Opera en operette

Een gouden greep

 

© Paul Korenhof, maart 2024

 

Stravinsky: Oedipus Rex
Moussa: Antigone

Sean Panikkar (Oedipus), Sarah Connolly (Jocasta), Bastiaan Everink (Creon), Rafal Siwek (Tiresias), Linard Vrielink (Pastor), Frederik Bergman (Nuntius), Nazmiye Oral (Speaker), Qian Liu (Antigone), Dingkai Bai (Polynikes), Fabio Rinieri (Eteokles) e.a.
De Nationale Opera
Het Nationale Ballet
Nederlands Philharmonisch Orkest
Dirigent: Erik Nielsen
Regie & choreografie: Mart van Berkel & Nanine Linning
Toneelbeeld op basis van ontwerpen van Vicki Mortimer
Amsterdam, 9 maart 2024
www.operaballet.nl

Foto © Bart Grietens/DNO

Geen onbekend verschijnsel: een productie die door onvoorziene omstandigheden de mist in dreigt te gaan, genereert zo'n stroom adrenaline en improvisatietalent, dat de uiteindelijke voorstelling de verwachtingen overtreft. Dat overkwam bij de opening van OFF 2024 de coproductie van De Nationale Opera en Het Nationale Ballet waarin choreograaf Wayne McGregor Stravinsky's Oedipus Rex zou combineren met de wereldpremière van het oratorium Antigone van Samy Moussa. Eerst gooide de coronaramp roet in het eten en een hernieuwde poging dreigde de mist in te gaan toen McGregor zich in een laat stadium uit het project terugtrok.

Als noodgreep werd het geplande tweeluik weer gesplitst en met behoud van elementen uit het oorspronkelijke toneelbeeld toevertrouwd aan verschillende regisseurs. De jonge Mart van Berkel nam daarbij Stravinsky's opera-oratorium voor zijn rekening, terwijl Nanine Linning, artistiek directeur van het Scapino Ballet, zich concentreerde op regie en choreografie van het sterk op ballet afgestemde tweede deel.

Het leidde tot krachtig muziektheater waarbij na een verrassend dramatisch Oedipus Rex het oratorium van Moussa uitmondde in aangrijpend samenspel van het vrouwenkoor met de dansers van Het Nationale Ballet. Helaas bleek een korte pauze tussen beide delen onvermijdelijk, maar wel werd de voorstelling, mede door de ontwerpen van Vicki Mortimer, een grote visuele eenheid. Sterk werkte daarbij de vondst om Oedipus' dochter Antigone al even aanwezig te laten zijn in het eerste deel. terwijl diverse personages daaruit zwijgend terugkeerden in het tweede deel.

Foto © Bart Grietens/DNO

Inherent aan de scenische presentatie was het feit dat in Oedipus Rex een plaats was gegeven aan de door librettist Jean Cocteau toegevoegde verteller, in dit geval de actrice Nazmiye Oral. Dat haar teksten in het Nederlands klonken, leverde geen breuk op in de eenheid van de productie waarvoor de componist bewust een 'onverstaanbare' taal (Latijn) had gekozen. Toch blijft het een problematisch werk, een muzikaal fascinerend experiment van een componist zonder gevoel voor opera. De dramatiek van het gegeven maakt er bij lange na geen drama van en de beste oplossing blijft een uitvoering als 'gekostumeerd oratorium' zoals ooit bij de indrukwekkende productie met Bernard Haitink en het (K)CO in Carré.

Dat Stravinsky's partituur ditmaal bij DNO met veel dramatiek over het voetlicht kwam, was vooral te danken aan de gloedvolle zang van een met intensiteit acterend mannenkoor. Het leek echter of de solistische prestaties daarbij wat achterbleven. De tenor Sean Panikkar moest als Oedipus zijn draai even vinden maar had daarna diverse overtuigende momenten, evenals de bas Rafal Siwek als de blinde ziener Tiresias en de tenor Linard Vrielink als de herder. De Jocasta van Sarah Connolly werd door de regie met weinig ampleur neergezet en mogelijk daardoor miste haar zang de persoonlijkheid waar de rol om vraagt, terwijl Creon weleens met meer overtuiging gezongen is dan door de bariton Bastiaan Everink.

Foto © Bart Grietens/DNO

Aan het slot van Oedipus Rex ging het doek omlaag achter een eenzame Oedipus met uitgestoken ogen op het voortoneel. De vertelster die liefdevol, zijn bloed wegveegde, alsof zij de dochter was die hem in ballingschap zou vergezellen, suggereerde de overgang naar Antigone van Moussa, maar de scène viel een beetje in het niet toen die slechts een uitgesteld slot van het eerste deel bleek te zijn. De suggestie dat er meer zou volgen, was duidelijk aanwezig, maar de pauze, al waren het maar een paar minuten, duurde te lang. Hopelijk wordt die bij volgende voorstellingen korter.

De schrijnende kracht van de dissonante akkoorden waarmee de Canadese componist Samy Moussa zijn oratorium Antigone opent, is meteen van een onontkoombare intensiteit. Het blijkt het begin van een partituur met sterke expressieve kracht en grote uitersten, van lang aangehouden, bijna onhoorbare instrumentale zuchten via filmisch aandoende golven naar felle maar nergens overspannen tutti. Zowel de directie van Erik Nielsen als de schitterende verklanking door het NedPhO kwamen hier ook bezielder dan in Stravinsky's partituur en met de enscenering van Nanine Linning resulteerde dat in sterk emotioneel theater. Een gouden greep!

Onderwerp van Moussa's oratorium is de tragedie van Antigone, die de staatswetten trotseert om haar geweten te volgen en dat met de dood moet bekopen. Haar lot wordt becommentarieerd door een koor van vrouwen waarbij Moussa de drie jaar uitstel benutte om de Engelse tekst naar oud-Grieks te laten omzetten, als tegenhanger van de Latijnse tekst bij Stravinsky. Ook hier een onverstaanbare taal met een indrukwekkend aandeel van het operakoor, waarin de afstandelijke verteltoon steeds meer van emoties en medeleven doordrenkt wordt. Het blijkt de muzikale omlijsting van balletscènes waarin de fatale tweestrijd van Antigone's broers (een heftige dans van Dingkai Bai en Fabio Rinieri) het voorspel vormt voor de door een frêle Qian Liu aangrijpend weergegeven tragedie van Antigone.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links