Opera & Operette Mozart in Amsterdam
© Aart van der Wal, januari 2007
|
De Da-Pontecyclus van De Nederlandse Opera was nog geen drie dagen oud of NRC en Volkskrant hadden al een heiligverklaring uitgesproken. De Volkskrant sprak van een 'meesterlijke Mozart', de productie van Don Giovanni werd in de NRC betiteld als de 'intrigerendste Don Giovanni ooit', en voorafgaand aan de tv-uitzending van Le nozze di Figaro deed NRC-recensente Mischa Spel daar nog een schepje bovenop met de constatering dat Ingo Metzmacher voor De Nederlandse Opera zo ongeveer de 'droomdirigent' was. Weinig dramatiek In de Da Ponte-trilogie bleek zijn optreden echter rampzalig, zoals ook ondubbelzinnig, maar nog redelijk beleefd gesignaleerd werd door vrijwel alle andere Nederlandse dagbladen. In de grote Duitse kranten werd Metzmacher daarentegen neergesabeld - en niet zonder reden. Drie avonden lang spanningsloze muziek die regelmatig volledig stil stond, constante ongelijkheden in het orkest, nog veel meer ongelijkheden zodra de solisten eraan te pas kwamen en desastreuze optredens van het koor. Geen kwaad woord over de gitaar-recitatieven in Così fan tutte, die droegen wonderwel bij aan de sfeer van de enscenering (en meer sfeer was daar zeker geen overbodige luxe), maar de modieus-zeurderige klank van een synthesizer in Le nozze di Figaro getuigde weer van weinig gevoel voor Mozarts muziekdramatiek. Dat viel overigens in het niet bij het gebrek aan drama dat in de muziek zelf doorklonk, waarbij Don Giovanni - met meer verticale structuren - eigenlijk nog het beste uit de bus kwam. De meer horizontaal geschilderde psychologische details in Così fan tutte vormden een treurig muzikaal dieptepunt, dat nog eens geaccentueerd werd door de constant uit de bocht vliegende natuurhoorns. Zo erg was het dat tijdens Fiordiligi's aria 'Per pietà' de zaal met menige collectieve zucht uiting gaf aan zijn medeleven met de arme Sally Matthews, die op het toneel juist een tot in haar ziel doorleefde prestatie trachtte te leveren. Muziek en toneel op twee sporen Natuurlijk is een middelmatige enscenering met een goede dirigent beter dan omgekeerd - dan kun je in ieder geval nog af en toe je ogen dichtdoen - maar wellicht was deze Mozart-cyclus beter uit de verf gekomen met een regisseur die in staat was naar de muziek te luisteren. Juist op dat punt heeft Jossie Wieler kennelijk een blinde vlek. Hij is bijzonder inventief, trekt zijn lijnen consequent door en slaagt er ook altijd in zangers te inspireren tot het neerzetten van driedimensionale toneelfiguren waarin zij zich ook thuis lijken te voelen. Ernstiger is dat hij de muziek niet lijkt te horen, of liever: hij hoort niet wat de muziek zelf te zeggen heeft, en dat hij soms ook niet lijkt in te zien dat de tekst van het libretto iets betekent in relatie tot die muziek. Zo bont als enkele jaren geleden in Lucio Silla maakte hij het ditmaal niet, maar het gebeurde regelmatig dat de muziek totaal niet paste bij het karakter van het personage op dat moment. Dat gold vooral voor de aria's van Fiordiligi, gravin Almaviva, Donna Elvira en Guglielmo, maar ook op talloze andere momenten leek het toneelgebeuren niet bepaald op één lijn met wat zich muzikaal afspeelde. Een absolute misser was het opblazen van de gimmick met de bewakingscamera in Le nozze di Figaro. Dat was even leuk, maar om het hele slot van de laatste akte te veranderen in 'het bekijken van beelden' is pure armoede. Dat niet alleen trouwens. Constant zat je als aandachtige toeschouwer met vragen over de relatie tussen wat je zag en wat je hoorde. Bijvoorbeeld: naar wat voor soort leger stuurt de autohandelaar Almaviva zijn mecanicien Cherubino 'als officier'? En waarom zou de gravin de deur naar een open loopbrug afsluiten omdat zich daar iemand moet verkleden, als diezelfde plek volledig in ieders zicht blijkt te liggen? En wat doet die advocaat Don Curzio met een huwelijkscontract waarover een autohandelaar 'recht moet spreken'? Soortgelijke vragen riep ook de enscenering van Così fan tutte op en de hele Don Giovanni was zelfs één groot vraagteken. Wie waren de personages? Wat deden zij daar? En waarom? En waarom werden daarbij vooral in de eerste akte klakkeloos recitatieven geschrapt, terwijl we wel een overbodig duetje van Zerlina-Leporello te horen kregen? Omdat dat duetje zo leuk modieus 'SM' was? Vocale diversiteit Met een betere dirigent zou ik Nozze en Così misschien nog weleens terug willen zien, maar deze Don Giovanni kan ik moeilijk anders kwalificeren als één grote verspilling van tijd en geld - en van het artistiek talent van de solisten. Hoewel de bezetting niet over de hele linie het niveau had dat men wensen zou, bleken de vertolkingen over het geheel een betere zaak waardig en kon men alleen maar dromen hoe dezelfde zangers en zangeressen geklonken zouden hebben met een andere dirigent. De reeds genoemde Sally Matthews bijvoorbeeld, een Fiordiligi met een meeslapende warmte en emotionele betrokkenheid, en een speelse, schalkse Danielle de Niese, die als Despina en als Susanna ook thetraal de spil van de handeling werd. Luca Pisaroni had met zijn heldere en toch kernachtig getimbreerde donkere basbariton de juiste stem had voor Figaro en Guglielmo, bleek ook een goed acteur, maar had met een betere coaching in beide rollen meer nuances hoorbaar kunnen maken. Een openbaring was de scherp geprofileerde Zerlina van Cora Burggraaf, terwijl Charlotte Margiono en Marcel Reijans, die hier hun inmiddels welbekende vertolkingen van Donna Elvira en Don Ottavio herhaalden, zichzelf in Le nozze di Figaro nog overtroffen als een geëxalteerde Marcellina en een aalgladde Don Basilio. Tegenvallers waren er ook, bijvoorbeeld de karakterloze Don Giovanni van Pietro Spagnoli, de zwakke Ferrando van Norman Shankle en de eveneens wat vlakke Dorabella en Cherubino van Maité Beaumont, die bovendien voor beide rollen te veel als 'alt' klonk. Bijna ondermaats was de truttige en slecht intonerende gravin van Cellia Costea, terwijl het inzetten van een 'kindsopraantje' als Barberina het muzikale niveau al evenmin versterkte. index |