even het programmaboekje moeten laten lezen.

Show
Nog opmerkelijker was de show waarmee Bisanti zijn optreden omlijstte. Wijd gebarend en druk gesticulerend stond hij voor het orkest, regelmatig een slotakkoord opsierend met een swing waarop een golfer jaloers zou zijn en die hem front zaal deed eindigen. Maar regelmatig begon het echte showwerk daarna pas. De sopraan kon geen aria of duet zingen, of hij sprong daarna van zijn podium om haar ten overstaan ven het hele Concertgebouw uitgebreid te omhelzen, en van het applaus na het eerste bedrijf maakte hij een vertoning alsof het de afsluiting van een spectaculaire Achtste van Mahler was. Halverwege het echte slotapplaus ben ik maar weggegaan. Niet dat ik bang was dat ik de laatste tram niet zou halen, maar met zo'n dirigent weet je maar nooit!

Elena Mosuc (Imogene) en dirigent Giampaolo Bisanti

Dat bij zo'n uitvoering de typisch Belliniaanse momenten van de sopraan niet ideaal gerealiseerd kunnen worden, is duidelijk. En dat het timbre van Elena Mosuc na een carrière van 33 jaar iets ouwelijker klinkt dan voor Imogene gewenst is, kan men haar evenmin kwalijk nemen als het feit dat haar intonatie ook niet meer altijd perfect is. Bovendien leek het Concertgebouw net iets te groot voor haar stem, zodat zij bij het orkestvolume achter haar rug de neiging kreeg vooral in de ensembles meer stem te geven dan de partituur vraagt. Ook in deze opera geeft Bellini de sopraan echter diverse momenten die vragen om morbidezza en romantisch uitgesponnen zanglijnen, maar die klonken onder deze omstandigheden alsof ze geschreven waren door Donizetti of Mercadante.

Niet alleen werd de uitvoering gekenmerkt door fikse geluidsvolumes en een gebrek aan besef wat bel canto feitelijk inhoudt, maar het Amsterdamse publiek schijnt op beide punten ook dover te worden. Het gaat zelf harder juichen naarmate de muziek harder wordt, terwijl kennelijk nog maar weinigen weten hoe deze muziek klonk in de tijd van Maria Callas, Joan Sutherland, Montserrat Caballé of Nelly Miricioiu. Dat dit repertoire ook bij de ZaterdagMatinee niet meer echt serieus wordt genomen, valt wellicht ook af te leiden uit de boventiteling. Hoewel het programmaboekje terecht aandacht vraagt voor de Byroneske aspecten van het libretto, werd de concertbezoeker onthaald op keukenmeidenteksten met taalfouten en op een woordgebruik dat weinig recht doet aan het libretto van de onvolprezen Felice Romani.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links