Interview Bernard Haitink: in de ban van Wagner © Paul Korenhof, april 1988
|
||
Eén ding is duidelijk: het wegvallen van Amsterdam wordt gecompenseerd door de voldoening die Haitink vindt in de operacarrière, die hij inmiddels heeft opgebouwd. Dezelfde dirigent die hier sinds Don Carlos ('66) in het theater al- leen nog een incidentele Oedipus Rex mocht dirigeren, is buiten onze grenzen uitgegroeid tot een toonaangevende figuur in de operawereld en tot een van de meest gevraagde Wagner-dirigenten van onze tijd. Begonnen als dirigent en later muzikaal leider van het Glyndebourne Festival werd hij vorig jaar Music Director van de Londense Royal Opera, waar hij in korte tijd een paar opmerkelijke producties heeft verzorgd. In september start hij daar met regisseur Joeri Ljoebimov een nieuwe Ring die binnen drie seizoenen voltooid moet zijn, terwijl uit Wenen de uitnodiging kwam om in '91 een Ring (de eerste daar sinds decennia) onder zijn hoede te nemen. Parallel daaraan zet hij zijn opera-opnamen voor EMI voort met een plaatregistratie in samenwerking met de Bayerische Rundfunk, die in maart begon met Die Walküre (met Eva Marton, Cheryl Studer, Waltraud Meier, Reiner Goldberg en James Morris). Parsifal als mysteriespel Begrijpelijk dat de verwachtingen hooggespannen waren, toen Haitink in januari in Londen zijn eerste Parsifal dirigeerde, en dat heeft misschien bijgedragen tot de gematigde of negatieve reacties in de Nederlandse en een deel van de Britse pers, die overigens vooral betrekking hadden op de enscenering van Bill Bryden. Over de muzikale kant waren de kritieken positief tot enthousiast, al kwam van de recensies die ik gelezen heb alleen die van Rodney Milnes (Opera - maart, blz. 365) in de buurt van mijn reactie, maar ik moet er meteen aan toevoegen dat ik bewust voor de laatste voorstelling gekozen heb. Een nieuwe productie, zeker van een groot Wagner-werk, kan in de loop van een serie aanzienlijk groeien en bovendien gebeurt het bij een gecompliceerde opera niet zelden, dat bij de laatste voorstelling plotseling een bepaalde druk wegvalt. Voor mij werd die Parsifal in ieder geval een onvergetelijke ervaring, niet alleen op muzikaal gebied. Tijdens de eerste akte, scènisch en muzikaal van een ontroerende humaniteit, was de homogeniteit tussen toneel en muziek zelfs van dien aard, dat het onmogelijk lijkt een scheiding aan te brengen. De bekritiseerde enscenering bleef trouwens opmerkelijk trouw aan Wagners intenties door de behandeling van Parsifal als muziekdrama voor 'het volk'. Daarbij ging Bryden uit van dezelfde Britse traditie waarop Britten indertijd aansloot met zijn Church Parables, namelijk de opvoering van mysteriespelen in een kerk, eerst door monniken, later veelal door uit amateurs bestaande toneelgezelschappen. In Brydens enscenering vindt zo'n voorstelling plaats in de jaren veertig in een half verwoeste kathedraal (met nadrukkelijk Britse architectuur!) en wie zoekt naar een traditionele Duitse symboliek, komt dus bedrogen uit. In plaats daarvan lag nu de nadruk op het humane, soms zelfs alledaagse menselijke aspect, iets wat vooral tot uiting kwam in de portrettering van Gurnemanz, die sterk de functie kreeg van verteller en van middelaar tussen toneel en publiek (een grote rol van Robert Lloyd, die in de afgelopen jaren nog aanzienlijk gegroeid is). Een geheel ander voordeel van deze 'ontmythologisering' is, dat de scène met de bloemenmeisjes niet ridicuul wordt: we kijken immers niet naar 'bloemenmeisjes', maar naar vrouwen en meisjes die bloemenmeisjes spelen. Enige revisie in 11 en III is nog wel wenselijk, maar dat geldt ook voor de rol van 'het publiek' in I; storend vond ik dat het 'binnenkomen' tijdens het voorspel en de changementen tijdens de 'Verwandlungsmusik' achter gaasdoek zichtbaar werden. Groots was echter de scène in de Graalburcht met een schitterende koorklank (vrouwen en kinderen uit de koepel van de Covent Garden) die Bayreuth leek te overtreffen, en met een humane riddergemeenschap, die mij voor het eerst deed geloven in het 'froh im Verein'.
