Op je 35ste verjaardag voor het eerst het Koninklijk Concertgebouworkest
dirigeren - dat is toch iets bijzonders. Natuurlijk hebben er jongere
dirigenten in Amsterdam op de bok gestaan (Haitink was zelfs drie jaar
jonger, toen hij met Eugen Jochum de leiding van het orkest overnam),
maar het blijft een opmerkelijk wapenfeit. Voor Pablo Heras-Casado betekende
het overigens niet zijn eerste kennismaking met het Concertgebouw zelf.
Eerder was hij hier al te gast voor concerten met het Rotterdams Philharmonisch
Orkest, het Residentie Orkest, het Radio Filharmonisch Orkest en de Radio
Kamer Filharmonie, waarmee hij niet alleen een breed repertoire van vooral
Duitse en Russische muziek uit de 19de en 20ste eeuw dirigeerde, maar
die hem ook enkele malen naar de Van Baerlestraat voerden.
Na zijn tweede repetitie, op de dag vóór het concert, ontmoet
ik een levendige jonge Spanjaard, wiens vitaliteit overigens niet kan
verbergen dat hij in de uren daarvoor flink wat energie heeft verbruikt.
We verruilen dan ook snel de ietwat mistroostige ruimte die in de kelder
van het Concertgebouw voor gastdirigenten gereserveerd is, voor een omgeving
met licht en frisse lucht waar hij geestelijk en lichamelijk kan bijtanken.
Dat de repetitie behoorlijk enerverend was, ontkent hij niet, maar wel
loopt hij over van lof voor het orkest:
"Schitterend! Een heerlijke groep mense om mee samen te werken. Zo
open, zo flexibel ook en met een enorm gevoel voor stijl en voor de grondbeginselen.
En helemaal voor fraseren! Hun manier van werken is meer dan alleen maar
uiterst kundig musiceren. Je merkt aan alles dat zij in staat zijn om
de muziek met intelligentie te benaderen, waardoor hun musiceren ver uitstijgt
boven een hoog niveau van vakmanschap."
Vocale muziek
Reeds als kind gaf de in Granada geboren Pablo Heras-Casado blijk van
grote muzikale aanleg. Zingen had daarbij zijn voorliefde en dat veranderde
niet toen hij pianoles kreeg en evenmin toen hij later ook viool ging
studeren. De kennismaking met de Spaanse vocale muziek uit de Renaissance
werd voor hem een openbaring en leidde uiteindelijk tot de oprichting
van een eigen vocaal ensemble dat zich concentreerde op de vocale muziek
van Tomás Luis de Victoria en diens tijdgenoten:
"Mijn eerste ervaring als dirigent was een concert met Spaanse muziek
uit de Renaissance dat ik dirigeerde op mijn zeventiende. In die tijd
zong ik ook zelf nog en zingen is altijd een grote liefde gebleven, een
passie zelfs. Nog steeds!"
Ondertussen leidden zijn ervaringen met zijn eigen koor tot een fascinatie
voor het dirigeren, een bezigheid die een tweede en wellicht nog ingrijpender
openbaring werd. Tegelijk zorgde zijn belangstelling voor de vocale muziek
voor grote aandacht voor de tekst en dat droeg er weer bij aan zijn verlangen
om zich niet uitsluitend met muziek bezig te houden. Zijn neiging om zijn
belangstelling over een breed terrein te spreiden, werd ook duidelijk
tijdens zijn studie aan de universiteit van Granada, waar hij zijn licht
opstak bij verschillende disciplines. Zelfs bekwaamde hij zich enige tijd
in het actereren.
Van Renaissance tot Stockhausen
Tot op zekere hoogte werd die brede belangstelling gevoed door zijn fascinatie voor de oude muziek, die heel wat meer eist dan alleen 'noten lezen':
"Je ziet wel wat er staat, maar je moet je toch constant afvragen
wat er precies mee bedoeld wordt en daarvoor moet je op de hoogte zijn
van alle relevante parameters om te weten hoe die muziek ongeveer moet
worden uitgevoerd. De woorden zijn duidelijk, maar welke betekenis hadden
zij in die tijd? Hoe belangrijk was in een bepaalde periode een dissonant,
een bepaald akkoord? Hoe fungeerde zo'n werk in zijn culturele context
en welk effect wilde een componist bereiken bij zijn publiek, dat toch
met heel andere oren luisterde dan een publiek van nu? Waarom is het woord
'Gratias' geschreven op een open akkoord, wat was voor het publiek van
toen de betekenis van een frase als 'et sepultus est', kortom: wat is
de boodschap die de componist wilde overbrengen?"
Een belangrijk moment in zijn carrière werd vervolgens een workshop
in Luzern waar hij met zijn aanpak van de muziek van Stockhausen de aandacht
trok van een jury waarin onder anderen Pierre Boulez en Peter Eötvös
zitting hadden. Voor Heras-Casado verschilde die muziek in complexiteit
eigenlijk niet zoveel van die van de Spaanse componisten van vier eeuwen
geleden, die soms tot wel zeven koren met onderverdeelde stemmen over
de weergalmende ruimte van een kathedraal uitspreidden. Mede door zijn
ervaring op dit punt maakte zijn optreden in Luzern echter zoveel indruk
dat Boulez en Eötvös hem uitnodigden voor een gezamenlijke uitvoering
van het voor drie orkesten geschreven Gruppen van Stockhausen.
