DVD-recensie

De Matthäus-Passion als ballet

 

© Maarten Brandt, november 2010

 

 

Matthäus Passion – een ballet van John Neumeier. 41 dansers van het Hamburger Ballet. Choreografie, regie, enscenering en kostumering: John Neumeier.

Uitvoering van Bachs Matthäus Passion: Peter Schreier (tenor, evangelist en aria’s), Bernd Weikl (Christus), Mitsuko Shirai (sopraan), Marga Schiml (alt), Franz Grundheber (bas), St.-Michealis-Chor, Hannover Knabenchor, Knabenchor St.-Michealis en St.- Michealis-Orchester o.l.v. Günter Jena.

Arthaus Musik 101 511 • 3.17' • (3 dvd's)

 


Het mag als bekend worden verondersteld dat Johann Sebastian Bach het zo nu en dan geducht aan de stok had met de Leipziger Clerus en dikwijls bakzeil moest halen wilde hij niet in ongenade vallen bij zijn broodheren. De uiteenlopende versies van de Johannes Passion maken deze problematiek bijvoorbeeld haarscherp duidelijk. Een van de punten van kritiek die Bach kreeg te verduren was dat zijn passiemuziek te theatraal was en te zeer neigde naar het domein van de opera. En, ja, in de ogen van de toenmalige kerkelijke autoriteiten was het muziektheater niets minder dan het schouwtoneel van de duivel. Hoe het ook zij, een ding staat zo vast als een huis en dat is dat de passionen die Bach het licht deed zien in weerwil van hun liturgische en functionele kader – het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan – berstens vol theatrale dramatiek steken. Met andere woorden, men zou werken als de Johannes- en de Matthaus Passion heel goed als muziekdrama’s zonder toneel kunnen beschouwen.

Daar komt nog bij dat de ironie wil dat de liturgie ooit de bakermat was van zowel het theater als de dans. En dan hoef ik slechts te verwijzen naar de middeleeuwse en veelal op Bijbelse leest geschoeide mirakelspelen. Binnen dit nogal eens bonte geheel speelde de dans een vooraanstaande rol net zoals die tevens in andere en buiten-Europese religies een belangrijke plaats innam (en deels nog inneemt). Bach zelf moet zich hiervan overigens terdege van bewust zijn geweest. Immers, er zijn in de passionen (en niet in het minst in de Matthäus!) tal van nummers aan te wijzen die, al dan niet verhuld, worden geschraagd door dansvormen. Dit alles gekoppeld aan Bach’s vindingrijke retorica heeft tot een totaal geleid dat nadrukkelijk tot de verbeelding spreekt van de fantasie van de luisteraar. Een fantasie die zich door om het even welke dogmatische tunnelvisie niet laat indammen, integendeel.

Soberheid

De bekende Duitse choreograaf en danser John Neumeier heeft zich als geen ander in zijn vak vereenzelvigd met Bach’s Opus Magnum. Of, om het in zijn eigen woorden te vatten:

“In mijn totale loopbaan als choreograaf heb ik nooit een periode meegemaakt gedurende welke ik een dermate sluitende harmonie met mijn dansers heb ervaren als die waarin ik de Matthäus Passion schiep. Het was een fase waarin we van elkaar leerden en geheel instinctief in de muziek alsmede in de tekst opgesloten emoties opgingen, dit alles in optimale samenwerking en concentratie. Zelfs als dit ballet nooit het repetitiestadium zou zijn ontgroeid, dan nog zou het proces van zijn ontstaan tot de meest diepe ervaringen van mijn werkzame leven zijn blijven behoren.”

