Humperdinck: Hänsel und Gretel
Thomas Oliemans (Peter), Charlotte Margiono (Gertrud), Kate Lindsey
(Hänsel), Lenneke Ruiten (Gretel), Peter Hoare (Die Knusperhexe),
Hendrickje van Kerckhove (Sandmännchen, Taumännchen)
Koor van de Kathedrale Koorschool Utrecht
Nederlands Philharmonisch Orkest
Dirigent: Marc Albrecht
Regie: Lotte de Beer
Decor: Michael levine
Kostuums: Clement & Sabou
Productie: De Nationale Opera
Première: 3 december 2015
Volgende voorstellingen: 6, 9. 13, 15, 18, 21, 23, 26 en 29 december
Filmavond Vrienden DNO: Hänsel und Gretel : opnamen met
grote solisten en boeiende ensceneringen uit heden en verleden met als
Knusperhexe o.a. Sena Jurinac, Michaela Schuster, Anja Silja, Iris Vermillion
en Philip Langridge..
8 december, 19.00 uur, Filmzaal van het Stadhuis
Toegang: € 17,50 - Vrienden DNO: € 12,-- (inclusief pauzedrankje)
verdere informatie: www.vrienden.dno.nl
 |
Humperdinck: Hänsel und Gretel: Kate Lindsey (Hänsel),
Lenneke Ruiten (Gretel) - Foto: Marco Borggreve/DNO |
Als Lotte de Beer, het jonge, aanstormende Nederlandse regietalent,
met Hänsel und Gretel haar eerste 'seizoensproductie' bij
De Nationale Opera presenteert, zullen wij dat weten. Waar zij zich
maar vertoont, bij een persontvangst vooraf, in de foyers, in de zaal,
zelfs na afloop op het toneel wordt zij gevolgd door een complete televisieploeg
met dus de garantie dat wij haar binnenkort op het beeldscherm zullen
zien. Gelukkig blijft het centrum van al die belangstelling daarbij
heel rustig, laconiek en vooral zelfverzekerd. De pers wordt onthaald
op een vriendelijke maar steekhoudende inleiding die spontaan overkomt,
maar die ook met gevoel voor theater zodanig wordt afgerond dat er weinig
behoefte is om nog vragen te stellen. Al even zelfbewust pakt zij tijdens
het slotapplaus een microfoon om het publiek te vertellen dat bij de
uitgang gecollecteerd zal worden voor 'de Hans en Grietjes van deze
wereld'.
Vuilnisbelt
Wie aanvankelijk enige huiver voelde bij de vermelding op haar website
dat zij begon als 'Meisterschülerin' van Peter Konwitschny, kan
gerust zijn. Een personenregie op basis van de partituur blijkt een
van haar uitgangspunten en haar aanpak toont niet alleen aandacht voor
de tekst, maar komt ook heel muzikaal over. Wel streeft zij naar communicatie
op basis van herkenbaarheid en dat betekent dus 'actualisering'. In
Hänsel und Gretel verplaatste zij het verhaal van de Midden-Europese
sprookjeswereld naar een vuilnisbelt in de sloppenwijken van Zuid-Amerika,
waar kinderen met afval als speelgoed het verhaal proberen uit te beelden.
Het resultaat is geen 'sprookje' meer, maar werd door ontwerper Michael
Levine wel inventief en met veel details vormgegeven. Ondertussen komt
het geheel ook tamelijk somber over en we kunnen betwijfelen of dit
echt een 'gezellige kerstopera voor het hele gezin' is. Daarbij maken
De Beer en Levine het allemaal erg concreet, van de situering in Zuid-Amerika
tot uitgebreide projecties op het voordoek die weinig aan de fantasie
overlaten. We zien zelfs in projectie hoe aan het slot van het tweede
bedrijf (het 'avondgebed') kinderen door de hand van hun moeder worden
ingestopt - bij de schitterende en tegelijk bijzonder beeldende muziek
van Humperdinck een overbodige toevoeging.
