![]() DVD-recensie Glenn Gould hereafter
© Aart van der Wal, december 2007
|
||||
Glenn Gould - Hereafter.Documentaire over Glenn Gould van Bruno Monsaingeon (2005/06). NTSC 16:9; Dolby Digital Stereo 5.0. Idéale Audience DVD9DM20 • 1.46' •
Het aantal publicaties van en over de Canadese pianist, dirigent en componist Glenn Gould (1932-1982) is bijna even onoverzienbaar als het aantal lp's, cd's en dvd's. Het is al met al een waar mer à boire, gewijd aan een musicus die al tijdens zijn leven legendarisch was. Waarom eigenlijk? Wat was er zo bijzonder aan Glenn Gould? De een vindt hem een genie die de muziek van vele componisten herschiep, de ander vindt hem een charlatan, die de muziek door de mangel van zijn verwrongen denkbeelden haalde en aldus een karikatuur schiep. Wat dit laatste betreft moesten vooral zijn Bach-interpretaties het ontgelden: zoals hij Bach speelde, nee, dat kon écht niet. Op de kop af 25 jaar na zijn dood (alweer voldoende aanleiding voor een 'herdenkingsjaar', een nogal wonderlijke carrousel waarin de muziekwereld almaar meer lijkt te grossieren) heeft Goulds muzikale en literaire erfenis nog niets van zijn glans verloren. Het aantal websites dat zich met Goulds leven en muziek bezighoudt is nog steeds groeiende en er worden steeds weer opnieuw feiten en feitjes boven water gehaald die een nieuw of een ander licht werpen op het fenomeen Gould. Deze aanhoudende hype doet de herinneringen aan bijvoorbeeld andere grote musici, zoals de in 1989 overleden 'sterdirigent' Herbert von Karajan, verbleken. Ja, wie heeft het vandaag de dag eigenlijk nog over Karajan? Er kan natuurlijk geen twijfel over bestaan dat Goulds uitgesproken excentrieke gedrag zeker de jonge(re) generatie niet onberoerd heeft gelaten. Het was toch wel een zonderling, die Gould! Een pianostoel met afgezaagde poten was nog wel het minste. Hij sleepte het attribuut steevast achter zich aan, het mocht voor geen prijs worden vervangen. Het krakende staketsel moet door de jaren heen zijn trouwste metgezel zijn geweest. Wie pianolessen zou nemen in de zitpositie die Gould er opnahield, zou van zijn leraar ongetwijfeld een draai om de oren krijgen. Zó kun je geen pianospelen! Gould wel... Heel goed zelfs...
Gehuld in winterjas, sjaal om de nek, een petje op, in een taxi in snikheet New York, in het midden van de zomer, om dán aan de chauffeur te vragen: "kan het raam dicht?" Dan met handschoenen aan, de vingers evenwel onbedekt (waarmee Gould het nut van dit 'kledingstuk' in ieder geval niet echt aantoonde). Dan was er het excessieve medicijngebruik dat zeker zal hebben bijgedragen aan zijn vroegtijdige dood. Goed, laten we dit dan maar uiterlijkheden noemen, die met de essentie van zijn muziek maken (en dat 'maken' mag hier best letterlijk worden genomen!) eigenlijk niets van doen heeft. Wie naar zijn opnamen luistert denkt toch niet in de eerste plaats aan jassen, sjaals, petten, handschoenen of zijn overladen medicijnkast in de badkamer. Maar mogelijk ook niet direct aan de componist die de muziek heeft geschreven, want men kan het wenden of keren zoals men wil: Gould liet zich niet uitsluitend leiden door het notenbeeld. Hij was het toonbeeld van een herscheppende vertolker, die er niet tegen opzag om de componist te 'verbeteren', die binnen het bestaande naar nieuwe wegen zocht. En het moest toch wel heel gek lopen als hij die dan ook niet vond. Er wordt toch vooral naar Gould geluisterd, niet zozeer naar Bach, of Brahms, of Byrd, of Beethoven, of Mozart of... Geen wonder eigenlijk dat Glenn Gould ook heeft gecomponeerd en eigenlijk best trots was op zijn honderd procent eigen werk! Bach naar Goulds hand... Men kan er eindeloos over strijden of Bachs voor het klavecimbel geschreven muziek wel of niet op de piano thuishoort. Wat er in