Maar Neumeiers sobere en indringende Matthäus Passion is het repetitiestadium ontgroeid, en hoe! Dat gebeurde in 1981 te Hamburg in de Staatsoper en baarde heel wat opzien. Had Neumeier met zijn passionschoreografie aanvankelijk het rijk alleen, dat veranderde in de jaren negentig, toen onder andere Bernd Schindowski in Gelsenkirchen de aandacht op zich wist te vestigen met zijn ballet op de Johannes Passion. De nu door Arthaus Musik op dvd uitgebrachte registratie van Neumeiers Matthaus werd in 2005 in het Festspielhaus te Baden-Baden vereeuwigd. Tussen de vuurdoop van Neumeiers ballet en deze live vastgelegde productie gaapt dus een periode van 24 jaar gedurende welke de meester en zijn dansers aan het totaal zijn blijven schaven en dit zodanig dat er uiteindelijk een kunstwerk is ontstaan waarvan de eventuele technische hindernissen zo soepel worden genomen dat die tot een tweede natuur zijn geworden. Zoals reeds gezegd, soberheid is troef, het aantal rekwisieten is tot een absoluut minimum beperkt: een enkele zwarte tafel verwijst zowel naar die waarachter de priesters zitting hebben als de kruisigingplaats Golgotha.

Geen christelijk ballet

De dansers, met in de hoofdrol niemand minder dan Neumeier zelf (dat, zoals een Duitse criticus opmerkte, zijn initialen JN dezelfde zijn als die van Jezus van Nazareth, is een aardige speling van het lot), zijn in witte en van iedere opsmuk gevrijwaarde gewaden gehuld. Kortom, alles is er op gericht om de toeschouwer zo weinig mogelijk van de hoofdlijnen van het verhaal af te leiden. En dat verhaal wordt duidelijk verteld, zij het gelukkig niet in die zin dat de muziek van Bach als een soort ondertiteling fungeert. Neumeier heeft er dan wel op gewezen dat hij zowel christen als danser is (in die volgorde), dat betekent gelukkig allesbehalve dat we hier met een christelijk ballet van doen hebben. Wat voorop staat in Neumeiers benadering van het lijdensverhaal is het allusieve karakter, wat wil zeggen dat men geen boodschap krijgt opgedrongen, maar in staat wordt gesteld zijn of haar eigen duiding uit het gebodene te destilleren. Een sterk staaltje is bijvoorbeeld de omstandigheid dat de danser die Judas uitbeeldt dezelfde is als degene die Pilatus voor zijn rekening neemt. Zodoende zou je op de gedachte kunnen komen dat onze persoonlijkheid zowel Judas- als Pilatus-aspecten vertoont, dat dus de verrader en hij die zich uit gemakzucht schikt naar dat verraad (het befaamde ‘slechte burgemeester in oorlogstijdsyndroom’) twee nauw in elkaars verlengde liggende eigenschappen zijn.

Griekse tragedie

Wat me speciaal trof is de ritualistische gestiek met behulp waarvan Neumeier en de zijnen het lijdensverhaal trachten te verbeelden en waaruit nog eens duidelijk wordt dat niet alleen muziek, maar ook gestileerde bewegingen fenomenen zijn die het woord verre ontstijgen. Zo is een duidelijke scheidslijn tussen het optreden van de protagonisten en de overige dansers bespeurbaar welke laatsten op een hoogst indrukwekkende wijze de emoties die zijn gekoppeld aan de wederwaardigheden van de hoofdpersonen reflecteren. Het resultaat is dat die emoties zonder omweg bij de toeschouwer binnenkomen, waarbij de muziek het gebeuren in niet onaanzienlijke mate versterkt. Want nu het eigenaardige: de visie die Günter Jena (wiens geheel van de toenmalige historiserende inzichten gespeend gebleven opname uit 1980 hier als ‘soundtrack’ wordt gebruikt) op Bachs onverkorte Matthäus etaleert en die goed is voor ruim 3 uur muziek is er een uit de oude doos, het midden houdend tussen Mengelberg en Karl Richter. Zonder beeld eigenlijk niet om te pruimen, maar in combinatie met het toneelgebeuren eenvoudigweg verpletterend. De onafwendbare spanning is van begin tot eind om te snijden en verheft het geheel tot een schouw- en klankspel met de allure van een Griekse tragedie. Hoezeer ik er ook tegenop zag dit ellenlange evenement te moeten ondergaan, met terugwerkende kracht bleek Neumeiers huwelijk met Bachs onvolprezen meesterwerk een ongekende sensatie teweeg te brengen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links