 |
Pablo Heras-Casado (Foto: Felix Broede) |
Veelzijdigheid
Ondertussen lijkt het repertoire van Pablo Heras-Casado te duiden op een streven naar veelzijdigheid, met de Spaanse Renaissance en de meest eigentijdse muziek als uitersten. Zo was hij binnen een tijdspanne van twee jaar in Nederland te horen met muziek van componisten als Beethoven, Mendelssohn, Schumann, Prokofjev, Sjostakovitsj, Weinberg en Debussy, terwijl we hem via radio en televisie konden beluisteren in werken van onder meer Gluck (Iphigénie en Tauride), Mozart, Boccherini (La Celestina), Donizetti (L'elisir d'amore), Verdi (Rigoletto), Offenbach (La Périchole), Weill (Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny), Adams (Nixon in China) en Hosokawa (Matsukaze). Met in de nabije toekomst composities van Bach, Mahler, Eötvös (Angels in America) en diverse anderen op het programma ontstaat dan al snel het portret van een muzikale omnivoor die met een onstuitbare gretigheid onbekend terrein verovert. Is dat toeval of weloverwogen carrièreplanning?
"Een combinatie. Aan de ene kant kwamen van alle kanten aanbiedingen
om al die verschillende opera's te dirigeren, maar aan de andere kant
is het ook een deel van mijzelf om mijn belangstelling zoveel mogelijk
te spreiden. Ik ben een musicus en ik probeer mij zo open mogelijk op
te stellen en mijn blik, mijn repertoire zo wijd mogelijk te maken. Alle
aspecten van de muziek interesseren mij en op het ogenblik is dit de weg
waarop ik het liefste wil doorgaan. Ik krijg de meest uiteenlopende aanbiedingen,
ik heb belangstelling voor de meest uiteenlopende manieren van musiceren,
ik dirigeer uitvoeringen op authentieke instrumenten en muziek van onze
eigen tijd. Kortom, ik houd mij bezig met alle uithoeken van het repertoire
en voor mij is het ontkennen van grenzen ook de essentiële taak van
iedere musicus."
Breed repertoire
"Specialisatie in een bepaald repertoire is niet iets wat ik
bewust nastreef of waar ik zelfs maar aan denk. Mijn belangstelling gaat
uit naar alle goede muziek, en of het nu gaat om L'Orfeo van Monteverdi,
om Simon Boccanegra van Verdi, om Parsifal van Wagner, om
een symfonie van Schumann of om een compositie van Kurtág, tijdens
het dirigeren kan ik er even enthousiast over raken en voor mij zijn die
werken ook allemaal even essentieel. Ik zou geen keuze kunnen maken en
mij maakt het in principe niet uit of mensen mij vooral met een bepaald
deel van het repertoire associëren. Waarom zou ik? Er zijn zoveel
zangers en dirigenten wier namen automatisch met een bepaald repertoire
verbonden worden, terwijl zij toch een veel breder repertoire beheersen
en op andere punten niet minder uitblinken."
"Het maakt mij alleen maar gelukkig als verschillende orkesten in
verschillende delen van de wereld mij voor totaal verschillende werken
vragen. Daaruit blijkt dat zij mij ook in staat achten om totaal verschillende
dingen te doen. In Finland vroegen ze mij om met het radio-orkest in één
concert de cantate 'Jauchzet Gott in allen Landen' en de Vierde van Mahler
te dirigeren, en met zo'n voorstel ben ik bijzonder gelukkig. Mijn enige
doel is om de muziek te dienen en het is een uitdaging om dat in alle
opzichten zo goed mogelijk te doen. En natuurlijk betekent zo'n breed
repertoire dat je hard en gedisciplineerd moet werken, maar als het lukt,
is het de moeite dubbel en dwars waard."
Intentie en stijl
Bach en Mahler met hetzelfde orkest - klinkt dat niet vreemd voor een dirigent die er juist een punt van maakt renaissancemuziek zo authentiek en stijlbewust mogelijk uit te voeren?
"Misschien wel en ik kom inderdaad uit een wereld waarin oude muziek
ook op oude instrumenten wordt uitgevoerd. Als ik de kans heb, doe ik
dat nog steeds, maar in feite is het toch veel belangrijker dat het gebeurt
met de juiste intentie en in de juiste stijl. Een uitvoering op authentieke
instrumenten maakt de uitvoering zelf nog niet authentiek. Dat is veel
meer een kwestie van stijl en fraseren, en ik ken diverse moderne orkesten,
zoals het Tonhalle Orchester in Zürich, die stilistisch uitstekend
met oudere muziek overweg kunnen. Dat orkest speelt bijvoorbeeld schitterend
Mozart, heel doorzichtig, heel virtuoos, prachtig in stijl, en daar gaat
het toch om."
"Natuurlijk ben ik ook wel redelijk fanatiek als het om authenticiteit
gaat, maar als puntje bij paaltje komt, zijn stijlgevoel en afwerking
belangrijker. Soms hoor je bijvoorbeeld op authentieke instrumenten of
kopieën daarvan Mozart spelen op een manier die heel wat te wensen
overlaat. En niet alleen op het punt van intonatie! Als het zo moet, kun
je die oude instrumenten beter vergeten. Op dit punt moet je gewoon open
staan en je niet te veel focussen op uiterlijkheden. En vooral niet fundamentalistisch
zijn!"
_________________
Pablo Heras-Casado treedt op woensdag 21 november op in Amsterdam (Concertgebouw)
en op donderdag 22 november in Heerlen (Parkstad Limburg Theaters), met
het Koninklijk Concertgebouworkest en de pianist Paul Lewis. Op het programma:
Ravel's Tombeau de Couperin, Mozart's Pianoconcert KV 488 en de Vierde
symfonie (Italiaanse) van Mendelssohn. Klik
hier voor verdere bijzonderheden.
|