Opera en operette © Paul Korenhof, december 2023
|
||||
Mozart: Die Zauberflöte Anthony Robin Schneider (Sarastro), Mingjie Lei (Tamino), Frederik Bergman (Sprecher), Rainelle Krause (Königin der Nacht), Ying Fang (Pamina), Thomas Oliemans (Papageno), Lucas van Lierop (Monostatos), Laetitia Gerards (Papagena), Marcel Reijans (2. Priester, 1. Geharnischter), Mark Kurmanbayev (1. Priester, 2. Geharnischter), Sophia Hunt, Martina Myskohlid, Esther Kuiper (Drei Damen) Schitterende muziek, maar een libretto dat aan alle kanten rammelt en dat ook nog eens met zichzelf in tegenspraak is. Het blijft merkwaardig dat Mozart met deze tekst genoegen nam, maar na Così fan tutte, waarvoor Da Ponte hem zo ongeveer het beste originele libretto had geleverd dat ooit geschreven is, wilde hij kennelijk wat anders. Of wilde hij echt alleen maar zijn logebroeder Schikaneder uit de financiële problemen helpen en het publiek een avond pretentieloos amusement voorzetten, waarin zij, als cabaretiers avant la lettre, naast visueel effectwerk ook modieuze thema's verwerkten? Waarschijnlijk wel en dat maakt het alle diepzinnige gedachten die in het kader van de Romantiek aan dit 'Singspiel' zijn opgehangen, alleen maar lachwekkender. Gelukkig komt de uit 2012 daterende enscenering van Simon McBurney nog altijd zo speels en fris over, dat de huidige reprise van DNO weer precies is wat Mozart en Schikaneder voor ogen stond. Het is gewoon een gezellige voorstelling voor het hele gezin, vol pretentieloos amusement en visuele show die nog leuker en nog meer geperfectioneerd overkwam dan bij vorige gelegenheden. Dat er vooral vóór de pauze zoveel vaart in leek te zitten, kwam tevens op rekening van het exacte en flitsende spel van het Nederlands Kamerorkest onder leiding van Riccardo Minasi. De laatste verbaasde overigens wel weer met een grote hoeveelheid anachronistische ritardandi en accelerandi, effectbeluste crescendi, on-mozartiaanse accenten en ander ijdel maniërisme dat mij wanhopig deed terugverlangen naar de tijden van Karl Böhm, Carlo Maria Giulini, Colin Davis en andere echte Mozart-specialisten.
Ondertussen verschoof op het toneel de nadruk wederom van Tamino en zijn toverfluit naar Papageno en zijn klokkenspel. Als de vrolijke, snel van stemmingen wisselende vogelvanger groeit Thomas Oliemans al meteen bij zijn eerste opkomst uit tot het episch centrum van dit Singspiel. Door een verrukkelijke combinatie van humor en herkenbaar sentiment, warm en uiterst muzikaal in zijn zang en rondborstig in zijn dialogen maakt hij deze 'Hansworst' uit het Weense volkstheater tot een moderne komediant die het publiek volledig inpakt. Totaal geen rol speelt daarbij dat hij inmiddels niet meer 'um zehn' maar 'um zwanzig Jahre älter' is dan zijn Papagena, bij deze gelegenheid de charmante maar vocaal ietwat bescheiden Laetitia Gerards. Ondanks een heldere, goed gehanteerde stem kreeg Tamino van de tenor Mingjie Lei weinig persoonlijkheid mee, terwijl ook zijn spel, met een verzorgde uitspraak maar niet altijd een idiomatische frasering van het Duits, aan de vlakke kant bleef. Dat kan niet worden gezegd van de sopraan Ying Fang, een in zang en als persoonlijkheid warme Pamina, misschien zelfs iets te warm van timbre en zonder engelachtige hoogte, en van de bas Anthony Robin Schneider die afgelopen zondag de zieke Christof Fischesser verving als een autoritaire, chauvinistische en huichelachtig rechtschapen Sarastro.
Monostatos, in deze voorstelling niet meer 'zwart van huid' maar 'zwart van ziel' (en ook in die optiek min of meer het slachtoffer van de manipulerende hogepriester) toonde de tenor Lucas van Lierop in een sterke karakterrol en hoewel haar Rache-aria vraagt om iets meer vocaal mitrailleurvuur, wist Rainelle Krause de Koningin van de Nacht een duidelijk karakter mee te geven. Een coupure in haar 'vertelling' vóór die aria (en zelfs het volledig weglaten van dat verhaal) zou overigens niet onwelkom zijn. Als een overlang snoer van naïef aandoende 'beproevingen' die getuigen van een nu echt achterhaalde mentaliteit, is de tweede akte toch al aan de lange kant. Als we wel coupures maken in de muziek van Così fan tutte en Le nozze di Figaro, beide aanmerkelijk betere opera's, waarom dan niet in die van Die Zauberflöte? index |
||||