Opera en operette Van Caruso tot Callas
© Paul Korenhof, april 2019
|
||||
Volledige versie van een artikel dat in verkorte vorm verscheen in De Weergever veertig jaar - weergegeven in woord en beeld, jubileumuitgave ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Vereniging De Weergever (www.de-weergever.nl). In april 1902 maakte Enrico Caruso in een Milanese hotelkamer zijn eerste opnamen en in november 1949, bijna op de drempel van het lp-tijdperk, deed Maria Callas hetzelfde in een Turijnse radiostudio. In de tussenliggende decennia was de grammofoon(plaat) een steeds belangrijker rol gaan spelen in de geschiedenis van de opera en voor liefhebbers van 'grote stemmen' werd het een gouden tijdperk dat menige legendarische opname opleverde. Iedere plaat heeft wel een B-kant, of beter: ieder voordeel heeft een nadeel. En dat geldt ook voor de grammofoonplaat. Volgens de betekenis van het woord is een medium een 'middel': de verbinding tussen een 'zender' en een 'ontvanger', waarbij het medium louter optreedt als 'drager' van de boodschap, maar in werkelijkheid vervult het medium meestal een grotere rol. Het is bekend dat de pers - ook zonder feiten te verdraaien - meningen en opvattingen kan beïnvloeden en recente digitale ontwikkelingen hebben getoond dat de rol van de traditionele pers zelfs in het niet valt bij de manier waarop het internet de opinievorming kan sturen. Die actieve rol van de media wordt ook duidelijk op artistiek terrein. Dat geldt vooral bij muziek die populair is bij een groot publiek, vooral als dat voor een groot deel bestaat uit zeer toegewijde liefhebbers, maar niet bepaald uit kritische 'kenners'. De ontwikkelingen binnen de popmuziek sinds de intrede van internet en andere digitale media spreken boekdelen en het zijn niet alleen de groten uit de popwereld die ervan profiteren. Menige 'kleine artiest' kreeg dankzij internet opeens een veel groter bereik en genoot ook een veel grotere populariteit dan mogelijk zou zijn geweest zondere die nieuwe media. Enrico Caruso
Operaconcerten Die gewoonte zette zich voort in het elektrische tijdperk en Cristina Deutekom vertelde mij ooit dat zij dit als kind regelmatig had meegemaakt en zo menig fragment had leren kennen uit opera's die zij nog nooit op het toneel had gezien. In een wereld waarin de radio nog in opkomst was, hebben dankzij de grammofoon miljoenen mensen die zelden de kans hadden een opera bij te wonen, talloze zangers en fragmenten leren kennen die anders waarschijnlijk aan hen zouden zijn voorbijgegaan. De zanger wordt free-lancer Die situatie, nu nog enigszins te vinden in Wenen, sommige Duitse steden en enkele landen in Oost-Europa, hing samen met het feit dat in die tijd veel minder werd gereisd. Soms gingen zangers op tournee, soms stak zelfs een hele groep de oceaan over (per boot, niet per vliegtuig!) om ergens in Noord of Zuid-Amerika een kort seizoen te verzorgen, maar meestal waren zij lang achtereen aan hetzelfde theater verbonden. Door de plaat drong hun stem door in landen en steden waar zij nooit waren opgetreden en waar zij anders volledig onbekend zouden zijn gebleven, en dat had grote gevolgen. Zangers die op die manier hun populariteit zagen groeien, kregen daarna ook uitnodigingen om elders op te treden, waarmee de plaat bijdroeg aan het ontstaan van een operawereld waarin zangers steeds vaker buiten hun vaste standplaats optraden. Ook hun economische positie veranderde daardoor. Zij kregen soms immers zoveel uitnodigingen dat zij zich nog slechts voor korte perioden aan hetzelfde theater wilden verbinden. Zangers werden free-lancers (of zo men wil: zzp'ers). Van plaat tot souvenir Dat was een totaal andere wereld dan de onze, die beheerst wordt door digitale en sterk visueel gerichte media. Wie nu wordt uitgenodigd voor een eerste solo-cd, moet liefst jong, mediageniek en veelbelovend zijn. Bekendheid, ervaring en zelfs artistiek niveau zijn geen vereisten. Voor het