Wagner: Tannhäuser
Stephen Milling (Landgraf Hermann), Daniel Kirch (Tannhäuser), Björn Bürger (Wolfram von Eschenbach), Attilio Glaser (Walter von der Vogelweide), Kay Stiefermann (Biterolf), Lucas van Lierop (Heinrich der Schreiber), Eric Ander (Reinmar von Zweter), Svetlana Aksenova (Elisabeth), Ekaterina Gubanova (Venus), Julietta Aleksanyan (Ein junger Hirt), Tomoko Makuuchi, Fang Fang Kong, Elsa Barthas en Itzel Medecigo (Vier Edelknaben)
Koor van De Nationale Opera
Nederlands Philharmonisch Orkest
Dirigent: Marc Albrecht
Regie: Christof Loy
Decor: Johannes Leiacker
Kostuums: Ursula Renzenbrink
Gezien: Amsterdam, 6 april 2019
Zie: website DNO
 |
Elisabeth en Tannhäuser
- Foto: Monika Rittershaus/DNO |
De aandacht voor 'nieuwe' ensceneringen en daarmee samenhangend de
neergang van het vocale niveau lijkt ook in Bayreuth voelbaar. Was het
vroeger nodig om al in de herfst kaarten te bestellen (en dan nog met
de kans dat een positief antwoord jaren op zich liet wachten), onlangs
heeft de Festspielleitung bekend gemaakt dat de nu kennelijk nog steeds
niet verkochte kaarten vanaf 7 april (aanvang 14.00 uur) via internet
gereserveerd kunnen worden. Nog even en de onverkochte kaarten worden
ook in Bayreuth op scholen uitgedeeld - al blijft de vraag wat daarbij
de belangrijkste drijfveer is: 'jong publiek trekken' of een felbegeerde
bezettingsgraad halen!
In de 'coulissen'
Ook bij DNO is een opera van Wagner niet meer bij voorbaat uitverkocht
en op het moment waarop ik dit schrijf, zijn voor diverse voorstellingen
van Tannhäuser nog redelijk wat kaarten verkrijgbaar. De
oorzaken van deze (voorspelbare) situatie zijn op deze site al enkele
malen aan de orde geweest, laat ik volstaan met de constatering dat
deze voorstelling een beter lot verdient, al kunnen hier en daar enkele
vraagtekens worden geplaatst, zowel bij de enscenering als bij de solistische
prestaties.
 |
Venus en Tannhäuser - Foto: Monika Rittershaus/DNO |
Om met de enscenering te beginnen: regisseur Christof Loy verplaatste
de handeling naar de 19de-eeuwse Parijse theaterwereld die Wagner dwong
tot het schrijven van een opzwepend 'Venusberg-ballet'. Dat die decadent
getinte ballet- en theateratmosfeer een combinatie oplevert van erotische
spanning, wellust en genotzucht, is bekend, en natuurlijk sluit dat
perfect aan bij Wagner's Venusberg. Met hitsige heren in rokkostuum
en balletmeisjes die lijken weggelopen uit schilderijen van Degas vertaalde
Loy dat in een overtuigende eerste akte, waarin alleen enkele details
aan het slot voor enige frictie zorgen.
In de opening van het tweede bedrijf wordt die lijn doorgetrokken met
een 'kuise' Elisabeth voor wie de van illusies doorwoven theaterwereld
een 'teure Halle' is geworden. Na een theatrale 'Einzug der Gäste'
met een fenomenaal zingend en acterend koor van DNO gaat het echter
mis. Een 'Sängerkrieg' over de hoofse liefde past evenmin in dat
decor als boetvaardige pelgrims, Mariaverering, religieuze bevlogenheid
en verontwaardiging over Tannhäuser's obsessie voor erotiek. Het
is zelfs een gotspe om dezelfde 'edelen' die we half en geheel ontklede
danseresjes zagen bepotelen, nu in opperste verontwaardiging de kuisheidsmoraal
van de katholieke kerk te horen verdedigen!
 |
Tannhäuser, Elisabeth en Wolfram - Foto: Monika Rittershaus/DNO |
Discrepantie
In het derde bedrijf bereikt de discrepantie een hoogtepunt. De brave
Wolfram, de vrome Elisabeth en de opeens wereldvreemde en lusteloze
(beter: 'lustloze') Venus lopen daar langs en door elkaar op een toneel
dat niet meer doet dan bewegende beelden opleveren. Tannhäuser's
terugkeer mist visuele overtuigingskracht en de terugkeer van de Venus-muziek
aan het slot verleidt de regie om de orgiastische taferelen uit het
eerste bedrijf nog eens dunnetjes over te doen. Alleen leidt dat nu
tot een thematische ratatouille waaraan geen touw meer vast te knopen
is, en waarin iedere relatie met het uitgevoerde muziekdrama ontbreekt.
Dat laatste blijkt extra duidelijk doordat Loy zich in muzikaal opzicht
wederom ontpopt tot een witte raaf in het muziektheater. Evenals voorheen
onder meer in zijn ensceneringen van Arabella en La forza
del destino, koos hij voor een ontwerp, ditmaal van Johannes Leiacker,
dat zorgt voor fraaie akoestische reflectie van de stemmen en daarmee
optimale verstaanbaarheid van de tekst. Met een partituur die eveneens
de tekst centraal stelt en de ook hierin toegewijde directie van Marc
Albrecht leidde dat zaterdag tot 'ouderwets' muziektheater, waarin de
zang moeiteloos stand hield boven het spel van een enthousiast en op
volle kracht reagerend Nederlands Philharmonisch Orkest.