ieder geval wèl van gezegd mag worden is dat de keuze voor de piano impliceert dat Bachs muziek naar een volkomen andere tijdgeest wordt overgeheveld. Daar helpt geen lieve moedertje aan, zelfs niet een Angela Hewitt. Maar dan Gould, die er been in ziet om vulstemmen plotsklaps een grotere betekenis te geven, een paar basnoten te accentueren, middenstemmen eruit te lichten, of juist te 'verzachten'. Zo creëerde Gould niets anders dan 'zijn eigen wereld met Bach', wat op het gehoor bij vlagen zeer indrukwekkend is, maar met Bach zelf niet zoveel meer te maken heeft. Maar er zijn meer eigenaardigheden, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de beide opnamen van de Goldberg-variaties, die uit 1955 en die van een kwarteeuw later, uit 1981. De aria in de eerste opname klinkt, hoewel zeker wel eigenzinnig, monter en fris, met een duidelijke richting, naar de eerste variatie. In de tweede opname is het tempo meer dan gehalveerd, valt het in stukken uiteen, en is de verbrokkeling er de oorzaak van dat de muziek nergens vandaan lijkt te komen en al evenmin ergens naar toe gaat. Zonder richting dus. Quasi diepzinnigheid ten koste van het 'model'. Naar mijn gevoel een onuitstaanbaar arsenaal van maniërismen. Dán is de overgang naar Gustav Leonhardt en Bob van Asperen een ware weldaad voor zowel het oor als het gemoed. De eerste laserdiscs die ik jaren geleden kocht waren er uitgerekend 6 die uitsluitend aan hem waren gewijd: Sony's The Glenn Gould Collection, die ik nog tijdig naar dvd kon overzetten, want het ld-medium is toch wel uitgestorven. Een fascinerende ervaring in beeld en geluid, en dat is het nog steeds. Misschien raak ik hier wel aan de essentie van Goulds nalatenschap: dat zijn weliswaar nogal aanvechtbare, maar altijd kleurrijke exploratie in de wereld van de muziek nieuwe inzichten oplevert, tot nadenken óver muziek stemt. Om althans even de vergelijking met de traditioneel honkvaste pianist Alfred Brendel aan te gaan: diens boek Nachdenken über Musik levert heel wat minder frisse inzichten op dan Goulds Von Bach bis Boulez. Waarbij het er volstrekt niet om gaat wie het bij het rechte eind zou kunnen hebben, maar wie bij de lezer een heroriëntatie teweeg kan brengen. Gould 'wint' het dan met meer dan een straatlengte voorsprong. Wat Glenn ook moet worden nagegeven is dat hij stónd voor zijn zaak. Menigeen herinnert zich nog wel de 'strijd' tussen hem en Leonard Bernstein tijdens de uitvoering en opname van het Eerste pianoconcert van Brahms met het New York Philharmonic Orchestra op 9 april 1962 in New York, toen beiden er afwijkende meningen over het te kiezen tempo opnahielden (Goulds tempo was véél te langzaam, vond Bernstein). Bernstein introduceerde zijn visie bij het publiek aldus: "Don't be frightened Mr.Gould is here. He will appear in a moment. I'm not as you know in the habit of speaking on any concert except the Thursday night previews, but a curious situation has arisen, which merits, I think, a word or two. You are about to hear a rather, shall we say, unorthodox performance of the Brahms D Minor Concerto, a performance distinctly different from any I've ever heard, or even dreamt of for that matter, in its remarkably broad tempi and its frequent departures from Brahms' dynamic indications. I cannot say I am in total agreement with Mr. Gould's conception and this raises the interesting question: "What am I doing conducting it?" I'm conducting it because Mr. Gould is so valid and serious an artist that I must take seriously anything he conceives in good faith and his conception is interesting enough so that I feel you should hear it, too." "I have only once before in my life, had to submit to a soloist's wholly new and incompatible concept and that was the last time I accompanied Mr. Gould. (audience