Opera en operette Gecastreerde Così fan tutte
|
Mozart: Così fan tutte Katharine Dain (Fiordiligi), Josy Santos (Dorabella), Claron McFadden (Despina), Linard Vrielink (Ferrando), Drew Santini (Guglielmo), Henk Neven (Don Alfonso) Moderne regisseurs zijn vreemde vogels. Bij een opera gaan zij met graagte voorbij aan het libretto en als dat hun beter uitkomt, verzinnen zij zelfs een eigen verhaaltje met als argument dat zij uitgaan van 'wat zij in de muziek horen'. Heel anders ligt de zaak echter als het gaat om Così fan tutte. Dan maken zij zich opeens juist heel erg druk over het verhaaltje en de letterlijke tekst van het libretto, en van de weeromstuit blijken zij dan opeens heel wat minder oor te hebben voor wat de componist in zijn muziek ècht te zeggen heeft. Zoiets bleek afgelopen dinsdag ook bij de voorstelling die Lisenka Heijboer Castañón bij het Orkest van de Achttiende Eeuw regisseerde. Van een interpretatie was weinig te merken, daarvoor was de 'voorstelling' te rommelig, maar verhaal en tekst waren wel fanatiek 'aangepast' (d.i. 'vrouwvriendelijker gemaakt') met vooral dus coupures in het aandeel van Ferrando en Guglielmo. Beiden misten nu een aria, samen misten zij een duet en tot de geschrapte recitatieven behoorde onder meer een belangrijk moment voor het karakter van Ferrando. Ernstiger waren de ingrepen aan het slot. Omdat die domme Mozart de opera had beëindigd op een manier die de regisseuse blijkbaar niet beviel, was de finale als een lappendeken uit elkaar gehaald en weer - ietwat krakkemikkig - in elkaar gezet, terwijl het 'lieto fine' was vervangen door een herhaling van de laatste maten van de ouverture. Historisch, stilistisch maar ook esthetisch uiterst aanvechtbaar. (Eerlijk gezegd: een regisseur of regisseuse die moeite heeft met een opera, zou ruggegraat moeten tonen en de uitnodiging niet moeten aannemen.) Overigens was de tijdwinst die de coupures opleverden, heel welkom, niet alleen vanwege het trage tempo dat voor de recitatieven gekozen was, maar vooral ook vanwege alle amateuristische, diepzinnigheid suggererende stiltes. Meer dan eens, en vooral tijdens de recitatieven waarin Despina haar mening gaf over de mannen, had het er ook alle schijn van dat het trage tempo bewust gekozen was om de 'vrouwvriendelijke' inhoud via de boventiteling goed tot het publiek te laten doordringen. Verkleedkist Het zou ondertussen leuk geweest zijn als het visuele aspect wat licht op het geheel had geworpen, maar op dat punt was de enscenering ook niet bepaald helder. In het eerste bedrijf leek het of er een enorme verkleedkist met oude troep van zolder was gehaald, waaruit iedere solist(e) na iedere scène naar willekeur iets anders mocht uitzoeken, nadat eerst het orkest er een greep uit had mogen doen. Na de pauze werd overgestapt op conventioneler kledij en daarvoor zal de regisseuse tijdens de repetities ongetwijfeld een diepzinnige reden hebben bedacht. Alleen was het publiek daarbij niet aanwezig, dus dat bleef met de vraagtekens zitten. En dat alles onder het toeziend oog van een dramaturg van wie je je mag afvragen wat hij bij deze productie in 's hemelsnaam heeft uitgespookt. Samenzang vs samen zingen Vooral in de samenwerking met solisten (het koor ontbrak in deze uitvoering) mist Kamp duidelijk de ervaring en de feeling van de echte operadirigent. Naast momenten met weinig helderheid en kleuring in de orkestrale tutti, was er vooral een gebrek aan aandacht voor de balans en de kleuring van de zangstemmen. Goede samenzang is iets anders dan gewoon samen zingen, maar juist dat aspect werd in deze uitvoering onderbelicht en een gebrekkige balans in de ensembles deed zich eveneens voelen. In het terzetje 'Soave il vento', een van de mooiste momenten uit de partituur, vloeiden de stemmen van Fiordiligi en Dorabella nauwelijks in elkaar over en een eenheid met de enkele meters daarachter staande Don Alfonso vormde hun zang bepaald niet. Iets dergelijks gebeurde eveneens op een ander geniaal moment, de samenzang van Despina, Ferrando en Guglielmo tijdens het sextet 'Alla bella Despinetta'. Verrassend Duidelijk centraal in de regie stond de onverwoestbare Claron McFadden als een hartveroverende en nog altijd jeugdige Despina. Heel leuk hoe zij de pamflettistische, bijna drammerige rol die haar was toebedacht,wist te relativeren door haar humor en haar persoonlijkheid! Verder hoorden we een sympathieke maar niet echt sprankelende Dorabella van Josy Santos, terwijl zowel de Guglielmo van Drew Santini als de Don Alfonso van Henk Neven in deze 'vrouwvriendelijke' regie wat in de schaduw bleven. index |