Wagner: Die Walküre.
Eva-Maria Westbroek (Sieglinde), Eva Johansson (Brünnhilde), Lilli Paasikivi (Fricka),
Robert Gambill (Siegmund), Willard White (Wotan), Mikhail Petrenko
(Hunding) e.a., Berliner Philharmoniker.
Dirigent: Simon Rattle.
Regie en toneelbeeld: Stéphane Braunschweig.
BelAir BAC034 (2 dvd's)
Opname: Aix-en-Provence, juli 2007).
De carrière van Eva-Maria Westbroek volgt een vertrouwd
patroon. Bij haar was er geen sprake van een supersnelle (en veel
te jeugdige!) doorbraak op basis videoclips, coverfoto's en andere
zaken die weinig met zangkunst te maken hadden. Integendeel! Haar
start was niet alleen langzaam, maar kende zelfs zoveel tegenslagen
dat zij - na een kort intermezzo in een pizzeria - zelfs overwogen
schijn te te hebben om een ander beroep te kiezen. Zij zette door,
won een concours in Rome, kreeg links en rechts wat engagementen in
kleinere theaters van mensen die wel oren aan hun hoofd hadden (haar
eerste recensies in Nederland in 1996 waren eerder desastreus dan
juichend...) en tijdens een engagement in Stuttgart (1999-2006) kwam
er langzaam maar zeker schot in de zaak. Haar grote internationale
doorbraak volgde tijdens het Holland Festival 2006 met de titelrol
in Lady Macbeth van Mtsensk van Sjostakovitsj bij De Nederlandsse
Opera. Spoedig daarna herhaalde zij die partij in Londen, waar zij
sindsdien ook al triomfen oogstte in haar favoriete rol, Minnie in
Puccini's La fanciulla del west (te beluisteren via BBC 3 op
27 december 2008), veroverde Parijs als Chrysothemis in Elektra
en de Kaiserin in Die Frau ohne Schatten, werd het vocale
succes van de Bayreuther
Festspiele 2008 als Sieglinde in Die Walküre, een rol waarmee
zij een jaar eerder de ontdekking werd van het Festival
van Aix-en-Provence, heeft inmiddels haar eerste uitnodiging van de
Met in haar zak - en schijn bij De Nederlandse Opera ooit nog te horen
te zijn in La fanciulla del west en misschien ook in Die
Walküre, maar ach, we weten inmiddels hoe dat gaat met Nederlandse
zangers en ons nationale opera-instituut...
Rijping
Bij haar doorbraak was Westbroek dus 'al' 35, aanmerkelijk
ouder dan andere hedendaagse zangeressen die dankzij een leuk stemmetje,
een leuk koppie, een gelikte cd-cover en knap geconstrueerde clips
al wereldfaam genieten voor zij bij wijze van spreken één opzienbarende
rol in het theater gezongen hebben. Ook die patronen zijn bekend,
maar tegenover menige jonge solist(e) die een veelbelovende start
nooit heeft kunnen waarmaken, staat gelukkig een veelheid aan solisten
die pas rond hun 35ste tot sterdom zijn gaan rijzen. Ik denk daarbij
niet alleen aan sterren van het niveau van Astrid Varnay, Birgit Nilsson
of Joan Sutherland - de lijst is te lang om hier af te drukken. Het
belangrijkste is dat zangeressen met een 'late start' over het algemeen
veel langer aan de top blijven meedraaien met vertolkingen die bovendien
uitmunten door een hoge graad van vocale en artistieke rijping.
Lyriek en extase
Dit alles wordt bevestigd door de opname van Die Walküre
uit Aix-en-Provence, vorig jaar al door Arte uitgezonden en nu
op twee dvd's uitgebracht door BelAir. Stellen dat we Westbroek hier
in grote vorm horen, is een understatement. Vocaal beheerst zij de
partij tot in de kleinste finesses en zij zingt hier zelfs in het
overdekte festivaltheater van Aix de sterren van de hemel. Daarbij
gaat zij volledig in haar rol op en geeft een interpretatie op hetzelfde
niveau als haar Lady Macbeth, die hooguit meer indruk maakte omdat
het werk en daarmee ook haar vertolking extraverter, om niet te zeggen
extravaganter waren. De meisjesachtige lyriek van de openingsscène,
de extase van het liefdesduet, de wanhoop aan het slot van het tweede
bedrijf en de straling van 'O hehrstes Wunder' plaatsen haar Sieglinde
op één lijn met Leonie Rysanek, Jeanine Altmeyer en Gré Brouwenstijn.
