DVD-recensie

Bernstein's Tristan und Isolde

 

© Paul Korenhof, oktober 2018

 

Wagner: Tristan und Isolde
Peter Hofmann (Tristan), Hildegard Behrens (Isolde), Yvonne Minton (Brangäne). Bernd Weikl (Kurwenal), Hans Sotin (König Marke), Heribert Steinbach (Melot), Thomas Moser (Ein junger Seemann), Heinz Zednik (Ein Hirt), Raimund Grumbach Ein Steuermann)
Chor und Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks
Dirigent: Leonard Bernstein
Decor en kostuums: Gerd Krauss
Videoregie: Karlheinz Hundorf
C Major 746208 (3 BD's)
Opname: Herkulessaal München, 13 januari, 27 april en 10 november 1981

 

Begin oktober zag ik in Parijs een naar huidige maatstaven respectabele Tristan und Isolde in een wat oudere enscenering van Peter Sellars. In de bak een orkest onder leiding van Philippe Jordan dat uitmuntend speelde maar de zangers ongeveer wegblies, en op het toneel een solistenteam waarin vooral de genuanceerde Marke van René Pape en de markante Kurwenal van Matthias Goerne opvielen. De beide hoofdrollen klonken op zich niet onaangenaam, maar hun interpretatie en tekstbehandeling kwamen danig in het gedrang door de moeite die zij hadden om boven het orkest uit te komen.

Kort na thuiskomst ontving ik een Blu-ray Disc met de registratie van de Bayerische Rundfunk van een semi-concertante uitvoering onder Leonard Bernstein uit 1981 die we al kenden van de indertijd door Philips uitgebrachte lp-versie. De hernieuwde kennismaking, nu met het beeld erbij, leek de Parijse voorstelling volledig uit mijn herinnering te bannen en ik kan alleen maar zeggen dat deze uitgave het Bernstein-jaar op waarlijk grootse wijze afsluit.
Na de eerste publicatie van de geluidsbanden op vijf lp's, nu 35 jaar geleden, schreef ik een uitgebreid artikel waar ik nog steeds volledig achter sta. Ik besloot daarom dat artikel met enkele kleine wijzigingen en actualiseringen hier te herhalen (klik hier voor het pdf-bestand). Het is misschien aan de lange kant, maar ach, dat is een opera van Wagner ook.

*****

Kind! Dieser Tristan wird was furchtbares! Dieser letzte Akt!!! - - - - - - -
Ich fürchte die Oper wird verboten - falls durch schlechte Aufführung nicht das Ganze parodiert wird -; nur mittelmässige Aufführungen können mich retten! Vollständig gute miissen die Leute verrückt machen, - ich kann mir's nicht anders denken. So weit hat's noch mit mir kommen miissen!! Oweh! - R.W.

Bovenstaand citaat uit de ongedateerde brief die Wagner in april 1859 aan Mathilde Wesendonck richtte, toont ondanks alle overdrijving dat de componist een goed inzicht had in zijn eigen schepping. Wij kunnen het ons misschien nog maar moeilijk voorstellen, maar indertijd ging van Tristan und Isolde een drug-effect uit dat de grenzen van het moreel aanvaardbare verre overschreed en de getuigenissen liegen er ook niet om. Niet alleen zelfmoord en krankzinnigheid fungeerden in literatuur en bellettrie als onvermijdelijke gevolgen van Wagner's 'Rauschgift', maar ook suggestieve en zelfs pornografische beschrijvingen van wat zich afspeelde als twee gelieven zich na de tweede akte overhaast naar huis of hotelkamer spoedden. Niet voor niets waarschuwde Nietszsche zijn tijdgenoten om hun dochters niet mee te nemen naar een opera van Wagner!

In onze tijd heerst een sterke neiging Wagner's werk intellectualistisch met allerhande analytische beschouwingen te omgeven en (misschien met uitzondering van de Ring ) is over geen muziekdrama zoveel geschreven als over Tristan und Isolde. Daarbij is er zeker geen ander werk dat zoveel invloed heeft uitgeoefend, niet alleen op publiek en theoretici, maar ook op kunstenaars van uiteenlopende discliplines.

Tristan als vervolgverhaal
Geen wonder dat er vrijwel geen dirigent van naam te bedenken is of hij heeft zich wel gedurende korte of langere tijd met het werk beziggehouden. Zo ook Bernstein die het werk in 1981 dirigeerde als een uniek project in de plaatgeschiedenis. Een fanatiek operadirigent was hij nooit, maar als hij een uitstapje naar het theater maakte, bleek het resultaat op z'n minst onalledaags en het Tristan-project werd wel heel opmerkelijk.

