Opera en operette Opmerkelijk debuut
© Paul Korenhof, apri 2019
|
||||||
Puccini: Madama Butterfly
Het programmaboek vermeldt het niet, maar de productie die Robert Wilson voor DNO ontwierp dateert uit 2002 en werd eerder herhaald in 2003 en in 2007. De nieuwe serie voorstellingen is dus al de vierde en terecht! Natuurlijk zullen sommigen een meer 'Japans' toneelbeeld prefereren, maar de aanpak van Wilson blijft een wondertje van esthetiek, stilering en kleurgebruik. En wie de voorstelling meerdere keren ziet, wordt steeds opnieuw getroffen door soms nauwelijks zichtbare details in het spel van de personages als een subtiele visuele parallel met de vele 'piccole cose' die Puccini in zijn partituur verwerkte. Alleen - eerlijk is eerlijk - mis ik wel iets van bloemen, al was het maar een suggestie, aan het einde van het tweede bedrijf. Ontroerende Butterfly
Toch kon ik mij niet onttrekken aan de indruk dat de berucht veeleisende muziek (nu nog?) te zwaar voor haar is. In het tweede bedrijf leek het bij de première ook of zij enkele malen bewust afzag van pogingen om tegen het orkest op te boksen, en al helemaal bij het door Puccini voorgeschreven allargando, acht maten vóór het begin van het bloemenduet. De meest effectieve climax van het werk, meestal goed voor een opendoekje, viel daardoor in het niet, maar het was waarschijnlijk wel een heel verstandige beslissing. Andere uitstekende bijdragen in het 'Japanse kamp' kwamen vooral van de mezzosopraan Enkelejda Shkosa als een moederlijke Suzuki en van de tenor Saverio Fiore als een scherp gekarakteriseerde Goro. Opmerkelijk aan de 'Amerikaanse kant' was vooral de bijdrage van de Spaanse tenor Sergio Escobar, die met zijn heldere timbre en opmerkelijk fraaie tekstfrasering positief opviel als de niet bijster sympathieke luitenant Pinkerton.*) Minder opvallend was de kleurloze, vocaal weinig markante Sharpless van de bariton Brian Mulligan, terwijl Anneleen Bijnen, de enige oudgediende in deze productie, nu al voor de derde keer terugkeerde als een strakke en trefzeker gecaste Kate Pinkerton.
Ondraaglijke spanning Aangrijpend werden daarbij vooral de momenten waarop Bignamini de dynamiek tot het uiterste wist terug te schroeven. Dat gebeurde zowel in zijn samenspel met Elena Stikhina, die meer dan eens een ontroerend broos pianissimo liet horen, als in het met meesterhand gedoseerde zoemkoortje van (heel) veraf, met een betoverende sfeer die alleen werd doorbroken door ongedisciplineerde hoesters en een oorverdovende luchtverversing. ___________________ index |
||||||