Opera en operette

Gershwin in schoolse regie

 

© Paul Korenhof, januari 2019

 

Gershwin: Porgy and Bess
Eric Owens (Porgy), Adina Aaron (Bess), Mark S. Doss (Crown), Frederick Ballentine (Sportin' Life), Chaz'men Williams-Ali (Robbins, Crab man), Latonia Moore (Serena), Donovan Singletary (Jake), Janai Brugger (Clara), Tichina Vaughn (Maria), Rheinaldt Tshepo Moagi (Mingo), Ronald Samm (Peter), Pumza Mxinwa (Lily), Byron Jackson (Frazier), Sarah-Jane Lewis (Annie), Sarah-Jane Lewis (Strawberry woman), Njabulo Madlala (Jim), Whitaker Mills (Undertaker), Thando Mjandana (Nelson) e.a.
Porgy and Bess Ensemble
Nederlands Philharmonisch Orkest
Dirigent: James Gaffigan
Regie: James Robinson
Decor: Michael Yeargan
Kostuums: Catherine Zuber
Licht: Donald Holder
Nationale Opera en Ballet, 20 januari 2019
Zie: https://www.operaballet.nl/

De hooggelegen, totaal niet meer afgeschermde orkestbak van de Stopera lijkt een genot voor dirigenten. Operaliefhebbers komen echter regelmatig van een koude kermis thuis, zeker als zij de solisten niet alleen goed willen horen, maar ook nog verstaan. Bij werken uit het Oostblok kan nog worden aangevoerd dat het grootste deel van het publiek de taal toch niet begrijpt, maar als bij de Nederlandse première van Porgy and Bess de boventiteling bittere noodzaak wordt, zelfs bij een cabaretesk nummer als 'It ain't necessarily so', is er toch iets mis.

Dat het ook in moderne theaters anders kan, bleek onlangs weer in de Parijse Bastille, waar ik voorstellingen van onder meer La traviata, Les Huguenots en Simon Boccanegra vanaf diverse plaatsen in de zaal woordelijk kon volgen. Dat was een weldadige ervaring, als de zangers althans verstaanbaar zongen, want in Les Huguenots hoorde ik ook een Valentine van wie niet eens altijd duidelijk was in welke taal zij zong.

Overigens drong zich bij Porgy and Bess wel de vraag op of de akoestiek altijd de schuld mag krijgen. De Amerikaan James Gaffigan die zich tot dusver vooral op het concertpodium waar maakte, toonde zich wederom geen dirigent wiens grote kracht lag in aandacht voor de tekst en de ondersteuning van zangers. Natuurlijk is het heerlijk om met een virtuoos Nederlands Philharmonisch Orkest de veelkleurige instrumentatie van Gershwin lekker door een grote zaal te laten spetteren, maar in het operatheater dient een dirigent oor te hebben voor balans. Dat forte en fortissimo relatieve begrippen zijn, leek Gaffigan hier te ontgaan!

Bess en Sportin' Life (foto DNO/Baus)

Akoestisch klankbord
Niet alleen de akoestiek en de dirigent zijn belangrijk voor de verstaanbaarheid, de enscenering speelt een minstens zo grote rol. Regisseurs lijken echter meer en meer geconcentreerd op het visuele aspect, terwijl veel ontwerpers niet meer beseffen dat een decor ook dient als akoestisch klankbord. Met een echte theaterdirigent wordt dan ieder woord verstaanbaar, zoals Marc Albrecht bewees toen hij in Amsterdam Arabella dirigeerde in een sterk tekstgerichte enscenering van Christoph Loy. Het andere uiterste was Wozzeck in de regie van Krzysztof Warlikowski met een decor dat de teksten dermate stuurloos door de enorme toneelruimte liet cirkelen, dat zelfs een deel van deze typische conversatieopera onverstaanbaar werd.

