Interview Het Rotterdams Kamerorkest en zijn dirigent Conrad van Alphen
© Aart van der Wal, december 2007
|
|||||||||||||
Rotterdam is niet alleen een van de grootste havensteden ter wereld, maar ook een stad die bruist van de cultuur. Dat is in de media nog steeds niet voldoende doorgedrongen. Zo richten de radio- en televisieprogramma's zich nog te veel op 's lands hoofdstad en wordt ten onrechte de indruk gewekt dat het vooral toch dáár, in Amsterdam, 'allemaal gebeurt'. Rotterdamse notabelen, maar ook anderen die het goed met de stad menen, hebben in de loop van meerdere decennia alles in het werk gesteld om het beeld bij te stellen, maar veel heeft dat niet uitgehaald. Maar de rechtgeaarde Rotterdammer gaat natuurlijk niet bij de pakken neerzitten, hij 'douwt' gewoon door. Toch kan het niet vaak genoeg worden benadrukt: Rotterdam is allang niet meer die 'saaie havenstad' met Van Nelle shag, graansilo's, massaoverslag en vooral rumoerige bedrijvigheid, maar een ware metropool waarin naast ballet, toneel en opera ook de talloze symfonie- en kamermuziekconcerten een belangrijke plaats innemen. En die Van Nelle fabriek? Die is al lang en breed multifunctioneel, met een waarlijk culturele uitstraling op het gebied van architectuur en design. Ja, de tijden zijn veranderd... Rotterdam en in het bijzonder het concertgebouw De Doelen is de thuisbasis van een van de beste en belangrijkste orkesten in ons land, het Rotterdams Philharmonisch Orkest (of kortgezegd het RPhO). En wie RPhO zegt, zegt natuurlijk ook Valery Gergiev, de artistieke bijna-alleskunner die letterlijk met kunst- en vliegwerk het orkest met nadruk op de wereldkaart heeft gezet. Inmiddels is er een nieuwe chef-dirigent in aantocht, de Canadees Yannick Nézet-Séguin, kortgezegd 'Yannick' (ja, de Rotterdammers houden wel van afkortingen.) Maar er is - enigszins in de luwte van dat orkest - nóg een ensemble dat er zijn mag: het Rotterdams Kamerorkest (dus vooruit, het RKO), dat wordt geleid door de Zuid-Afrikaanse dirigent Conrad van Alphen. Hun vaste honk is niet De Doelen, maar de pittoreske Hoflaankerk, toevallig op een steenworp afstand van de ambtswoning van de burgervader, Ivo Opstelten. Zó dicht bij een van de invloedrijkste personen die de stad rijk is! En misschien ook wel dicht bij een van die bronnen die bepaalde potten heus wel kunnen breken als het nodig is. Want kunst is duur, héél duur. 'De kunst wordt duur betaald' klinkt in ieder geval veel beter dan 'De vis wordt duur betaald', of nog erger, 'op Hoop van Zegen'. Wein und Gesang Het ensemble begon kleinschalig, in 2000, maar al snel brak het door. Daarvan getuigen de succesvolle optredens en een aantal cd's dat werd uitgebracht. Het RKO musiceert niet alleen in de vaste pleisterplaats aan de Hoflaan, maar ook in bijvoorbeeld De Doelen, het Concertgebouw (Amsterdam), Vredenburg (Utrecht), de Dr. Anton Philipszaal (Eindhoven) en de Koningin Elizabethzaal (Antwerpen). Jong, ambitieus, onder de artistieke hoede van een zeer jonge, talentvolle dirigent ziet de toekomst er zonnig uit voor een van de beste kamerorkesten die ons land rijk is. Met een vaste kern van 22 strijkers en ad hoc blazers kan een groot deel van zowel het klassieke als het moderne, in casu eigentijdse repertoire worden bestreken.