Op basis van een jarenlange, grondige partituurstudie, zowel van de muzikale en dramatische als van de cultuurhistorische en filosofische aspecten, ontstond een interpretatie die volledig 'uit de muziek' voortkwam, niet beïnvloed door regieconcepten of praktische problemen. Zijn wens om zoveel mogelijk van de nadelen van de theaterpraktijk gevrijwaard te blijven, maar toch een vergelijkbare spanning op te bouwen leidde tot een semi-concertante uitvoering in drie etappes. Plaats van handeling werd de Herculeszaal in München met de solisten op een podium achter het orkest, waar zij met behulp van een achterdoek, een sobere kostumering en een minimum aan gebaren een dramatisch element in het geheel brachten.

Via radio en televisie konden miljoenen deze uitvoering volgen en de belangstelling werd extra aangewakkerd doordat de drie akten waren uitgesmeerd over tien maanden. Het voornaamste doel was om een maximale concentratie te bereiken en vermoeidheidsverschijnselen tot een minimum te beperken, maar een bijkomend voordeel was dat bij kijkers en luisteraars hetzelfde effect bereikt werd. Aan de andere kant eiste het wel extra inzet om de spanning opnieuw op te roepen als de 'pauze' tussen I en II drie maanden duurt en die tussen II en III zelfs ruim een half jaar (januari, april en november 1981).

Tempi
Hoewel ik over het algemeen geen voorstander ben van conclusies op basis van tempi en tijdsduur, leveren ze hier wel opmerkelijk materiaal op. Bij de eerste kennismaking viel ik al tijdens de eerste maten van het voorspel ongeveer van mijn stoel van verbazing. De beroemde eerste drie maten ('Langsam und schmachtend') werden nog veel langzamer gespeeld dan ik me van een andere dirigent kon herinneren, en ze werden bovendien gevolgd door een extreem lange pauze.

Deze lijn werd doorgetrokken tot de hoorns in maat 16 voor de eerste geaccentueerde golfbeweging zorgden (een prachtig effect dat typerend zal blijken voor de hele uitvoering), maar de tempi bleven laag met het gevolg dat Bernstein voor dit voorspel bijna drie minuten meer nodig had dan Toscanini en drie volle minuten meer dan Furtwängler, Böhm en Goodall, toch bepaald geen dirigenten die men een 'snelle Wagner' in de schoenen kan schuiven. Waar het de totalen betreft komt Bernstein met 90-88-82 het dichtst bij Goodall, die behalve in het voorspel over de gehele linie nog een fractie trager is.

Samenhangend hiermee zou men een geladen, bijna pathetische verklanking verwachten, beheerst door emotionaliteit, sensualiteit en doodsverlangen, met de ene orgastische climax na de andere. Niets van dat alles! Bernstein zwelgt in Wagner's klankrijkdom. maar hij doet dat meer analytisch dan emotioneel en zijn extase lijkt vooral veroorzaakt door het muzikale gebeuren en minder door het liefdesdrama 'op het toneel'. Een gevolg is echter wel dat beluistering van het complete werk aan één stuk voor de luisteraar te veel kan worden.

Houttrompet
Na het voorspel komen de expositie en Isolde's verbetenheid in I met ongekende felheid over, maar tijdens het liefdesduet in II neemt een schier onuitputtelijke klankrijkdom de overhand boven een verterende 'Sehnsucht', en in III neemt het dramatisch realisme nog verder af. Op dat punt staat deze uitvoering diametraal tegenover de uit diezelfde periode stammende opname van Carlos Kleiber, die meer voelbaar maakt dat de beide hoofdpersonen langzaam iedere band met de realiteit verliezen, en die tegenstelling zet zich voort in de klank die beide dirigenten nastreven. Als perfectionisten doen zij weinig voor elkaar onder, maar waar Kleiber een verfijnd muzikaal schilderij van menselijke emoties oproept, hanteert Bernstem een breder muzikaal palet om het drama hoorbaar te maken. En hij doet dat dermate elektriserend, dat hij mij wederom tot de laatste maat aan de luidsprekers kluisterde.

Het orkestspel draagt daartoe niet weinig bij, want met het orkest van de Bayerische Rundfunk verrichtte hij hier een waar wonder. Of het nu gaat om de frasering van het voorspel, de celli onder Tristan's eerste optreden, de solostrijkers bij Brangäne's Wachgesang, de houtblazers in II, de ondersteuning van Tristan's visioenen of al die talloze andere momenten, ik werd van de ene verbazing in de andere gerukt door de manier waarop Bernstein zich keer op keer als de 'grote tovenaar' manifesteerde. De stilte van ruim vijf seconden voordat het slotapplaus opkomt, spreekt boekdelen.

