Mariken in de tuin der lusten
Muziek: Calliope Tsoupaki, libretto: Serge van Veggel
Hannah Hoekstra (Mariken), Harry van der Kamp (Oom), Jill Feldman (Tanta), Julian Podger (Moenen), Michael Chance (Paus), Joop Keesmaat (Verteller) e.a.
Capella Amsterdam
Asko|Schönberg & Tetraktys Ensemble
Dirigent: Hernán Schvartzman
Regie: Serge van Veggel
Productie: OPERA2DAY & Het Nationale Toneel
Koninklijke Schouwburg, Den Haag, 11 oktober 2015
Over bekende werken praten wij elkaar graag na, maar wat is precies
de kern van het middeleeuwse 'roman-drama' Mariken van Nieumeghen?
Is het een typisch katholieke parabel over zonde, boete en vergiffenis
of steekt er meer achter? Is het misschien ook de eerste getuigenis
uit onze literatuur waarin de vrouw een geëmancipeerde positie
probeert in te nemen? Dat laatste zeker wel en in de commentaren wordt
het ook altijd aangeduid als een rederrijkersproduct waarin de eerste
invloeden van de Renaissance merkbaar zijn. Tenslotte dateert de oudste
ons bekende versie uit circa 1515, toen de Renaissance in Italië
al bijna twee eeuwen het denken beïnvloedde.
Daarnaast zijn er opties denkbaar die tot dusver in de traditionele
literatuurbeschouwing minder snel aan bod kwamen. Inderdaad waren de
eerste sporen van de Renaissance na bijna twee eeuwen ook hier uitgezaaid,
maar dat zal niet iedereen welgevallig zijn geweest. We kunnen ons dus
ook afvragen of deze tekst, vooral gezien het regressieve slot (neem
afstand van je zonden, doe boete en alles komt weer goed), niet eerder
een laatste stuiptrekking is van het middeleeuws denken is geweest,
een protest zelfs tegen de 'verlichte ideeën' van de Renaissance?
En misschien zelfs ook een protest tegen de eerste tekenen van de vrouwenemancipatie?
(zie ook de noot onderaan)
Zonde en vergiffenis
Zo'n uitgangspunt kan een spannend drama opleveren, maar in de bewerking
naar eigentijds muziektheater heeft OPERA2DAY de nadruk vooral gelegd
op het katholieke thema van boete en vergeving. Bovendien stelde librettist
en regisseur Serge van Veggel zich voor een schier onmogelijke opgave
door niet alleen trouw te willen blijven aan de inhoud, maar ook aan
het karakter van het origineel. De middeleeuwse Mariken is echter
geen drama, maar een roman met dialogen, een nadrukkelijk auctoriale
roman zelfs, en de geprononceerde aanwezigheid van een alwetende verteller
ondergraaft a priori het uitgangspunt dat het theaterpubliek door (meeleven
met) het drama be- en geroerd moet worden.
Verteller
Het gevolg is dat je als toeschouwer zeker in het eerste en derde
bedrijf welwillend zit te kijken naar een drama dat bijna overkomt als
illustraties bij de teksten van de verteller. Schitterend gerealiseerde
illustraties, dat zeker, want waar de handeling zelf te kort schoot,
wist Van Veggel zowel met inventieve en altijd logische toneelbeelden
als met een uitgewerkte personenregie het oog wel bezig te houden. In
het middendeel kwam er ook inhoudelijk meer leven in de brouwerij (met
een heuse duivel op het toneel kan dat in een middeleeuws gegeven bijna
niet mis gaan), maar ook van de slemperij, de hoererij, de moorden en
het bedrog werd uiteidnelijk weer meer verteld dan getoond. Het vervangen
door het cruciale wagenspel door de verteller bood op zich leuke momenten,
maar reduceerde tegelijkhet meest 'dramatische' moment in het origineel
tot een nieuwe vertelsituatie die bovendien ten koste ging van de reacties
van Mariken. In stil spel was Hannah Hoekstra in de titelrol hier ontroerend,
maar je moet als publiek wel weten dat dit hele 'wagenspel' juist vanwege
haar reacties zo essentieel is om de goede kant uit te kijken.
Middelnederlands
Door deze opzet was enige langdradigheid bijna niet te vermijden,
temeer omdat het gebruik van het Middelnederlands een groot deel van
de tekst onbegrijpelijk maakt. Ook dat ondermijnt de dramatiek. Het
is een moderne misvatting dat opera onverstaanbaar mag zijn! Monteverdi,
Mozart, Verdi, Bizet, Wagner, Strauss, Berg en Britten zouden zich collectief
in hun graf omdraaien als zij dat zouden horen! Juist het inzetten van
een actrice voor de titelrol had die verstaanbaarheid hier juist kunnen
bevorderen - en ook het gebruik van de tegenwoordig blijkbaar onvermijdelijke
zendmicrofoons.
Recitativisch
Die verstaanbaarheid hoefde trouwens ook niets te vrezen van de
Griekse componiste Calliope Tsoupaki en de uitstekende uitvoering van
haar muziek door Asko|Schönberg, gesteund door Hernán Schvartzman
met het Tetraktys Ensemble voor de rijkelijk toegevoegde 'middeleeuwse
klanken'. Haar muziek bleef immers vooral dienend en ondersteunend,
maar ook dat werkte niet altijd gunstig. Meer kleuren, meer spanning,
meer dynamiek en meer variatie in de tempi zouden welkom zijn geweest
zeker de delen die nu beheerst werden door ietwat monotone modernere
akkoordreeksen.
Ook de vocale lijnen hadden meer dramatiek mogen uitstralen. Met uitzondering
van de heerlijk karikaturale Paus van de countertenor Michael Chance
hadden zij een erg hoog recitativisch niveau, zonder melodische uitschieters,
met weinig dynamiek en zonder emotionele versnellingen. Daardoor brachten
het spel en de tekstbehandeling van Hannah Hoekstra (Mariken) veelal
het meeste leven in de brouwerij, en het blijft jammer dat een actrice
die zoveel in haar mast heeft, het emancipatorische karakter van Mariken
niet meer mocht benadrukken.
____________________________
Noot: Conste of kunst?
Gerelateerd aan de hierboven beschreven problematiek is het in de
tekst zo belangrijke woord 'conste', dat in de vertaling en de boventiteling
consequent als 'kunst' wordt weergegeven. Een feit is echter dat wij
onder 'kunst' en 'kunstenaars' iets totaal anders verstaan dan de Nederlanders
uit de 16de eeuw onder 'const' en 'constenaars'. De zeven 'consten'
waarover Mariken spreekt, waren de zeven belangrijkste wetenschappen
van dat moment, maar ons kunstbegrip kende men nog totaal niet. Wat
wij nu 'kunst' noemen, was voor de middeleeuwer - en ook nog voor de
tijdgenoten van Rembrandt - een handwerk, een ambacht dat men diende
te beheersen. De intellectuele honger van Mariken ging uit naar kennis
en de 'wetenschappen' waarin men zich toen kon bekwamen - en die ook
als zodanig in de tekst genoemd worden - waren: retorica, muziek, logica,
grammatica, geometrie, rekenkunde en alchemie.