Een bijzonder welkom initiatief vormen de concerten die met een wijnproeverij zijn verbonden. Ook hier komt de Zuid-Afrikaanse dirigent weer in het spel, want wie kent niet die vele uitstekende Zuid-Afrikaanse wijnen met hun typische namen? Heerlijk toch, een prachtig concert met na afloop een goed glas wijn? Je moet er maar op komen! Eerst zingende strijkers en kruidige blazers, daarna gezellig napraten, vergezeld van flonkerende glazen met kostelijke inhoud! Offeren aan de muziek én (een béétje) offeren aan Bacchus (met de bekende vraag: "wie is vanavond de bob?"), het lijkt een perfecte combinatie. CD-presentatie Op woensdagavond 31 oktober liep het ditmaal nét iets anders, want er stond als extra een cd-presentatie op het programma: op het label Talent, dat wordt gedistribueerd door Harmonia Mundi, had het RKO onder Van Alphen de drie strijkkwartetten op. 49, 118, en 110 van Dmitri Sjostakovitsj in de bewerking voor strijkorkest door Rudolf Barshai uitgebracht. Er was in de volle Hoflaankerk tijd ingeruimd voor het beluisteren van een deel van die cd, waarvoor de hulp was gezocht en verkregen van de gerenommeerde, gelijknamige audiozaak van John Snijders, die al meer dan drie decennia in het Rotterdamse, maar ook daarbuiten, op het gebied van muziekweergave een waar begrip is. Zo kan in de winkel aan de Hoogstraat Sander Mijnster als kenner van het klassieke-muziekrepertoire niet alleen zinnige, maar zelfs minder zinnige vragen over cd's en dvd's beantwoorden! Van zijn adviezen op dit gebied maken vele muziekliefhebbers dagelijks goed gebruik. In de luisterruimten zijn bovendien vele topmerken te zien en te horen, waaronder ook de lijn van Quad. In de Hoflaankerk stond die avond Quad-apparatuur opgesteld, van elektrostatische luidsprekers tot cd-speler en versterker. Links en rechts van het podium waren de speakers gepositioneerd en daaruit klonken de gekozen fragmenten niet alleen luid en duidelijk, maar wanneer nodig ook fluisterzacht, met een zijige strijkersklank, een ware weldaad voor de oren. Niks scherp, niks agressief, maar prachtig gedetailleerd, een klankbeeld dat stond als een huis. Ruim 400 bezoekers luisterden ademloos naar dit indrukwekkende spektakel. Vervolgens applaus, véél applaus. Maar... ik mag hier niet al te veel reclame maken en dus stap ik maar gelijk over naar het programma dat het RKO onder leiding van Conrad van Alphen uitvoerde. 'Uitvoerde'? Die term heeft iets routineus, iets gezapigs, en dat is allesbehalve wat het ensemble liet horen. Na een geestrijke toelichting van Van Alphen (hij praat even gemakkelijk als hij dirigeert) op de te spelen muziek ging het concertprogramma dan echt van start. Vol vaart, energiek, met fraaie toonvorming, doorzichtig, helder en in een goede balans nam Mozarts Symfonie nr. 1 in Es (geschreven toen hij 8 jaar was!) bezit van de kerkruimte, gevolgd door Schnittke's Moz-Art à la Haydn, een spel met muziek voor 2 violen, 2 kleine strijkorkesten, contrabas en dirigent (de laatste hoort uitdrukkelijk bij dat 'spel'!). Dan was er een wereldpremière, Rob van Bavels Heroics voor piano, basklarinet en strijkers, een speels stuk dat ook speels gestalte kreeg, mede dankzij het geïnspireerde soli van Henri Bok, een ware grootmeester annex jongleur op de basklarinet. Het officiële programma werd besloten met een spirituele, bijna knetterende vertolking van Haydns immer populaire Symfonie nr. 45 in fis, de Afscheidssymfonie, die ook ditmaal natuurlijk eindigde met de gestaag van het podium vertrekkende musici, totdat er alleen nog maar twee violisten op het podium resteerden. Die wérkten door, terwijl alle anderen - ook de dirigent! - zich bij de wijnbar hadden verzameld om daar alvast maar het glas te heffen! Na tot slot nog een demonstratie te hebben gegeven van de alleskunner Quad was het ook voor het massaal verschenen publiek tijd voor een alcoholische versnapering, aangevuld met nog heerlijke kazen, die alleen in speciale winkels te koop bleken te zijn. Ik had wel een kilo of wat mee naar huis willen nemen, maar helaas. Gesprek met Conrad van Alphen Hij was nog wat zweterig, hij had voor het gemak zijn schoenen maar uitgetrokken en liep op zijn sokken druk gesticulerend heen en weer, intussen allerlei mensen te woord staande. Er was Ronald Dom, de producer van de Sjostakovitsj-cd Een gezelschap uit Antwerpen (voor een engagement in de Elizabethzaal?) maar ook anderen die iets van hem wilden. Zoals ik dit ook elders zo vaak heb meegemaakt: uit allerlei hoeken en gaten verschijnen er personen die of iets willen of iets te vragen hebben. Valery Gergiev trok dergelijke figuren werkelijk aan als een magneet, vaak ook nog met een mobieltje aan het oor. Het soort stereo waar ik een gruwelijke hekel aan heb, maar blijkbaar onverbrekelijk verbonden is met sterrenstatus. Dat laatste vind je bij Van Alphen niet. Een rustige prater, die er de tijd voor wil nemen en zijn enthousiasme voor 'zijn' ensemble niet onder stoelen of banken steekt. Het gaat hem duidelijk om de muziek en om zijn ensemble en niet om de entourage. Verfrissend! Hoe verliep de opbouw van het RKO? Met een vaste kern van ruim 20 strijkers en aanvullende
ad hoc blazers kan het orkest het merendeel van het barok- en klassieke
repertoire aan, maar kan daarnaast ook aandacht worden besteed aan
twintigste-eeuwse muziek én eigentijds repertoire. Kun je iets vertellen
over de repertoirekeuze, en welke overwegingen daarbij een rol spelen?