Een bijzondere vermelding verdient de 'schalmei' van de Hirt in III, een beeldschone solo van de Engelse hoorn. Bij het zichtbaar worden van Isolde's schip werd die vervangen door een 'houttrompet' wat precies het effect opleverde dat meestal tevergeefs wordt nagestreefd door versterking met hobo en/of klarinet. Dit is inderdaad het 'besonderes Instrument' waar Wagner in de partituur om vraagt en het resultaat is een van de vele adembenemende momenten van deze opname. Maar het muzikale hoogtepunt blijft voor mij het middendeel van het liefdesduet, van 'O sink hernieder' tot 'So stürben wir'.*) Wat Bernstein daar met het orkest doet, vooral met de meest broze en doorzichtige strijkerspassages die ik mij kan indenken, grenst aan het ongelooflijke.

Peter Hofmann
Toen deze opname op de markt kwam, hadden binnen twee jaar Reginald Goodall, Carlos Kleiber en Leonard Bernstein drie totaal verschillende maar gelijkwaardige visies aan de plaat toevertrouwd. Dat was een ongekende artistieke rijkdom, ondanks het feit dat geen van deze opnamen absoluut ideale hoofdrollen liet horen, hoe voortreffelijk de resultaten dankzij de coaching door de respectievelijke dirigenten ook zijn.

In een tijd waarin niet één tenor nog het niveau van Peter Hoffmann haalt, lijkt het ondankbaar dat ik zijn bijdrage indertijd als 'de zwakke schakel' betitelde. In klank is zijn bijdrage om voor te knielen, met talloze schitterende momenten en prachtig uitgesponnen legatofrasen, maar emotioneel en in het opbouwen van de climaxen moest hij toch zijn meerdere erkennen in de op die punten superieure opnamen van Wolfgang Windgassen en Ludwig Suthaus.

Zijn scènes in I worden echter voorbeeldig gezongen, evenals grote delen van het liefdesduet en de beroemde sectie die begint met 'Wohin nun Tristan scheidet'. Op een ander cruciaal moment ('Doch stürbe nie seine Liebe') mist Hofmann echter de autoriteit om met schijnbaar gemak een vloeiende boog te trekken en in III, waar hij nog niet buiten de bladmuziek kan, doet hij soms weinig meer dan zich welluidend in het orkest voegen. Maar zeer welluidend, dat wel!

Bernstein und Isolde
De ware tegenspeler van Isolde is Bernstein, maar hij vindt dan ook een Isolde tegenover zich zoals we die nog maar zelden horen. Geen orkestrale zee ging Hildegard Behrens te hoog en haar wisselende stemmingen in I leveren een verschroeiende momenten op die ook nu weer dagenlang in mijn hoofd bleven hangen ('Todgeweihtes Haupt! Todgeweihtes Herz!'). In het liefdesduet en de Liebestod laat zij zich door het orkest van de ene climax naar de andere stuwen, maar haar grootheid wordt vooral herkenbaar in de superioriteit waarmee zij de fakkel dooft; daar staat zij op één lijn met Varnay en Nilsson en blijft zij slechts een fractie achter bij Flagstad en Mödl. Ietwat onevenwichtig is daarentegen de Brangäne van Yvonne Minton, die vooral in het eerste bedrijf meestal heel betrouwbaar overkomt, maar - wellicht door de afstand - in haar 'Wachgesang' met intonatieproblemen kampt.

De rest van de bezetting is om door een ringetje te halen. Hans Sotin is een mooi beheerste Marke en Kurwenal klinkt precies zoals men van een belcantist als Bernd Weikl zou mogen verwachten. (De woorden 'Rette dich, Tristan!', de enige die Kurwenal in II te zingen heeft, werden bij de tv-registratie overigens gezongen door Raimund Grumbach.) De Melot van Heribert Steinbach en de Hirt van Heinz Zednik zijn eveneens op maat gesneden, maar Thomas Moser zingt het lied van de jonge zeeman misschien wel te mooi. Bernstein laat hem tempowisselingen en rubati aanbrengen die eerder doen denken aan een vrije interpretatie van een lied van Schubert dan aan een matrozenlied uit de vroege middeleeuwen.

Tijdens correctiesessies werden voor de lp-versie enkele oneffenheidjes bijgeschaafd, maar de beeldband is volledig de live-opnamen uit de Herkulessaal met een uiterst gedisciplineerd en merkbaar aangedaan publiek. De Blu-ray disc is een juweeltje dat in klank de cd's (andere geluidsband!) minstens evenaart en hoewel het beeld waarschijnlijk iets werd opgepept, werd gelukkig de verhouding 4:3 niet met kunstgrepen naar breedbeeld vertaald. Het resultaat past daarmee volledig bij het eenvoudige maar sfeerrijke decor, de stijlvolle kleding en de soms behoorlijk achterhaalde haardracht van de solisten.

______________________
* In sommige edities en uitvoeringen zingt Tristan 'starben' en Isolde 'stürben'; in andere (zoals bij deze uitvoering) zingen beide 'stürben'.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links