Witte raaf
Een tweede witte raaf was zaterdag de licht tenoraal getimbreerde bariton
Björn Bürger. In stem en verschijning bleek hij een welhaast
ideale Wolfram von Eschenbach, exemplarisch ook van muzikaliteit, terwijl
hij in zijn spel een detaillering ontplooide die het uiterste haalde
uit de al even gedetailleerde personenregie van Loy.
 |
Elisabeth en Wolfram - Foto: Monika Rittershaus/DNO
|
Zijn grootste bijdrage was echter het bewijs dat een goede zanger (met
de juiste dirigent!) in het Muziektheater tot een optimale tekstweergave
kan komen. Zonder dat hij daarvoor enige moeite leek te doen werd ieder
woord verstaanbaar en mede door een superbe dictie bleef dat zo in het
derde bedrijf. Zijn zingen werd zingend communiceren waarbij hij in
het recitatief 'Wohl wußt'ich hier' en later in het 'lied aan
de Avondster' de grenzen van piano en pianissimo opzocht.
Wat een verschil met het zonder veel devotie, intimiteit en sereniteit
gezongen gebed van Elisabeth in datzelfde bedrijf! Inderdaad noteerde
Wagner bij de openingsnoten ff, maar fortissimo is een relatief begrip
en betekent niet 'zo hard mogelijk'! Elisabeth slaakt een spontane wanhoopskreet
die meteen gevolgd wordt door een diminuendo naar piano. Haar dromen
zijn versplinterd, haar wereld is ingestort en het enige wat overblijft
is de dood als ultieme zelfopoffering.
Van dat alles was echter weinig hoorbaar en zoiets valt tegen. Niet
alleen van Albrecht, maar ook van de sopraan Svetlana Aksenova, die
in Kitesj en Pikovaja Dama heeft laten horen dat zij wel
degelijk in staat is emoties en illusies hoorbaar te maken. Wellicht
speelden de premièrezenuwen haar parten en waren die ook verantwoordelijk
voor een nogal flakkerend 'Dich, teure Halle'; in de scènes tussen
haar beide aria's rees zij wel degelijk naar het niveau dat wij van
haar gewend zijn.
Muzikale pijlers
De solide maar niet echt zinnelijke Venus van de mezzosopraan Ekaterina
Gubanova leek bij de première nog niet helemaal op dreef, maar
verdient een tweede beoordeling. Verder waren er opmerkelijke bijdragen
van onder meer de bas Stephen Milling, een sympathieke landgraaf, en
Studio-lid Julietta Aleksanyan, die na een opvallende Berta (Il barbiere
di Siviglia) nu opviel met een sterk gezongen 'jonge herder' (hier
een kortgerokt serveerstertje . . .)
 |
Elisabeth en Venus - Foto: Monika Rittershaus/DNO |
De muzikale pijlers onder de voorstelling waren overduidelijk dirigent
Marc Albrecht die met een kleurrijke en gedifferentieerde visie zijn
laatste Wagner-productie als chef-dirigent presenteerde, het terecht
luid bejubelde NedPhO en het al even enthousiast ontvangen operakoor.
Samen met de Wolfram van Bürger vier redenen om deze productie
niet te missen. De titelrol van Daniel Kirch zullen we daarbij maar
met de mantel der liefde bedekken. Het is Wagner's lastigste tenorpartij
en ach, hij hield het in ieder geval tot het einde toe vol.
Avondster
Een bijdrage van dramaturg Klaus Bertisch in het programmaboek geeft
een plausibele verklaring voor het feit dat de vrome Wolfram op het
moment van Elisabeth's zelfopoffering een diep doorvoeld lied richt
tot de 'Avondster'. Dat met die ster meestal de planeet Venus bedoeld
wordt, kan Wagner niet ontgaan zijn. Dramaturgisch en voor het karakter
van Wolfram ook onlogisch lijkt in hetzelfde programmaboek de synopsis
van Christof Loy, die suggereert dat Wolfram zich hier richt tot de
Venus waarmee Tannhäuser hem geconfronteerd heeft. Bovendien neemt
diepzinnig getheoretiseer niet weg dat in het hele lied aan de Avondster,
met een door kuise, 'christelijke' harpen gedomineerde begeleiding,
niet één noot naar de grenzeloos zinnelijke 'Frau Venus'
verwijst! 1) 2)
___________________________
1) Wellicht treft de blaam niet Loy maar de vertaler/bewerker. Wederom
blijkt een DNO-synopsis een stilistisch gewrongen vertaling die bol
staat van kromme zinnen, taalfouten en grammaticale constructies die
een totaal verkeerde betekenis oproepen.
De gratis programmafolder scoort iets beter en hierin ontbreekt bij
het lied aan de Avondster de verwijzing naar Venus. Men zij gewaarschuwd,
te meer daar het programmaboek ook op andere punten getuigt van onzorgvuldigheid.
Zo is het afgedrukte libretto niet dat van de door DNO uitgevoerde 'Weense
versie', wat bij de 'Sängerkrieg' toch een een flinke discrepantie
oplevert.
2) Martin van Schaik: The Harp in the Middle Ages: The Symbolism
of a Musical Instrument. Amsterdam-Atlanta, 1992