Je bent ook in Rusland als dirigent actief, nietwaar? Door het slechte of zelfs ontbrekende muziekonderwijs op de basisscholen
is het van belang dat de jeugd op andere wijze kennis maakt met wat
dan in de volksmond de 'klassieke muziek' wordt genomen. Hoe benadert
het RKO dit probleem? Wordt er nu of in de toekomst praktische invulling
aan gegeven? Denk bijvoorbeeld aan de 'jeugdconcerten' van de Berliner
Philharmoniker en Rattle in Berlijn, maar ook aan musici van het RPhO
die scholen bezoeken. Nederlandse topmusici en ensembles zoals Janine Jansen, Liza Ferschtman,
Esther Apituley Christianne Stotijn, Het Caecilia Concert, Quink,
het Matangi Kwartet, het Amsterdams Strijkkwartet, The Gents enz.
hebben ook het internationale concertpodium veroverd. Aanstormend
talent heeft een podium nodig, waarbij impresariaten vaak een doorslaggevende
rol spelen. Wat doet het RKO om deze talenten een kans te geven? Hoe werk je aan de kwaliteitsbewaking en kwaliteitsverbetering
van het ensemble? Hoe worden de musici aangetrokken? Welke criteria
worden gehanteerd? Liggen er compositieopdrachten in het verschiet? Gedacht kan worden
aan componisten als Willem Zwaag en Jacob ter Veldhuis, Simeon ten
Holt enz. Hoe sta je in het algemeen ten opzichte van de kwaliteit van Nederlandse
composities? Er is veelal sprake van postmodernisme (o.a. in het werk
van Ter Veldhuis en Zwaag), dat weinig kansen biedt aan een vernieuwende
toonkunst. Acht je het RKO een geschikt 'medium' voor het uitvoeren van muziek
van Pierre Boulez, Olivier Messiaen, Darius Milhaud, Edgard Varèse,
maar ook bijvoorbeeld Sofia Goebaidoelina, Schnittke (die zag ik al
op je programma staan), Denisov, Petersson, Rihm en
Stockhausen (met of zonder elektronica)? Zijn er voor het RKO mogelijkheden om bijvoorbeeld missen van
Mozart, Haydn en Beethoven uit te voeren? Misschien zelfs Die Jahreszeiten!
Maar misschien ook de Veertiende symfonie van Sjostakovitsj! Er is in de loop van vele jaren al veel gezegd en geschreven over
de 'fossiele' functie van orkesten, en dan met name van symfonieorkesten,
die zich bij voorkeur in het ijzeren repertoire storten om volle zalen
en voldoende sponsors te trekken, en bij wie de moderne muziek stiefmoederlijk
wordt ingekapseld tussen de 'klassieke' programmaonderdelen. Wil het
RKO het ánders, vooruitstrevender? Er is ook 'angst' voor het uitvoeren
van eigentijdse muziek met het oog op de zaalbezetting? Het RKO roept herinneringen op aan het Amsterdam Sinfonietta,
dat door Lev Markiz in de vaart der volkeren werd opgenomen. Vind
je parallellen die je aanspreken, of zie je voor het RKO toch een
andere taak weggelegd? De nieuwe cd is uit, met de bewerking door Rudolf Barshai van
drie strijkkwartetten van Dmitri Sjostakovitsj (op 49a, op. 110a en
op. 118a). Je zou als naïeve muziekliefhebber de vraag kunnen stellen:
"waarom heeft de componist dat zelf niet gedaan?" En om die vraag
dan gelijk maar naar een ander tijdsbestek door te wentelen: Beethovens
kwartetten op. 95, op. 131, de Grosse Fuge op. 133, Schuberts kwartet
'Der Tod und das Mädchen', maar ook kamermuziek van bijvoorbeeld Arenski
werden 'vertaald' naar het strijkorkest (mét baslijn). Dat leidt per
definitie tot twee voor de hand liggende problemen: ten eerste gaat
die uitvergroting ten koste van de (door de componist bedoelde) kamermuzikale
intimiteit en ten tweede is het voor een strijkorkest niet mogelijk
dezelfde nuances aan te brengen als vier kwartetspelers dit kunnen.
