Opera en operette

Voor het laatst...

 

© Paul Korenhof, november 2019
Foto's: ©Ruth Walz/DNO

 

Wagner: Die Walküre
Michael König (Siegmund), Stephen Milling (Hunding), Iain Paterson (Wotan), Eva-Maria Westbroek (Sieglinde), Martina Serafin (Brünnhilde), Okka von der Damerau (Fricka), Dorothea Herbert (Gerhilde), An de Ridder (Ortlinde), Kai Rüütel (Waltraute), Julia Faylenbogen (Schwertleite), Christiane Kohl (Helmwige), Bettina Ranch (Siegrune), Eva Kroon (Grimgerde), Iris van Wijnen (Rossweise)
Nederlands Philharmonisch Orkest
Dirigent: Marc Albrecht
Regie: Pierre Audi
Gezien: 16 november 2019
Informatie: www.operaballet.nl

Van de afzonderlijke delen van de eerste Nederlandse productie van Der Ring des Nibelungen, blijft Die Walküre (première 1998) de meest geslaagde. In vormgeving en belichting is het de fraaiste en de evenwichtigste, en die esthetiek wordt versterkt door een soms choreografische schoonheid. Belangrijker is echter dat Pierre Audi de verhaallijnen consequent strak houdt, zonder details die meer het visuele dan het dramatische aspect dienen, en dat hij hier komt tot een opmerkelijk gedetailleerde personenregie. Of het berust op een persoonlijke affectie voor de figuur van Wotan, zullen we nooit weten, maar in diens scènes in het tweede en vooral het derde bedrijf toont Audi's regie een uitzonderlijke emotionele dieptewerking.

Wagners Walküre in het Muziektheater

Een muzikale bijzonderheid bij deze productie is het feit dat de toneelbeelden van George Tsypin niet alleen bijzonder fraai zijn, maar dat zij in Die Walküre ook akoestisch een positieve invloed uitoefenen. De plaatsing van het orkest midden-rechts op het toneel maakt dat het orkestgeluid nu eens niet over het publiek in de zaal heen walst, zoals bij groot bezette opera's regelmatig het geval kan zijn, maar dat een deel van de decibels opzij en in de toneeltoren verdwijnt zonder dat de totaalklank wordt aangetast. Daardoor krijgen de stemmen het ook makkelijker, terwijl bovendien wordt bereikt waar Wagner met de zaal in Bayreuth eveneens naar streefde: een vermenging van stemmen en orkest voordat de totaalklank de toehoorders bereikt.

Sieglinde (Eva-Maria Westbroek)

Dat na enkele minder druk bezochte producties de voorstellingen van Die Walküre volledig uitverkocht zijn, zal voor DNO een welkome opsteker zijn. Het toont niet niet alleen de belangstelling voor zowel het werk van Wagner als deze productie, nu voor de laatste maal te zien, maar het heeft zeker ook te maken met de bezetting. Dit keer werden de operaliefhebbers bij de reprise van een bekende productie immers getracteerd op een 'grote naam'. Daar kan een operadirectie het mee eens zijn of niet, maar een feit blijft een feit: een 'ster' trekt publiek!

Sieglinde, ooit een glansrol van Gré Brouwenstijn, neemt nu een wellicht nog belangrijker plaats in binnen het repertorie van Eva-Maria Westbroek. Van Bayreuth tot de Metropolitan Opera boekte zij er ovationele successen mee, maar in eigen land was zij nog nooit in die rol te zien geweest en het applaus, zowel na de eerste akte als aan het slot, sprak boekdelen - en terecht. Haar stem straalde moeiteloos door de hele ruimte van het theater en op de meer ingehouden momenten hoorden we een intensiteit die zich doorzette in haar presentatie. Als Westbroek in een rol gelooft, heeft zij wereldwijd weinig concurrentie!

Siegmund (Michael König) en Sieglinde (Eva-Maria Westbroek)

Als Siegmund had zij in Michael König de juiste partner: geen donker baritonaal timbre maar een heldere, kernachtige heldentenor met een uitstraling van spontaneïteit die het onfortuinlijke Wälsungenpaar een suggestie van jeugdigheid verleende. Jammer dat hij - door repetitiemoeheid of premièrezenuwen? - aan het einde van het eerste bedrijf even aan zijn vocale grens leek te komen. Of was hij zich er onvoldoende van bewust dat hij door de akoestische werking van het toneelbeeld het soms even rustiger aan had kunnen doen?

Jeugdigheid typeerde ook de Brünnhilde van Martina Serafin. Toen ik haar onlangs in Parijs hoorde als Isolde, overtuigde zij mij minder en wellicht zou Brünnhilde in Götterdämmerung ook niet ideaal voor haar zijn, maar deze jeugdige godendochter zonder inspannende monologen en competitieve samenzang paste haar als een handschoen. In zowel de 'Todeserkündigung' als de slotscène met Wotan speelde zij vocale troefkaarten uit, terwijl haar totaalindruk versterkt werd door een geserreerde acteerkunst, soms bijna minimalistisch maar daardoor niet minder overtuigend.

Wotan (Iain Patterson), Fricka (Okka von der Dammerau)

Op eenzelfde niveau bewogen zich de bas Stephen Milling als een wat broeierige maar daardoor extra dreigende Hunding, en de mezzosopraan Okkka van der Dammerau die het moest opnemen tegen de herinnering aan de majestueuze Fricka van Doris Soffel. Vocaal was zij een fractie minder ijzingwekkend dan haar voorgangster, maar haar dwingende persoonlijkheid verleende de confrantatie met haar overspelige echtgenoot eenzelfde allure.

Minder overtuigend was de lichte, soms ietwat nasale bijdrage van de bariton Iain Patterson als Wotan, een rol die vraagt om een donkerder timbre dat tegelijk grandeur en autoriteit uitstraalt. Beide elementen waren bij de première onvoldoende hoorbaar, maar tijdens de slotscène, een van de mooiste bladzijden uit de hele Ring, werden vocale problemen hoorbaar en na afloop bleek er inderdaad sprake van een lichte indispositie. Met drie dagen rust tot de volgende voorstelling is dat hopelijk verholpen.

Brünnhilde (Martina Serafin)

Het succes van de avond - ondanks de medewerking van Eva-Maria Westbroek - was echter weggelegd voor Marc Albrecht en een Nederlands Philharmonisch Orkest dat zichzelf leek te overtreffen. De afgelopen jaren toonde Albrecht al meerdere malen zijn affiniteit met de klankwereld van Wagner en dat bevestigde hij nu nogmaals. Dat hij ditmaal voor het eerst die kans kreeg in een deel uit de Ring verleidde mogelijk zelfs tot iets te veel aandacht voor de klank. Zo leek vooral in het eerste bedrijf de dramatiek soms ondergeschikt aan verzorgd, in klank zelfs superieur orkestspel. Later nam de spanning gelukkig toe en het valt te hopen dat Albrecht die lijn bij de komende voorstellingen zal doortrekken.

Met deze voorstelling valt dan het doek over een muzikaal avontuur dat een kwart eeuw geduurd heeft. Binnen het Nederlandse operaleven was het een memorabele periode die van groot belang is geweest voor de artistieke ontwikkeling van zowel Pierre Audi als De Nederlandse c.q. Nationale Opera. Op dit moment staat het gezelschap op de drempel van een nieuwe tijd en wordt met spanning uitgekeken naar de plannen die Sophie de Lint binnenkort gaat ontvouwen. Het is het juiste moment om definitief het doek voor deze spraakmakende productie te laten vallen. Het is mooi geweest. Erg mooi zelfs!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links