Communicatie
Niet helemaal consequent is Lotte de Beer als zij op haar site de nadruk
legt op personenregie en communicatie (lottedebeer.com),
maar door de gekozen vormgeving die communicatie voor de zangers behoorlijk
bemoeilijkt. Twee jaar geleden regisseerde zij een Così fan
tutte waarbij individualiteit schuilging achter clownsgezichten,
nu werden de personages zelfs levende poppen met maskers die alleen
de ogen en de mond vrij lieten. Dat past misschien bij poppetjes die
door kinderen op een vuilnisbelt in elkaar worden geknutseld, maar het
ontneemt de solisten iedere kans op communicatie met het publiek op
basis van gelaatsexpressie. Vooral in de eerste akte worden de zangers
bovendien door het decor nog verder gekortwiekt. Het huis van Hans en
Grietje is een grote, geluiddempende doos bovenop een vuilnisbelt en
dus halverwege het toneel, en tussen solisten en publiek bevindt zich
ook nog een gaasdoek dat - zeker op die afstand - niet alleen psychologisch
maar ook akoestisch doorwerkt.
Gelaatsexpressie
De heldere, goed geprojecteerde mezzosopraan van Kate Lindsey wist
alle moeilijkheden redelijk te overwinnen, maar zeker in het derde bedrijf,
als Hänsel, vastgebonden op een bed, de gevangene is van de heks,
is het ontbreken van iedere gelaatsexpressie een groot gemis. Meer problemen
bood het decor de sopraan Lenneke Ruiten die pas vanaf het tweede bedrijf
haar timbre in volle glorie 'door het gaasdoek' kon krijgen. Haar lyrische
stem is niet echt groot, maar haar timbre komt ook in een grote zaal
kleurrijk over en zorgt hier vooral in het tweede bedrijf (met het befaamde
'Abends, will ich schlafen gehn') voor ontroerend mooie momenten.
Helaas bood de partituur Charlotte Margiono geen tweede kans. Haar optreden
als moeder bleef beperkt tot de scène in 'het huisje' dat haar
woedeaanval akoestisch weinig impact verleende. Beter verging het haar
twijfels en wroeging daarna, al bleef ook zij hier door haar masker
een 'zingende pop'. Het verschil werd duidelijk bij het optreden van
Thomas Oliemans die vader Peter met grote baritonale flair neerzette,
maar die bovendien bij zijn opkomst mocht doorlopen tot vlak voor het
gaasdoek om vandaar met de expressie van zijn hele lichaam zijn stem
de zaal in te sturen.
Na leuke maar niet bepaald conventionele scènes met het Zandmannetje
- hier niet Klaas Vaak maar Klaas Valium - en het Dauwmannetje - dat
zich hier later ontpopt als helper van de heks - werd het optreden van
de heks zelf niet het verwachte hoogtepunt. Ten dele lag dat aan het
uitgangspunt van de regisseuse die al het sprookjesachtige leek te vermijden
met een opvatting die meer voor volwassenen dan voor kinderen bestemd
was (en die dus heel moeilijk aan de fantasie van kinderen ontsproten
kan zijn...). Dit effect werd versterkt door de beslisssing de rol
niet toe te vertrouwen aan een zanger(es) die ook de zangerige en verleidende
kanten van deze rol waar kon maken, maar aan een 'karaktervertolker'.
De gechargeerde zang van de tenor Peter Hoare leverde daarmee het zoveelste
voorbeeld op van een casting waarbij vraagtekens geplaatst kunnen worden.
Evenwicht
Ondertussen lieten Marc Albrecht en het Nederlands Philharmonisch
Orkest alle facetten van deze 'volwassen' partituur in één
lange vloeiende beweging de zaal in stromen. De sterk wagneriaanse elementen
van ouverture en heksenrit bleven daarbij fraai in evenwicht met de
lyriek, het speelse van de kinderliedjes en de betoverende golflijn
van de engelenscène. Grote bewondering verdient de delicate manier
waarop Albrecht bij dat alles zijn solisten door hun akoestische problemen
heen loodste.