laughs loudly) But, but this time, the descrepencies between our views are so great that I feel I must make this small disclaimer. Then why, to repeat the question, am I conducting it? Why I do I not make a minor scandal -- get a substitute soloist, or let an assistant conduct? Because I am fascinated, glad to have the chance for a new look at this much played work; Because, what's more, there are moments in Mr. Gould's performance that emerge with astonishing freshness and conviction. Thirdly, because we can all learn something from this extraordinary artist who is a thinking performer, and finally because there is in music what Dimitri Mitropoulos used to call "the sportive element" (mild audience laughter) that factor of curiousity, adventure, experiment, and I can assure you that it hasbeen an adventure this week (audience laughter) collaborating with Mr. Gould on this Brahms concerto and it's in this spirit of adventure that we now present it to you." Interessant, curieus en tegelijk veelzeggend... Bernstein die Gould etaleert als herschepper en niet als 'zomaar een pianist'. Wat een vreemde vogel, die Gould. Hij gaf plotsklaps de brui aan het concertleven, wilde niet meer voor een publiek optreden, maar zich concentreren op het maken van studio-opnamen. In de hier besproken dvd voert hij ook zijn argumenten daarvoor aan, waarbij hij dan en passant al die pianisten die wèl over de wereld reizen om concerten te geven, eigenlijk als zielepoten afschildert, die steeds maar weer met hetzelfde afgekloven programma her en der hun kunstjes vertonen, totdat ze moe gespeeld vroegtijdig sterven (een merkwaardige constatering van iemand die zelf juist relatief vroeg zou overlijden, en niet in de laatste plaats door een ongezonde leefstijl!). De door Bruno Monsaingeon gemaakte film Hereafter zal wel de laatste zijn van de vijfdelige reeks over Glenn Gould (La retraite, L'Alchimiste, Glenn Gould en Partita de Bach). Veel nieuwe gezichtspunten levert Hereafter niet op. Er zijn vele muziekfragmenten die al andere uitgaven hebben gesierd, maar enige was ik nog niet eerder tegengekomen: Goulds Improvisaties op een thema van Chopin, Hindermiths Derde pianosonate (opgenomen in 1950) en Webers Konzertstück met het Toronto Symphony Orchestra onder leiding van Sir Ernest MacMillan (opname 1951). Er is ook een bij vlagen interessante discussie tussen Gould en Yehudi Menuhin naar aanleiding van Goulds besluit het openbare concertleven vaarwel te zeggen (blijkbaar werd deze shot gemaakt voor of na de uitvoering van Schönbergs Fantasie voor viool en piano, een opname uit 1966. Dan is er een fascinerende doch nogal korte blik op opnamenessies. Maar er is ook wel het een en ander dat wat mij betreft wel weggelaten had mogen worden, zoals de visie van 'gewone' muziekliefhebbers op het fenomeen Gould, wat deze pianist in hun leven heeft betekent, een Italiaanse mevrouw die in gesprek raakt met het Gould-monument dat staat opgesteld voor het Gould-herinneringscentrum in Toronto (een prachtig bronzen beeld overigens, Gould zittend op een bank, in vol ornaat, met lange jas, met sjaal, met pet op). Muzikale waarde heeft dat allemaal niet. Dat geldt ook voor die autorit in de lange zwarte limousine door het (overigens prachtige) Canadese landschap (daarmee eindigt de film ook) en een bezoekje aan Goulds grafsteen, waar weer die Italiaanse dame een bosje bloemen neerlegt. Deze dvd is toch meer voor de Gould-liefhebbers, die hieruit stellig de meerwaarde zullen putten. Beeld- en geluidskwaliteit zijn uitstekend. Menig fragment was duidelijk door de digitale witwasser gehaald en stevig opgeknapt. Wie het Engels, Duits of Frans niet voldoende machtig is zal niet blij zijn met het ontbreken van Nederlandse ondertiteling en menukeuzen. index | ||||