Wie Haitinks Mahler kent, kan zich de muziek voorstellen: warm, breed en lyrisch, op sommige momenten opvallend slank en doorzichtig, en zonder enig pompeus of nadrukkelijk geaccentueerd moment. De climaxen leken op te stuwen tot een overweldigende hoogte, maar dankten hun effect vooral aan een groot gevoel voor opbouwen dosering, dat al tijdens de eerste minuten van het voorspel duidelijk werd. Het orkest van de Covent Garden speelde zoals ik het lang niet gehoord heb en Haitinks frasering deed soms aan die van Goodall denken, maar zonder diens extreme tempi. De orkestrale kleuring zorgde echter voor een geheel eigen magie met menig onvergetelijk moment, waarbij ik heel speciaal terugdenk aan het 'dolce' van de strijkers na Gurnemanz' 'Dein Name denn?' en even later bij 'Ich hab' eine Mutter'. Minder gelukkig was ik met de vibrerende, ietwat stuntelige Parsifal van Peter Seiffert en ook leek Willard White (niet gedisponeerd toen ik hem hoorde} vocaal te donker voor Klingsor. Estes had grootse momenten als de verscheurde Amfortas en Waltraud Meier bleek wederom een Kundry zoals er maar weinig te vinden zijn met veel begrip voor de vele, soms tegenstrijdige facetten in dit mysterieuze personage. Meer werk dan nodig is Twee weken later, tijdens de opnamen van Die Walküre in München, vroeg ik Haitink naar zijn ervaringen in Londen: 'Organisatorisch valt het een beetje tegen, maar aan de andere kant valt het ook weer mee omdat ik die dingen met zoveel plezier doe. Ik merk dat ik me ook erg bij "het bedrijf" betrokken voel en het gevolg daarvan is dat ik veel extra dingen op mijn schouders laad, of laat laden. Het fascineert me en ik verbaas me daarbij over mezelf, omdat ik eigenlijk had gedacht dat ik het helemaal niet zou kunnen, althans niet op die manier. Ik heb in Londen ook veel beter geleerd mijn beslissingen duidelijk te maken. Er zijn natuurlijk altijd problemen, maar als je weet te luisteren en daarna je beslissingen goed onderbouwt, kun je een heleboel opvangen. Belangrijk is wel dat ik een goed team om me heen heb kunnen verzamelen en dat de sfeer en de samenwerking steeds beter lijken te worden. Daar lééf ik op.' Veel werkzaamheden bleken vooraf niet ingecalculeerd 'Ach, de man maakt de baan en niet omgekeerd. De een wil alleen maar dirigeren, de ander wil bij een aantal zaken betrokken worden. Concrete voorbeelden: ik ben de eerste music director die aanwezig is bij het proefspelen van het orkest en bij het voorzingen van het koor voor kleine partijen. Natuurlijk, er zit zoveel aan die baan vast, dat ik best begrijp dat anderen daar geen tijd voor hadden, maar ik máák de tijd ervoor. In alle bescheidenheid kan ik zeggen dat ik daar een goede indruk mee heb gemaakt, maar ook dat ik daardoor veel vertrouwen gewonnen heb en de mensen mogelijk beter weet te motiveren. Misschien voel ik me door die reacties ook wel in mijn ijdelheid gestreeld, maar ik steek er tenslotte een hoop energie in en dan is het prettig om gewaardeerd te worden - en ik kom er eerlijk voor uit dat ik daar behoefte aan heb.' Iets nieuws is dat het orkest concerten geeft. 'Ja, en daar waren ze me heel dankbaar voor. Ik moest zelfs remmend gaan optreden toen ze over veel meer concerten en over tournees begonnen te praten. Ik ben daar bewust heel voorzichtig mee. Het zal een hele tijd duren eer ze echt op het podium gewend zijn en daarom wil ik ze voorlopig niet te sterk als symfonieorkest profileren. Bovendien zijn de eisen die het theater stelt zo groot, dat we blij mogen zijn als we twee keer twee concerten per jaar kunnen geven.' Ongewoon is eveneens dat de Music Director van de Royal Opera het Royal Ballet dirigeert... '...Maar ook dat is heel goed aangeslagen en ik blijf het zeker doen. We hebben nu een Stravinsky-avond gedaan en in het volgend seizoen komt Romeo en Julia van Prokofjev. Toen ik ballet ging doen, merkte ik wel even een reactie in de trant van "waar begint-ie