De enige die we ook via het beeldscherm kunnen vergelijken is Altmeyer,
die nog iets meisjesachtiger overkomt, maar haar stem was van nature
ook lyrischer, wat zelfs pijnlijk hoorbaar werd toen zij hier jaren
later haar Brünnhildes zong. Van
Westbroek kan ik mij daarentegen voorstellen dat we haar over tien,
vijftien jaar ook als Isolde horen (een rol die Brouwenstijn terecht
ook niet aandurfde) en wellicht eveneens als Brünnhilde. Als het maar
niet te snel gaat en als zij maar voorzichtig is, maar om heel eerlijk
te zijn: toen ik haar deze zomer in Brussel hoorde, sloeg mij even
de angst om het hart: ik hoorde een vermoeide stem, vermoedelijk als
gevolg van de parallel lopende repetities in Bayreuth. De Spaanse
tenor Alfredo Kraus, die tot ver na zijn 70ste verjaardag nog in enkele
van zijn glansrollen (o.a. Werther) op het toneel stond, had de vaste
gewoonte geen opnamen te maken en niet te repeteren met andere muziek
dan hij op dat moment in het theater zong, en zo verstandig zou iedere
vocalist op topniveau moeten zijn!
Spanningsbogen
De tweede ster van deze Walküre is Sir Simon Rattle,
die hier optimaal profiteert van de Wagner-ervaring die de Berliner
Philharmoniker in de loop der jaren hebben opgebouwd. De zindering
van de strijkers, de sonoriteit van het koper, de profilering van
de houtblazers, alles wijst nog steeds op een van de beste Wagner-orkesten
van het Europese vasteland. Rattle munt daarbij uit door een streven
naar helderheid, een melodische articulatie en vooral de gave om de
spanningsbogen door te trekken over de afzonderlijke scènes heen.
Daarbij bouwt hij zorgvuldig gefaseerde climaxen op zoals we die al
kenden van zijn Tristan und Isolde in Amsterdam. Fraai is ook
de balans die de orkestklank in een brede waaier neerlegt (zelfs bij
goede tv-luidsprekers, maar zeker als de stereo-installatie mag meespelen,
al dan niet in 5.1) en ondertussen toch nergens de stemmen afdekt.
Bayreuther standaard
In de eerste akte krijgt Westbroek partij van Robert Gambill,
niet 's werelds mooiste Siegmund (waar zijn de tijden toen Festivals
konden kiezen uit zangers als King, Vickers, Thomas, Cox en Windgassen?)
en Mikhail Petrenko, een niet alleen in uiterlijk opvallend jeugdige
Hunding met een fraai gecultiveerde bas, die in de loop der jaren
kan uitgroeien tot een Pogner, een Marke en een Hagen van formaat.
In de tweede akte blijft dit niveau helaas niet altijd gehandhaafd.
Eva Johansson, ooit min of meer mijn favoriete Evchen, blijkt
inmiddels uitgegroeid tot Brünnhilde - al weet ik niet of het woord
'uitgegroeid' hier op zijn plaats is. Zij zingt een lyrische Brünnhilde
die mij doet vrezen dat zij haar carrière beter niet in deze richting
kan voortzetten. Hier gaat het nog goed en komt zij tot een alleszins
bewonderenswaardige vertolking, maar al bij haar eerste hojotoho's
worden de grenzen van haar stem hoorbaar en op andere momenten mis
ik de vocale autoriteit en de straling van een 'echte' Brünnhilde.
Ik had zelfs iets van 'dat doet Westbroek over tien jaar beter'...
De Fricka van Lilli Paasikivi beantwoordt aan de Bayreuther standaard
uit vorige decennia (helaas niet de huidige...) en maakt de verdedigster
van het huwelijk niet tot een bekrompen huisvrouw, maar tot een getergde
echtgenote die het recht aan haar zijde weet. Een beetje moeite heb
ik helaas met Sir Willard White. Ooit zette hij bij de Scottish Opera
een imponerende en veelbelovende Wotan neer, maar ik denk dat hij
deze opname te laat in zijn carrière gemaakt heeft. Hij blijft een
fenomenaal acteur met een grote toneelpersoonlijkheid, maar vocaal
mist hij zowel het kleurenpalet als de stamina om Wotans Erzählung
in II en het Abschied in III op het niveau te tillen waarop ik juist
deze sleutelscènes zo graag hoor.
Tijdloos
Regie en toneelbeeld van Stéphane Braunschweig met eigentijdse
kostuums van Thibault Vancraenenbroeck gaan uit van een 'licht gemoderniseerde'
benadering, die uiteindelijk gewoon 'tijdloos' overkomt, zonder extravaganties.
Het belangrijkste is echter dat de regie van de eerste tot de laatste
maat trouw blijft aan tekst en partituur. Mijn ervaring is dat het
kijken naar dvd's eerder gaat vervelen naarmate de regie 'conceptueler'
is, dus wat dat betreft kan iedereen deze uitgave met een gerust hart
in huis halen. Maar de echte liefhebber zal uiteindelijk toch meer
luisteren dan kijken naar wat voor velen toch op de eerste plaats
een fascinerend 'Westbroek-document' zal blijven.