Ter herinnering: Beethovens op. 131 door de Wiener Philharmoniker
(een topensemble) onder Bernstein heeft niets meer wezenlijks van
doen met het kwartet (afgezien van de uitvoeringskwaliteit daarvan).
Schaalvergroting leidt ook niet tot expressieve vergroting, integendeel.
Wel zou je kunnen zeggen dat het bij een aantal kwartetten van Sjostakovitsj
iets anders ligt, door de melodische en harmonische textuur. Zoals
het ook relatief eenvoudiger is om Beethovens f-klein kwartet op.
95 (dat symfonische allure in zich heeft) naar een grotere bezetting
te vertalen (in bijvoorbeeld de bewerking van Gustav Mahler). Dito:
Bruckners strijkkwintet. Denk je er ook zo over, of juist niet? Mijns
inziens een interessant thema! De enorme inspanningen van Nikolaus Harnoncourt en (in mindere
mate) onze landgenoot Gustav Leonhardt hebben de historiserende uitvoeringspraktijk
op gang gebracht. Eens begonnen als een dilettantische poging is het
in de afgelopen drie decennia uitgegroeid tot een gepolijste concurrent
van de traditionele praktijk. Die tendens heeft zich zelfs voortgezet
tot in de werken van Brahms ("bij Brahms géén vibrato, behoudens wanneer
het om écht expressieve passages gaat!"). De strijkinstrumenten zijn
in de loop der tijd groter geworden, met meer volume, de stokken zijn
aangepast. Geen violone meer, maar een heuse contrabas. Maar niet
zozeer het instrumentarium als wel de retoriek zijn bepalend in de
'authentieke' uitvoeringspraktijk. Musicologisch onderzoek, allerhande
wetenschappelijke publicaties, maar ook aangepaste opvattingen over
het portamento en de tempokeuze hebben het muzikale landschap danig
veranderd. Hoe ga je hier zelf mee om? Welke invulling wil je er zelf
aan geven? Zelfs zo'n afgedraafd werk als Tsjaikovski's Serenade voor
strijkers of de dito Dvorák en Elgar kunnen in een nieuw licht worden
geplaatst, al is dat een zeer lastige opgave. Muziek wint in beginsel
bij vernieuwing, niet bij de angstvallige museumfunctie. Of....? Mahler:
"Tradition ist Schlamperei". Thuis genieten! Dat kan ook, dankzij twee uitgaven, een op het label Talent met de
strijkkwartetten op. 49, op. 110 en op. 118 in de bewerking voor strijkorkest
van Rudolf Barshai, en een op het label Channel Classics, samen met
de gitaristen de Katona Twins, met o.a. Jaoquin Rodrigo's Concierto
Madrigal voor twee gitaren en orkest. Sjostakovitsj/Barshai: Strijkkwartet nr. 1 in C, op. 49 - nr. 8 in c, op. 110 - nr. 10 in As, op. 118 (in de bewerking van Rudolf Barshai voor strijkorkest). Rotterdams Kamerorkest o.l.v. Conrad van Alphen. Talent DOM 2929 72 (sacd) • 64' • Rodrigo: Concierto Madrigal voor twee gitaren en orkest (1968) Rodrigo/Peter en Zoltán Katona: Fadango del Ventorillo - Tonadilla voor twee gitaren - Serenata Española - Mañana en Triana - Sonada de Adios (hommage aan Paul Dukas) - Gran Marcha de los Subsecretarios - Danza de la Amapola. Peter en Zoltán Katona (gitaar), Rotterdams Kamerorkest o.l.v. Conrad van Alphen. Channel Classics CCS 16698 • 62' • Niet beluisterd: Grieg: Holbergsuite op. 40. Dvorák: Serenade voor strijkers op. 22. Elgar: Serenade voor strijkers op. 20. Rotterdams Kamerorkest o.l.v. Conrad van Alphen Telarc SACD-60623 (sacd) Niet beluisterd: Beethoven: Hoboconcert in F, Hess 12 - Vierstemmige fuga in e, Hess 238 - Muziek voor een ridderballet Hess 89 - Allegretto Hes 66 - Allegretto H 69 - Ecossaise WoO 23 - 12 miniaturen uit schetsboeken - Wellingtons Sieg oder die Schlacht bei Vittoria Hess 97. Alexei Ogrintchouk (hobo), Peter Kranen (piano), Raphael Quartet, Rotterdams Kamerorkest o.l.v. Conrad van Alphen. Raptus 302.02.01 index | |||||||||||||