nou weer aan?" en zelf was ik er ook wel een beetje bang voor, maar het werd een groot succes. Je moet alleen heel alert zijn op zuiver praktische zaken. Als je drie avonden achter elkaar een andere danseres voor je neus krijgt, en dat gebeurt dikwijls, dan moet je er ook rekening mee houden dat bijvoorbeeld de ene kortere benen heeft dan de ander en dus kleinere sprongen en passen zal maken. Verder is er weinig verschil tussen werken met zangers en met dansers, zolang je maar meedenkt en mee ademt. Het geheim is bovendien dat je heel nuchter naaf de repetities moet gaan om te kijken wat die mensen doen.' 'Ik ben ook aan het vechten om de Royal Opera en het Royal Ballet bij elkaar te krijgen voor Vorst Igor, maar het is merkwaardig hoeveel tegenstand ik daarbij ondervind. Ik begrijp dat het ballet bang is dat ze teveel gebruikt zullen worden als "operaballet", maar dat is onzin. De Covent Garden is een uniek huis met twee zulke gezelschappen onder één dak, en daar moet je af en toe van kunnen profiteren.' Beheerst door Wagner Een nieuw plaatproject voor Phonogram is de onlangs gestarte Mahler-cyclus in Berlijn, die bijzonder enthousiaste reacties bij het orkest moet hebben opgeroepen. 'Het is gek, maar ik kom daar al heel lang en ik heb me ook heel lang onzeker gevoeld. Misschien heb ik mezelf aanvankelijk een beetje onderschat, maar in ieder geval is de samenwerking in de laatste jaren opeens helemaal opgebloeid, misschien ook wel omdat het orkest enorm verjongd is. Het Karajan-charisma is een beetje weg, en hoewel ik de man enorm bewonder, moet ik toch zeggen dat een modernere aanpak mij meer aanspreekt. Bij de Eerste hebben we heel hecht samengewerkt en ik verheug me erop in mei de Vijfde op te nemen.' De opnamen van Die Walküre worden in september gevolgd door Das Rheingold, terwijl Siegfried en Götterdämmerung gepland zijn voor de volgende twee jaren. 'Met deze opnamen, de Ring in de Covent Garden en de besprekingen voor Wenen in het voorjaar van '91, wordt mijn leven opeens beheerst door Wagner. Een merkwaardig gevoel!' Nog geen Bayreuth? 'Ik zou bijna zeggen "gelukkig
niet", want ik heb al geen tijd meer over. Het zal met Wenen al
moeilijk worden die drie-en-een-halve maand te vinden. Ik hoop dat ik
het kan plooien, maar er zijn ook nog de nodige problemen. Een Ring
stelt enorme eisen aan een operatheater, maar de grootste moeilijkheid
blijft toch de bezetting. In normale gevallen overleg je over het type
en de stemsoort, maar mensen die een Ring kunnen zingen, zijn zeldzaam
en je mag blij zijn als je een handjevol topzangers bij elkaar krijgt.'
'Gelukkig niet. Het stuk gaat over het leven. Politiek is zo tijdgebonden en het leven is tijdloos. Ljoebimov is meer de man van de rijke symboliek en verder zullen we het moeten afwachten. Er is natuurlijk voortdurend overleg, maar het is moeilijk vooraf een etiket ergens op te plakken. Ik ben wel blij dat Ljoebimov met de Rheingold wilde beginnen, vanwege de opbouw, maar ook vanwege de grondgedachte dat aan het slot van Götterdämmerung de wereld terugkeert tot de beginsituatie van Das Rheingold. Er is intussen van alles gebeurd, maar uiteindelijk zijn daar weer de drie basiselementen: vuur, lucht en water, waarmee alles ooit begon.' 'Zelf kijk ik altijd vreselijk op tegen werken als Parsifal en de Ring en dat duurt tot de eerste repetitie. Dan blijkt of ik goed ben voorbereid, en dat is toch het punt waar het om draait. Maar als de eerste orkestrepetitie dan goed loopt, voel ik me in veilig vaarwater.' Wagner blijft voorlopig centraal staan, en dat blijkt niet alleen uit Haitinks agenda. Boekdelen spreekt het feit dat een dirigent na een uitputtende laatste voorstelling van Parsifal, na het applaus en het afscheid van staf en medewerkenden uitgeput en uitgewrongen twee minuten in een stoel neerzijgt om voldaan te constateren: 'Al die jaren met Bruckner en Mahler zijn toch niet voor niets geweest!' index | ||