eerste wordt een pr-bedrijf ingehuurd, de ervaring komt (hopelijk) vanzelf wel en artistiek niveau is veel minder belangrijk dan de gave om de aandacht te trekken via het beeldscherm, muziekclips en fotoreportages. Dat een cd vaak niet veel meer is dan een muzikaal souvenir in een presentatie vol glitter en glamour, lijkt niet belangrijk, als het publiek hem in de pauze of na afloop maar koopt. De pure geluidsdrager waarop grote stemmen en dito vertolkingen een breder publiek vonden, heeft voorgoed afgedaan en dat houdt niet alleen verband met de ontwikkeling van de mediatechniek. Vocale neergang De grammofoon en de opera Hokjesgeest
Ook op het stijlgevoel werkte de grammofoon niet altijd positief. Toen dit nieuwe medium zijn zegetocht begon, stond vooral de Italiaanse opera onder invloed van het 'verisme', een realistische stroming die stilistisch sterk verschilde van het oude bel canto waarbij de esthetiek doorslaggevend was. Caruso was nog opgeleid door zangers uit de oude school en benaderde het verisme nog vanuit dat bel canto, maar de zang van de generaties na hem was aanzienlijk minder verfijnd was dan die van de echte belcantisten. Ook die zangcultuur werd door de grammofoonplaat tot standaard verheven en ook hier was het Maria Callas, met in haar voetsporen zangeressen als Leyla Gencer en Joan Sutherland, die de aanzet gaf tot een renaissance van het bel canto. Het is niet zonder betekenis dat twee van haar eerste opnamen uit november 1949 en door Cetra uitgebracht onder nummer 20482 en 20483, muziek betrof van Vincenzo Bellini, een uitgesproken belcantocomponist. (Op de derde plaat stond muziek van Richard Wagner, die als bewonderaar van Bellini sterk door diens melodische techniek beïnvloed was.) Arialiefhebbers De gevolgen strekten zich ver uit, zeker omdat veel mensen die de platen goed kenden, zelden of nooit de complete opera's meemaakten. In hun beleving gingen die fragmenten min of meer een eigen leven leiden, buiten de context van het complete werk, en langzaam maar zeker werden populaire opera's niet meer op de eerste plaats gezien als gesloten theaterwerken die boeiden vanwege de muzikale dramatiek, maar als werken die vooral bekend waren vanwege de muzikale hoogtepunten. Zo ontstond een 'ariacultuur' waarin het drama minder belangrijk werd dan de vertolking van de bekende fragmenten. Kort samengevat: een groot deel van het 'platenpubliek' werd meer arialiefhebber dan operaliefhebber. Een gevolg van die ontwikkeling was onder meer dat er in het theater steeds vaker coupures werden gemaakt in de minder populaire delen, zelfs van hele scènes zonder bekend fragment erin, wat zo'n opera zowel artistiek als dramatisch danig kon aantasten. Een opera die op deze manier het slachtoffer van de grammofoon werd, is Lucia di Lammermoor van Gaetano Donizetti. Dankzij enkele toonaangevende vertolksters was via de plaat de opvatting ontstaan dat 'coloratuursopranen' zangeressen waren met een licht, meisjesachtig timbre (door Leo Riemens soms 'kanariepietjes' genoemd). Zo werd ook de rol van Lucia benaderd, terwijl de nadruk op een zestal bekende aria's (waaronder de 'waanzinscène'), twee lange duetten en het befaamde sextet had geleid tot een reeks coupures, zelfs van twee hele scènes, met een totale lengte van bijna veertig minuten. De verdienste van Maria Callas was allereerst dat zij ons heeft geleerd dat de hoofdrol in deze opera veel meer indruk kon maken met een vertolkster die de volwassen dramatiek van haar rol hoorbaar kon maken. Aan Joan Sutherland dankten wij vervolgens de hernieuwde kennismaking met de complete parituur die sindsdien niet meer uit de theaters is weg te denken. Maar nog altijd verlenen populaire 'operaconcerten' aan bepaalde fragmenten een status die geen recht doet aan de plaats die die fragmenten in de opera innemen. Of we dat de grammofoon moeten verwijten, is moeilijk te zeggen, maar hij heeft er zeker wel toe bijgedragen. index |
||||