![]() DVD-recensie The Art of Ton Bruynèl
© Siebe Riedstra, februari 2010
|
||
Bruynel: Video-opera Non sono un uccello + documentaire. Hein Meens (tenor), Lieuwe Visser (bas), Ensemble uit het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Kerry Woodward. Attacca DVD 28119 • 37’ + 26’ • (2 dvd's)
Op 5 mei 1998 stierf Ton Bruynèl in het Franse plaatsje Mailly, de laatste stek waarnaar zijn rusteloze ziel hem gevoerd had. Drie weken daarvoor zond de VPRO televisie zijn video-opera Non sono un uccello – Ik ben geen vogel – uit. Om 23.45. Bruynèl schreef een brief op poten over dit volgens hem belachelijk late tijdstip. Zo was Ton Bruynèl. Hij werd geboren in Utrecht (1934), studeerde daar piano aan het conservatorium en compositie bij Kees van Baaren. Al gauw koos hij zijn eigen weg en richtte in 1957 zijn eigen elektronische studio in, waar hij zijn leven lang bezig bleef om elektronische klanken, vaak met een verwantschap aan de natuur, te combineren met instrumentale muziek. Boeiende stukken ontstonden zo, met titels als Reliëf, Mobile, Kolom. Daar blijkt al uit dat Bruynèl zijn maatjes niet zocht onder collega-componisten, maar zich veel meer aangetrokken voelde tot beeldende kunstenaars, schrijvers en dichters. Veel van zijn werken hebben als onderlaag een continu dik tapijt van een liggende klank, waarop andere geluiden, instrumentaal of electronisch, aangebracht kunnen worden, zoals een schilder dat doet op een doek. Non sono un uccello werd Brynels pièce de résistance, drie jaar werkte hij er aan. Het idee ontstond naar aanleiding van de ontploffing van het ruimteveer Challenger in januari 1986. Ondanks de tragische aanleiding is het een lofzang op de kunst van het vliegen. De tekst werd gemaakt door Bert Schierbeek, en vertaald in het Italiaans ‘omdat dat de enig mogelijke taal voor een opera is’. De beelden zijn voor het overgrote deel gekozen door Bruynèl en werden vervolgens bewerkt door regisseur Fred van Dijk. De tragische ondergang van de moeder aller vliegtuigen, de Concorde, die prominent aanwezig is in deze beelden, is Bruynèl gelukkig bespaard gebleven. Dit is een prachtig tijdsdocument, wat de beelden betreft uiteraard al gedateerd sinds de grote opmars van computeranimatie, maar wat de geluiden betreft nog steeds tijdloos. Bruynèl schreef prachtige melodieën en Hein Meens en Lieuwe Visser zongen ze met hartstocht. index | ||