![]() Opera & Operette Het
drama van de drie diva's
© Paul Korenhof, maart 2005
|
Bellini: Norma - voorstelling door De Nederlandse Opera m.m.v.
het Nederlands Kamerorkest en met Nelly Miricioiu, Lucia Aliberti
en Hasmik Papian in de titelrol. Overigen solisten:
Irini Tsirakidis, Anna Steiger, Hugh Smith, Carlo Bosi en Giorgio
Giuseppini. Dirigent: Julian Reynolds. Regie:
Guy Joosten. Gezien in Het Muziektheater tijdens verschillende voorstellingen. Irina Tsirakidis (Adalgisa) en Hugh Smith (Pollione) (Foto DNO/Marco Borggreve) AMSTERDAM - Dertig jaar geleden werd de eerste naoorlogse Norma een van de grootste fiasco's in de geschiedenis van de Nederlandse Operastichting. Met foeilelijke decors, een zwakke, soms zelfs belachelijke enscenering, een uiterst middelmatige bezetting van Adalgisa en Oroveso, en een Pollione die meteen na de première 'wegens wanprestatie' naar huis werd gestuurd, kon zelfs een Cristina Deutekom in topvorm de avond niet meer redden. De première van een nieuwe Norma op 7 maart jl. werd wellicht de grootste ramp uit de geschiedenis van de Nederlandse Opera. Ditmaal was het toneelbeeld zeker niet lelijk (wel soms lachwekkend), de tenor toonde wederom weinig begrip voor beliniaans bel canto en in de titelrol moet Nelly Miricioiù de ergste avond uit haar loopbaan hebben doorgemaakt. Eerst had een aanval van allergie haar verhinderd de generale repetitie te zingen en vervolgens was de ster van de voormalige VARA-matinees er zo op gebrand om wel de première te doen, dat zij volledig voorbijging aan een plotselinge keelontsteking. Het resultaat was pijnlijk voor iedereen, zeker ook voor het publiek dat nu werd opgezadeld met het gênante gevoel van ongewild voyeurisme. Gelukkig was Lucia Aliberti, die tijdens de generale vanaf de zijkant gezongen had, nog steeds in Het Muziektheater, maar het was duidelijk dat ook zij zich weinig thuis voelde in een rol die zij zelden of nooit op het toneel zal hebben vertolkt. Een moeizame avond eindigde met een pijnlijk applaus, met de ene Norma in tranen en de andere in vergeefse pogingen zich aan alle applaus te onttrekken, en het publiek veerde opgelucht overeind bij de opkomst van regisseur Guy Joosten. Eindelijk kon men vrijelijk uiting geven aan zijn gevoelens en het resultaat was een boegeroep zoals dat in Het Muziektheater slechts éénmaal eerder geklonken heeft, en wel bij het applaus voor regisseur Peter Mussbach na de première van zijn mislukte Idomeneo. Voor de volgende voorstellingen werd de Armeense sopraan Hasmik Papian ingevlogen en hoewel Miricioiù het nog één keer probeerde, nam de nieuwkoomster met solide stem en redelijk voldoende persoonlijkheid alle verdere voorstellingen over, inclusief de opnamen voor radio en televisie. (Je vraagt je dan toch weleens af waarvoor die anderhalve maand repetitieperiode nodig is.) Als Adalgisa combineerde de Griekse sopraan Irini Tsirakidis een charmante maar weinig opvallende theatrale vertolking met een heldere stem en een redelijke aandacht voor vocale verfijning. Dat laatste kan niet gezegd worden van de tenor Hugh Smith, een zanger met de sterke neiging om volume te maken en die zich daarbij soms zelfs leek te overschreeuwen. Dirigent Julian Reynolds toonde zich wederom een enthousiast voorvechter van Bellini's muziek en leidde de solisten met vaste hand en veel gevoel voor de Italiaanse stijl langs alle vocale afgronden. Het spel van het Nederlands Kamerorkest zorgde voor een kleurpatroon dat altijd in harmonie was met het vocale aandeel en bood goed zicht op de gerestaureerde 'originele partituur', die aanmerkelijk minder 'verdiaans' klonk dan het anonieme arrangement dat we als de 'standaardversie' hebben leren kennen. De meningen bleven verdeeld over de regie van Guy Joosten, die Norma had omgewerkt tot een pendant van de film All About Eve, over een oudere actrice (hier een prima donna) en haar jongere rivale. Het verhaal speelde zich dus niet af in de wouden van Asterix en Obelix, maar in een modern operatheater, waar de intriges in de kleedkamers gelardeerd werden met fragmenten van de repetities voor een 'echte' Norma, die wel in authentieke druïdenstijl werd opgevoerd. Leuk bedacht en redelijk consequent uitgewerkt, maar soms ietwat gechargeerd en naar het einde toe steeds minder in overeenstemming met Bellini's muziek. Als Norma en Pollione aan het slot naar hun taxi lopen en de laatste zich omdraait om toch maar zijn heil te zoeken bij de nieuwe prima donna, is de relatie met de klanken uit de orkestbak ver te zoeken. Maar de verwijzing naar een zangeres wier carrière ten einde liep, was bij deze voorstelling wel bijzonder navrant. index |