Dat 'Wozzeck-effect' speelde soms mee bij Porgy and Bess doordat ontwerper Michael Yeargan de huizen en kamertjes van Catfish Row had samengebracht in een opengewerkt skelet zonder akoestische sturing. Bij 'It ain't necessarily so' leek echter alles samen te komen: Het decor, hier het skelet van een steiger, werkte even weinig mee als de ongunstige plaatsing van de zanger, terwijl de dirigent er merkbaar zin in had met deze populaire tune uit te pakken. Daarbij stonden dirigent en regisseur de zanger hier ook een flinke dosis chargeren toe en van de vileine bijbel-parodie bleef al met al weinig over.

Sportin' Life: 'It ain't necessarily so' (foto DNO/Baus)

Ook de legendarische Cab Calloway ging met de muziek zijn eigen weg, onder meer in een live-opname uit Berlijn (1952) met William Warfield en Leontyne Price, de bezetting die het werk wereldfaam heeft bezorgd. De opnamen van Calloway en latere vertolkers als Todd Duncan munten echter uit door verstaanbaarheid en het daarmee bereikte contact met het publiek. Van boventiteling was toen nog geen sprake, maar voor de stijl van uitvoeren was dat alleen maar een groot voordeel. Uiteindelijk is boventiteling niet meer dan een hulpmiddel. Het directe contact tussen publiek en de zanger is essentieel, ook als dat publiek de taal waarin gezongen wordt, niet verstaat! In muziekdrama gaat het niet om de zang, maar om de betekenis die de solist met zijn zang aan de tekst geeft!

Ontroerende Porgy
Ballentine's Sportin' Life behoorde ondanks een wat monochrome, soms zelfs schelle klank over de gehele linie overigens tot de sterke punten in de DNO-voorstelling. Dat was mede te danken aan het feit dat dat regisseur James Robinson hem verder vrijwel constant voorop het toneel plaatste, waardoor hij met ieder woord helder de zaal in kwam. Van zo'n prominente situering profiteerden vrijwel alle solisten met voorop Eric Owens als een sonore, ontroerend menselijke Porgy en Frank S. Doss als een scherp geprofileerde Crown die onder zijn weinig sympathieke machogedrag ook resten van emoties deed vermoeden.

In stemklank en optreden was Adina Aaron een overtuigende Bess, vooral heel geloofwaardig in haar confrontatie met Crown op Kittiwah Island, dramatisch een van de sterkste scènes van het werk. Haar scènes met Porgy klonken daarentegen soms wat hoekig, alsof daar de ware passie ontbrak. Passie te over was er echter in de Serena van Latonia Moore terwijl Janai Brugger's onbevangen 'Summertime' later in de mond van Adina Aaron een mooi gerijpt vervolg kreeg.

Porgy en Bess: 'Nee, you is my woman now' (foto DNO/Baus)

Braaf realisme
Tegen een traditionele plaatsing van solisten op het eerste of tweede plan heb ik niet zoveel bezwaar, al was het maar omdat het de balans en de verstaanbaarheid ten goede komt. Het moet echter dramatisch wel functioneel zijn en daaraan ontbrak het een beetje in de regie van Robinson, die het verhaal soms meer vertelde dan regisseerde. Sommige taferelen leken een voortkabbelende opeenvolging van losse scènetjes in een braaf naturalisme dat weinig recht deed aan het realisme van het gegeven. Dat had niet alleen te maken met een aankleding van Catherina Zuber, die de bevolking van Catfish Row, gezinnen van straatarme vissers en katoenplukkers, had gestoken in smetteloze kostuums die rechtstreeks uit de stomerij afkomstig leken.

De regie miste eveneens het realisme waarom het gegeven vraagt, iets wat duidelijk tot uiting kwam in de straatscènes, die overigens door talloze kleine coupures al veel van hun couleur locale verloren hadden. Voorbeeld: het schoolse optreden van de Strawberry Woman en de Crab Man. In het origineel zijn beiden ingebed in een straatscène met een ontwakend Catfish Row, maar hier zagen we een Strawberry Woman die keurig naar voren liep, in de daarvoor bestemde lichtcirkel ging staan, netjes wachtte op het teken van de dirigent, haar solo zong en wegliep om plaats te maken voor de Crab Man. Na dertig jaar Pierre Audi zijn wij werkelijk wel een spannender soort muziekdrama gewend, ook als wij het daarmee niet altijd eens waren!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links