Opera en operette

Opmerkelijk debuut

 

© Paul Korenhof, apri 2019

 

Puccini: Madama Butterfly
Elena Stikhina (Cio-Cio-San), Enkelejda Shkosa (Suzuki), Anneleen Bijnen (Kate Pinkerton), Sergio Escobar (Pinkerton), Brian Mulligan (Sharpless), Saverio Fiore (Goro), Tim Kuypers (Yamadori), Carlo Cigni (Lo zio Bonzo), Harry Teeuwen (Yakusidé), Martin Mkhize Il commissario imperiale), John van Halteren (L'ufficiale del registro), Marieke Reuten (La madre), Tomoko Makuuchi (La zia), Dana Ilia (Cugina)
Koor van De Nationale Opera
Residentie Orkest
Dirigent: Jader Bignamini
Regie, decor en licht: Robert Wilson
Kostuums: Frida Parmeggiani
Gezien: 23 april 2019
Zie: website DNO

Carlo Cigni (Lo zio Bonzo), Elena Stikhina (Cio-Cio-San)
Foto: Matthias Baus/DNO

Het programmaboek vermeldt het niet, maar de productie die Robert Wilson voor DNO ontwierp dateert uit 2002 en werd eerder herhaald in 2003 en in 2007. De nieuwe serie voorstellingen is dus al de vierde en terecht! Natuurlijk zullen sommigen een meer 'Japans' toneelbeeld prefereren, maar de aanpak van Wilson blijft een wondertje van esthetiek, stilering en kleurgebruik. En wie de voorstelling meerdere keren ziet, wordt steeds opnieuw getroffen door soms nauwelijks zichtbare details in het spel van de personages als een subtiele visuele parallel met de vele 'piccole cose' die Puccini in zijn partituur verwerkte. Alleen - eerlijk is eerlijk - mis ik wel iets van bloemen, al was het maar een suggestie, aan het einde van het tweede bedrijf.

Ontroerende Butterfly
De grote verrassing van de reeks die dinsdag 23 april in première ging, was de titelrol van de jonge Russische Elena Stikhina, een snel rijzende ster aan het operafirmament met een fraai gehanteerde lyrische sopraan, slank getimbreerd en een mooi natuurlijk licht vibrato. Haar overtuigende toneelverschijning wordt gedragen door een merkbaar acteertalent en de enige zorg is dat zij door al deze kwaliteiten misschien te veel gevraagd gaat worden voor - op dit moment - te zware partijen. Als Cio-Cio-San was zij zonder meer de beste van de vijf vertolksters die deze productie gekend heeft, innemend in haar muzikaliteit, geserreerd en ontroerend in haar spel, stralend van toonvorming en helder van dictie.

Elena Stikhina (Cio-Cio-San), Sergio Escobar (Pinkerton)
Foto: Matthias Baus/DNO

Toch kon ik mij niet onttrekken aan de indruk dat de berucht veeleisende muziek (nu nog?) te zwaar voor haar is. In het tweede bedrijf leek het bij de première ook of zij enkele malen bewust afzag van pogingen om tegen het orkest op te boksen, en al helemaal bij het door Puccini voorgeschreven allargando, acht maten vóór het begin van het bloemenduet. De meest effectieve climax van het werk, meestal goed voor een opendoekje, viel daardoor in het niet, maar het was waarschijnlijk wel een heel verstandige beslissing.

Andere uitstekende bijdragen in het 'Japanse kamp' kwamen vooral van de mezzosopraan Enkelejda Shkosa als een moederlijke Suzuki en van de tenor Saverio Fiore als een scherp gekarakteriseerde Goro. Opmerkelijk aan de 'Amerikaanse kant' was vooral de bijdrage van de Spaanse tenor Sergio Escobar, die met zijn heldere timbre en opmerkelijk fraaie tekstfrasering positief opviel als de niet bijster sympathieke luitenant Pinkerton.*) Minder opvallend was de kleurloze, vocaal weinig markante Sharpless van de bariton Brian Mulligan, terwijl Anneleen Bijnen, de enige oudgediende in deze productie, nu al voor de derde keer terugkeerde als een strakke en trefzeker gecaste Kate Pinkerton.

Sergio Escobar (Pinkerton), Anneleen Bijnen (Kate Pinkerton)
Foto: Matthias Baus/DNO

Ondraaglijke spanning
Het door Jader Bignamini geleide Residentie Orkest leek aanvankelijk een beetje moeite te hebben alle instrumentale details tot een niet alleen kleurrijk maar ook homogeen patroon samen te voegen. Na de pauze leek de dirigent meer greep op het geheel te krijgen en de laatste twee bedrijven leveren een geladen muziekdrama op waarin vooral diminuendi en stiltes uitgroeiden tot momenten van bijna ondraaglijke spanning.

Aangrijpend werden daarbij vooral de momenten waarop Bignamini de dynamiek tot het uiterste wist terug te schroeven. Dat gebeurde zowel in zijn samenspel met Elena Stikhina, die meer dan eens een ontroerend broos pianissimo liet horen, als in het met meesterhand gedoseerde zoemkoortje van (heel) veraf, met een betoverende sfeer die alleen werd doorbroken door ongedisciplineerde hoesters en een oorverdovende luchtverversing.

___________________
*) Volgens zowel de partituur als het door DNO afgedrukte libretto en uitgaven van andere theaters draagt Pinkerton overigens als voornamen Benjamin Franklin ofwel B.F., en niet F.B. zoals DNO overal suggereert. Ook de eerste DNO-uitgave van het libretto uit 1987 en het programmaboek uit dat jaar hanteren de volgorde B.F., maar vanaf 2002 werden de voornamen Benjamin Franklin, duidelijk hoorbaar tijdens de huwelijksceremonie, door DNO opeens overal afgekort tot F.B.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links